PARAGRAAF 14.0 : EENHEIDSCIRKEL
DE EENHEIDSCIRKEL MET GRADEN
DEFINITIES
• Eenheidscirkel = { Cirkel met middelpunt O en straal 1 } • sin(𝜃𝜃) =𝑦𝑦−𝑐𝑐𝑐𝑐𝑐𝑐𝑐𝑐𝑐𝑐𝑐𝑐𝑐𝑐𝑐𝑐𝑐𝑐𝑐𝑐
1 → 𝑦𝑦 = sin(𝜃𝜃)
Voorbeeld 1 : Graden en coördinaten
Kijk naar de eenheidscirkel. Bereken de y-coördinaat als
a. 𝑡𝑡 = 90 b. 𝑡𝑡 = 22
Oplossing 1
a. Dit mag gewoon op de GR : 𝑦𝑦 = 𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠(90) = 1 b. Dit mag gewoon op de GR : 𝑦𝑦 = 𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠(22) = 0,37
DE EENHEIDSCIRKEL MET RADIALEN
DEFINITIES RADIALEN
• Radiaal = { Afstand (in cm) die iemand heeft afgelegd als hij over de rand van de cirkel loopt }
• De omtrek van de cirkel = 2π⋅ r = 2π ⋅ 1 = 2π • 2π rad = 360 graden → π rad = 180 graden
VOORBEELD 1 : RADIALEN
Kijk naar de eenheidscirkel. Bereken de y-coördinaat als
a. 𝑡𝑡 = 112𝜋𝜋
b. 𝑡𝑡 = 113𝜋𝜋
OPLOSSING 1
a. Dit mag gewoon op de GR : y = sin �112π� = −1
DE GRAFIEK VAN 𝒚𝒚 = 𝒔𝒔𝒔𝒔𝒔𝒔(𝒙𝒙)
De grafiek van 𝑦𝑦 = 𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠(𝑥𝑥) kun je uit de eenheidscirkel halen :
PARAGRAAF 14.1 : SINUSOÏDEN
LES 1 : TEKENEN VAN EEN GONIOFORMULE
DEFINITIE
Gegeven is gonioformule 𝑦𝑦 = 𝑎𝑎 + 𝑏𝑏 𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠 𝑐𝑐 (𝑥𝑥 − 𝑑𝑑) Hierin is: (1) a = evenwichtsstand (2) b = amplitude (3) 𝑐𝑐 = 𝑝𝑝𝑝𝑝𝑐𝑐𝑐𝑐𝑐𝑐𝑐𝑐𝑝𝑝2𝜋𝜋 𝑜𝑜𝑜𝑜 𝑝𝑝𝑝𝑝𝑝𝑝𝑠𝑠𝑜𝑜𝑑𝑑𝑝𝑝 = 2𝜋𝜋𝑐𝑐 (4) d = verschuiving met𝑥𝑥 + 𝑑𝑑 = verschuiving d naar links 𝑥𝑥 − 𝑑𝑑 = verschuiving d naar rechts
STAPPENPLAN TEKENEN GONIO-FORMULE 𝒚𝒚 = 𝒂𝒂 + 𝒃𝒃 𝒔𝒔𝒔𝒔𝒔𝒔 𝒄𝒄 (𝒙𝒙 − 𝒅𝒅)
(1)
Teken eerst de formule 𝑦𝑦 = 𝑎𝑎 + 𝑏𝑏 𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠 𝑐𝑐𝑥𝑥 (dus zonder verschuiving d)(2)
Verschuif de eerste grafiek d naar links / rechtsVOORBEELD 1
OPLOSSING 1
a. (1) 𝑎𝑎 = 𝑝𝑝𝑒𝑒𝑝𝑝𝑠𝑠𝑒𝑒𝑠𝑠𝑐𝑐ℎ𝑡𝑡𝑠𝑠𝑠𝑠𝑡𝑡𝑎𝑎𝑠𝑠𝑑𝑑 = −2 𝑏𝑏 = 𝑎𝑎𝑎𝑎𝑝𝑝𝑎𝑎𝑠𝑠𝑡𝑡𝑎𝑎𝑑𝑑𝑝𝑝 = 3
𝑝𝑝𝑝𝑝𝑝𝑝𝑠𝑠𝑜𝑜𝑑𝑑𝑝𝑝 = 0,52𝜋𝜋= 4𝜋𝜋 (≈ 12,57)
OPMERKING
Je kunt ook direct de grafiek tekenen. Je moet dan als start van de grafiek het punt (𝑒𝑒𝑝𝑝𝑝𝑝𝑠𝑠𝑐𝑐ℎ𝑎𝑎𝑠𝑠𝑒𝑒𝑠𝑠𝑠𝑠𝑢𝑢, 𝑝𝑝𝑒𝑒𝑝𝑝𝑠𝑠𝑒𝑒𝑠𝑠𝑐𝑐ℎ𝑡𝑡𝑠𝑠𝑠𝑠𝑡𝑡𝑎𝑎𝑠𝑠𝑑𝑑) = (1,2) nemen voor de sinusgrafiek.
