• No results found

Vrijheid van meningsuiting als slogan voor een meerderheidsmoraal

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vrijheid van meningsuiting als slogan voor een meerderheidsmoraal"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VRIJHEID VAN MENINGSUITING ALS SLOGAN VOOR EEN MEERDERHEIDSMORAAL

De afgelopen jaren is de vrijheid van meningsuiting plotseling centraal komen staan in het publieke debat. Tegelijk daarmee is ze sterk van betekenis veranderd. Ze wordt nu vooral geassocieerd met maatschappelijke verworvenheden die bedreigd zouden worden – door religie in het algemeen en de islam in het bijzonder, stelt Johan Snel.

Tien jaar geleden had bijna niemand het over de vrijheid van meningsuiting. Als kranten als NRC Handelsblad de term al gebruikten – in een volkse krant als de Telegraaf kwam je haar hoegenaamd niet tegen – dan ging het over een klassiek grondrecht met juridische bijbetekenis. Voer voor juristen dus, waar het algemene publiek weinig mee van doen had. Ook rond 09/11 bleef het stil rond dit onderwerp. Er werd enkel gesuggereerd dat westerse regeringen wellicht de vrijheid van meningsuiting zouden inperken in het kader van hun

antiterrorismemaatregelen.

Toen was er de moord op Pim Fortuyn in 2002. Al op de dag van de aanslag noemden sommigen (met name de katholieke aartsbisschop en een groep van veertig vooraanstaande moslims) haar metaforisch een ‘aanslag op de vrijheid van meningsuiting’. De metafoor bleef hangen en ging een eigen leven leiden: voortaan werd de vrijheid van meningsuiting niet alleen bedreigd door de staat, maar ook door wie er een ‘aanslag’ op pleegde.

De grote kentering was de moord op Theo van Gogh op 2 november 2005. Die avond was er een ‘lawaaiwake voor de vrijheid van meningsuiting’ op de Dam en de term werd alom gebruikt om de moord van een betekenis te voorzien. Twee tot dusver gescheiden thema’s kwamen nu bij elkaar. Al jaren woedde een debat over de islam, maar nu werd dit direct gekoppeld aan de vrijheid van meningsuiting. Begin 2006 zagen velen ook in de Deense cartooncrisis een direct verband tussen de vrijheid van meningsuiting en ‘de islam’ – die deze vrijheid zou bedreigen.

Het liberale grondrecht onderging een ware metamorfose. In de publieke discussie ontstond een scala aan nieuwe betekenissen. Van een min of meer juridisch geladen