PARAGRAAF 14.2 : FORMULES VAN SINUSOÏDEN OPSTELLEN
LES 1 BEPALEN VAN EEN GONIOFORMULE
VOORBEELD 1
a. Bepaal de formule van de grafiek.
b. Bereken zonder de GR het maximum en het minimum. c. Bereken de helling in x = 1.
d. Bereken de maximale helling. e. Bereken de minimale helling.
OPLOSSING 1
a. Begint in de evenwichtsstand dus vandaar een sinusfunctie, want dan heb je geen
verschuiving nodig.
(1) a = evenwichtsstand = 7+ −12 =62= 3
(2) b = amplitude = 7 − 3 = 4
(3) periode = 4 – 1 = 3 (Van top tot top) dus 𝑐𝑐 =2𝜋𝜋3 =23𝜋𝜋
(4) Bij de sinusgrafiek start in de evenwichtsstand en dat doet deze grafiek ook dus d=0. Dus 𝒚𝒚 = 𝟑𝟑 + 𝟒𝟒𝒔𝒔𝒔𝒔𝒔𝒔 (𝟐𝟐𝟑𝟑𝝅𝝅𝒙𝒙)
b. Maximum = evenwichtsstand + amplitude = a + b = 3 + 4 = 7
c. 𝑌𝑌1= 3 + 4𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠 (23𝜋𝜋𝑥𝑥) calc > dy/dx > x=1 helling = -4,19
d. De helling is maximaal als de grafiek door de evenwichtsstand omhoog gaat !!
Dat is bij x = 0. Dus
𝑌𝑌1= 3 + 4𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠 (23𝜋𝜋𝑥𝑥) calc > dy/dx > x=0 helling = 8,38
e. De helling is minimaal als de grafiek door de evenwichtsstand omlaag gaat !!
(1) Bereken het snijpunt van de formule met de evenwichtsstand (y=3) waar de grafiek
OMLAAG gaat ;
𝑌𝑌1= 3 + 4𝑠𝑠𝑠𝑠 𝑠𝑠 �23𝜋𝜋𝑥𝑥� 𝑝𝑝𝑠𝑠 𝑌𝑌2 = 3 calc > intersect
x=1,5
(2) Bereken de helling in dit punt (In dit geval x=1,5707963)
𝑌𝑌1= 3 + 4𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠𝑠 (23𝜋𝜋𝑥𝑥) calc > dy/dx > x=1,5 helling = -8,38
PARAGRAAF 14.3 : RIJEN BIJ FIGUREN
DEFINITIE
Er zijn twee soorten rijen die vaak terugkomen
1. Rekenkundige rij = { Iedere keer een getal erbij tellen }
2. Meetkundige rij = { Iedere keer met een getal vermenigvuldigen }
REKENKUNDIGE RIJ
(1) De recursievergelijking : u(n) = u(n-1) + v , waarbij v een getal is.
(2) De directe formule : u(n) = u0 + n⋅v.
MEETKUNDIGE RIJ
(1) De recursievergelijking : u(n) = r∙u(n-1) , waarbij r een getal is.
(2) De directe formule : u(n) = u0 ⋅ rn.
SOMRIJ
VOORBEELD 1
Gegeven is de recursievergelijking u(n) = u(n-1) + 4 en u(0) = 9
a. Bereken ∑ 𝑎𝑎3𝑐𝑐=0 𝑐𝑐
b. Bepaal de som van de eerste 12 termen.
OPLOSSING 1
a. ∑ 𝑎𝑎𝑐𝑐𝑐𝑐=0 𝑐𝑐 = 𝑎𝑎0+ 𝑎𝑎1+ 𝑎𝑎2+ 𝑎𝑎3= 9 + 13 + 17 + 21 = 60
b.
(1) De eerste 12 getallen is u(0) t/m u(11) !!
Dus we moeten 𝑆𝑆11 berekenen.
(2) De GR gebruiken. Je hebt twee recursievergelijkingen nodig :
nMin = 0
u(n) = u(n-1) + 4 u(nMin) = 9
v(n) = v(n-1) + u(n-1) + 4 { v(n-1) + de recursievgl van u(n) }
v(nMin) = 9 { v(0) = u(0) = 9 }
VOORBEELD 2
Gegeven zijn de volgende 3 figuren van een rij.
We kijken naar het totaal aantal lucifers van deze figuren (T). Er geldt dus T1 = 4 ; T2 = 7 ; T3 = 10.
Het totaal aantal lucifers wordt berekend door het aantal lucifers in de lengte (L) en het aantal lucifers dat omhoog ligt (H).
Er geldt bijvoorbeeld dat L2 = 4 en H2 = 3.
a. Stel een directe formule op van Ln en Hn.
b. Stel een directe formule en een recursievergelijking op van Tn.
Je kunt m.b.v. de formules van Ln en Hn ook een nieuwe formule maken. We definiëren On = Ln × Hn.
c. Stel een directe formule op van On .
OPLOSSING 2 a. H1 = 2 H2 = 3 H3 = 4 > Hn = n + 1 L1 = 2 L2 = 4 L3 = 6 > Ln = 2n b. Tn = Hn + Ln= 2n + n + 1 = 3n + 2 Tn–1 = 3(n – 1) + 2 = 3n – 3 + 2 = 3n – 1 Tn - Tn–1 = 3n + 2 – ( 3n – 1) = 3n + 2 – 3n + 1 = 3 Dus Tn = Tn–1 + 3 T1 = L1 + H1 = 2 + 2 = 4 c. On = Ln × Hn = 2n × (n + 1) = 2n2 + n d. On–1 = 2(n – 1) 2 + n – 1 = 2(n2 – 2n + 1) + n – 1 . On–1 = 2n2 – 4n + 2 + n – 1 = 2n2 – 3n + 1 On - On–1 = 2n2 + n – (2n2 – 3n + 1) = 2n2 + n – 2n2 + 3n – 1 On - On–1 = 4n – 1 Dus On = On–1 + 4n – 1 O1 = L1 × H1 = 2 × 2 = 4
PARAGRAAF 14.4 : VARIABELEN VRIJMAKEN
LES 1 GEBROKEN FORMULES OMWERKEN
Formules omwerken → kruiselings vermenigvuldigen of 2 = 63
VOORBEELD 1
a. Maak 𝑥𝑥 vrij bij de formule 𝑦𝑦 = 3𝑥𝑥−3,2.
b. Maak 𝑥𝑥 vrij bij de formule 𝑦𝑦 = 5(2𝑥𝑥 + 1)3
c. Maak 𝑥𝑥 vrij bij de formule 𝑦𝑦 =124√𝑥𝑥 − 1.
OPLOSSING 1
Draai de formule eerst om :
a. 3𝑥𝑥−3,2= 𝑦𝑦 𝑥𝑥−3,2= 𝑦𝑦 𝑥𝑥 = 𝑦𝑦−3,21 = 𝑦𝑦−0,3125 b. 5(2𝑥𝑥 + 1)3= y (2𝑥𝑥 + 1)3=1 5𝑦𝑦 2𝑥𝑥 + 1 = (0,2𝑦𝑦)13 2𝑥𝑥 + 1 = (0,2)13∙ 𝑦𝑦13 2𝑥𝑥 + 1 = 0,585 ∙ �𝑦𝑦3 2𝑥𝑥 = 0,585 ∙ �𝑦𝑦3 − 1 2𝑥𝑥 = 0,292 ∙ �𝑦𝑦3 − 0,5 c. 124√𝑥𝑥 − 1= 𝑦𝑦 √𝑥𝑥 − 1 4 = 2𝑦𝑦 𝑥𝑥 − 1 = (2𝑦𝑦)4 𝑥𝑥 − 1 = (2)4∙ (𝑦𝑦)4 𝑥𝑥 − 1 = 16 ∙ 𝑦𝑦4 𝑥𝑥 = 16 ∙ 𝑦𝑦4+ 1
VOORBEELD 2
a. Gegeven is 𝑦𝑦 = 5𝑥𝑥−12 . Druk x uit in y.
b. Gegeven is 𝐴𝐴 = 8 −𝑇𝑇+28 . Schrijf T als functie van A.
c. Gegeven is 𝐴𝐴 = 𝑝𝑝+3𝑝𝑝−1. Schrijf p als functie van A.
d. Gegeven is 𝑍𝑍 = 10𝑇𝑇+203 ∙ 15 + 7.
Schrijf deze formule in de vorm 𝑍𝑍 = 𝑎𝑎𝑎𝑎 + 𝑏𝑏
OPLOSSING 2 a. 𝑦𝑦1= 5𝑥𝑥−12 (kruiselings) 𝑦𝑦(5𝑥𝑥 − 1) = 2 ∙ 1 5𝑥𝑥 − 1 =𝑦𝑦2 5𝑥𝑥 = 𝑦𝑦2+ 1 𝑥𝑥 = 5𝑦𝑦2 +15 OF
𝑦𝑦 = 5𝑥𝑥−12 (makkelijk sommetje bijv. 2 =63) 5𝑥𝑥 − 1 = 2𝑦𝑦
5𝑥𝑥 = 𝑦𝑦2+ 1 𝑥𝑥 = 5𝑦𝑦2 +15
b. 𝐴𝐴 − 8 = −𝑇𝑇+2 −𝐴𝐴 + 8 = 𝑇𝑇+28 { 𝑦𝑦 =6𝑥𝑥 → 𝑥𝑥 =𝑦𝑦6 𝑎𝑎 + 2 = −𝐴𝐴+88 𝑎𝑎 = −𝐴𝐴+88 − 2 c. 𝐴𝐴1= 𝑝𝑝+3𝑝𝑝−1 𝐴𝐴(𝑝𝑝 − 1) = 1 ∙ (𝑝𝑝 + 3) 𝐴𝐴𝑝𝑝 − 𝐴𝐴 = 𝑝𝑝 + 3 𝐴𝐴𝑝𝑝 − 𝑝𝑝 = 𝐴𝐴 + 3 𝑝𝑝(𝐴𝐴 − 1) = 𝐴𝐴 + 3 𝑝𝑝 = 𝐴𝐴+3𝐴𝐴−1 d. 𝑍𝑍 = 10𝑇𝑇+203 ∙151 + 7 =150𝑇𝑇+3003 + 7 𝑍𝑍 =150𝑇𝑇3 +3003 + 7 = 50𝑎𝑎 + 100 + 7 𝑍𝑍 = 50𝑎𝑎 + 107
LES 2 : COMBINEREN VAN FORMULES MET MEERDERE LETTERS
VOORBEELD 1
Gegeven zijn 𝑦𝑦 = 10𝑝𝑝 + 2 en 𝑝𝑝 = −5𝑥𝑥 + 4.
a.
Neem 𝑥𝑥 = 2 en bereken y.b.
Druk y uit in x.Gegeven is ook de formule 𝑄𝑄 = 𝑦𝑦 ⋅ 𝑝𝑝.
c.
Schrijf Q als functie van p.d.
Druk Q uit in x. OPLOSSING 1a.
𝑝𝑝 = −5 ⋅ 2 + 4 = −6 𝑦𝑦 = 10 ⋅ −6 + 2 = −58b.
𝑦𝑦 = 10𝑝𝑝+ 2 = 𝑦𝑦 = 10 ⋅(−5𝑥𝑥 + 4)+ 2 = 𝑦𝑦 = −50𝑥𝑥 + 40 + 2 𝑦𝑦 =−50𝑥𝑥 + 42c.
𝑄𝑄 =𝑦𝑦⋅ 𝑝𝑝 =(10𝑝𝑝 + 2)⋅ 𝑝𝑝 𝑄𝑄 = 10𝑝𝑝2 + 2𝑝𝑝d.
𝑄𝑄 =𝑦𝑦⋅𝑝𝑝=(−50𝑥𝑥 + 42)(−5𝑥𝑥 + 4) 𝑄𝑄 = 250𝑥𝑥2 – 210𝑥𝑥 − 200𝑥𝑥 + 168 = 250𝑥𝑥2 – 410𝑥𝑥 + 168LES 3 : VAN MACHT NAAR LOG EN OMGEKEERD
REKENREGELS LOGARITMEN
De belangrijkste 4 regels zijn :(1) 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢𝑔𝑔 (𝑎𝑎) + 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢𝑔𝑔 (𝑏𝑏) = 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢𝑔𝑔 (𝑎𝑎 ∙ 𝑏𝑏)
(2) 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢𝑔𝑔 (𝑎𝑎) − 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢𝑔𝑔 (𝑏𝑏) = 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢𝑔𝑔 (𝑐𝑐𝑏𝑏)
(3) 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢𝑔𝑔 �𝑎𝑎𝑘𝑘� = 𝑘𝑘 ∙ 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢𝑔𝑔 (𝑎𝑎)
(4) 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢𝑔𝑔 (𝑢𝑢)𝑐𝑐 = 𝑡𝑡
VOORBEELD 1
Schrijf de volgende formules als of als
a. Schrijf de formule 𝑦𝑦 = 5 ∙ 23𝑐𝑐+8 als 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(𝑦𝑦) = 𝑎𝑎𝑡𝑡 + 𝑏𝑏
b. Schrijf de formule als 𝑡𝑡 = 𝑑𝑑 + 𝑐𝑐 𝑎𝑎𝑠𝑠(𝑦𝑦).
Gegeven is ook de formule 𝑦𝑦 = 10 ∙ 𝑥𝑥2,3
OPLOSSING 1 a. 𝑦𝑦 = 5 ∙ 23𝑐𝑐∙ 28 of 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(𝑦𝑦) = 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢( 5 ∙ 23𝑐𝑐+8) 𝑦𝑦 = 5 ∙ (23)𝑐𝑐∙ 256 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(𝑦𝑦) = 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢( 5) + 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(23𝑐𝑐+8) 𝑦𝑦 = 1280 ∙ 8𝑐𝑐 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(𝑦𝑦) = 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢( 5) + (3𝑡𝑡 + 8) × 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(2) 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(𝑦𝑦) = 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(1280 ∙ 8𝑐𝑐) 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(𝑦𝑦) = 0,69897 + (3𝑡𝑡 + 8) × 0,301.. 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(𝑦𝑦) = 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(1280) + 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(8𝑐𝑐) 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(𝑦𝑦) = 0,70 + 0,90𝑡𝑡 + 2,41 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(𝑦𝑦) = 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(1280) + 𝑡𝑡 ∙ 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(8) 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(𝑦𝑦) = 0,90𝑡𝑡 + 3,11 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(𝑦𝑦) = 3,11 + 𝑡𝑡 ∙ 0,90 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(𝑦𝑦) = 0,90𝑡𝑡 + 3,11 b. 𝑎𝑎𝑠𝑠(𝑦𝑦) = 𝑎𝑎𝑠𝑠( 5 ∙ 23𝑐𝑐+8) 𝑎𝑎𝑠𝑠(𝑦𝑦) = 𝑎𝑎𝑠𝑠( 5) + 𝑎𝑎𝑠𝑠(23𝑐𝑐+8) 𝑎𝑎𝑠𝑠(𝑦𝑦) = 𝑎𝑎𝑠𝑠( 5) + (3𝑡𝑡 + 8) × 𝑎𝑎𝑠𝑠(2) 𝑎𝑎𝑠𝑠(𝑦𝑦) = 1,609. . +(3𝑡𝑡 + 8) × 0,693.. 𝑎𝑎𝑠𝑠(𝑦𝑦) = 1,61 + 2,08𝑡𝑡 + 5,55 𝑎𝑎𝑠𝑠(𝑦𝑦) − 7,16 = 2,08𝑡𝑡 0,48𝑎𝑎𝑠𝑠(𝑦𝑦) − 3,44 = 𝑡𝑡 → 𝑡𝑡 = 0,48𝑎𝑎𝑠𝑠(𝑦𝑦) − 3,44 c. 𝑦𝑦 = 10 ∙ 𝑥𝑥2,3 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(𝑦𝑦) = 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(10 ∙ 𝑥𝑥2,3) 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(𝑦𝑦) = 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(10) + 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(𝑥𝑥2,3) 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢 (𝑦𝑦) = 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(10) + 2,3 ∙ 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(𝑥𝑥) 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢 (𝑦𝑦) = 1 + 2,3 ∙ 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(𝑥𝑥)
PARAGRAAF 14.5 : OMVORMEN EXPONENTEN EN LOGARITMEN
VOORBEELD 1
a. Schrijf de formule 𝑦𝑦 = 9 ∙ 2𝑐𝑐 om in de vorm 𝑦𝑦 = 𝑏𝑏 ∙ 10𝑐𝑐𝑐𝑐
b. Schrijf de formule 𝑦𝑦 = 0,25 ∙ 𝑎𝑎𝑠𝑠(3𝑡𝑡) om in de vorm van een logaritme met
grondtal 10
OPLOSSING 1
a. 9 ∙ 2𝑐𝑐= 9 ∙ (10𝑐𝑐)𝑐𝑐 2 = 10𝑐𝑐
𝑐𝑐 = 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(2) = 0,30110 (en 𝑏𝑏 = 9 uiteraard)
b. We gaan gebruik maken van de regel 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢𝑔𝑔 (𝑎𝑎) =𝑙𝑙𝑐𝑐𝑔𝑔 (𝑐𝑐)
𝑙𝑙𝑐𝑐𝑔𝑔 (𝑔𝑔) { 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢8 (20) =
𝑙𝑙𝑐𝑐𝑔𝑔 (20) 𝑙𝑙𝑐𝑐𝑔𝑔 (8) } 𝑦𝑦 = 0,25 ∙ 𝑎𝑎𝑠𝑠(3𝑡𝑡) = 0,25 ∙𝑙𝑙𝑐𝑐𝑔𝑔(3𝑐𝑐)𝑙𝑙𝑐𝑐𝑔𝑔(𝑝𝑝) =0,25∙𝑙𝑙𝑐𝑐𝑔𝑔(3𝑐𝑐)0,434.. = 0,576 ∙ 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(3𝑡𝑡)
VOORBEELD 2
a. Schrijf de formule 𝑡𝑡 = 4 ∙ 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(𝑦𝑦) – 10 om in de vorm 𝑦𝑦 = 𝑏𝑏 ∙ 𝑢𝑢𝑐𝑐
b. Schrijf de formule 𝑡𝑡 = 4 ∙ 𝑎𝑎𝑠𝑠(𝑦𝑦) – 10 om in de vorm 𝑦𝑦 = 𝑏𝑏 ∙ 𝑢𝑢𝑐𝑐
c. Schrijf de formule 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(𝑦𝑦) = 2 + 5 ∙ 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(𝑥𝑥) om in de vorm 𝑦𝑦 = 𝑎𝑎 ∙ 𝑥𝑥𝑐𝑐
OPLOSSING 2
Maak gebruik van de regel : 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢𝑔𝑔 (𝑢𝑢)𝑐𝑐 = 𝑡𝑡
a. 𝑡𝑡 = 4 ∙ 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(𝑦𝑦) – 10 4𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(𝑦𝑦) = 𝑡𝑡 + 10 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(𝑦𝑦) = 0,25𝑡𝑡 + 2,5 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(𝑦𝑦) = 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(100,25𝑐𝑐 + 2,5) 𝑦𝑦 = 100,25𝑐𝑐 + 2,5 𝑦𝑦 = 100,25𝑐𝑐 ∙ 10 2,5 𝑦𝑦 = 316,23 ∙ (100,25)𝑐𝑐 𝑦𝑦 = 316,23 ∙ 1,78𝑐𝑐 b. 𝑡𝑡 = 4 ∙ 𝑎𝑎𝑠𝑠(𝑦𝑦) – 10 4𝑎𝑎𝑠𝑠(𝑦𝑦) = 𝑡𝑡 + 10 𝑎𝑎𝑠𝑠(𝑦𝑦) = 0,25𝑡𝑡 + 2,5 𝑎𝑎𝑠𝑠(𝑦𝑦) = 𝑎𝑎𝑠𝑠(𝑝𝑝0,25𝑐𝑐 + 2,5) 𝑦𝑦 = 𝑝𝑝0,25𝑐𝑐 + 2,5 𝑦𝑦 = 𝑝𝑝0,25𝑐𝑐 ∙ 𝑝𝑝 2,5 𝑦𝑦 = 12,18 ∙ (𝑝𝑝0,25)𝑐𝑐 𝑦𝑦 = 12,18 ∙ 1,28𝑐𝑐 c. 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(𝑦𝑦) = 2 + 5 ∙ 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(𝑥𝑥) 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(𝑦𝑦) = 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(102) + 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(𝑥𝑥5) 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(𝑦𝑦) = 𝑎𝑎𝑜𝑜𝑢𝑢(102∙ 𝑥𝑥5) 𝑦𝑦 = 102∙ 𝑥𝑥5 𝑦𝑦 = 100 𝑥𝑥5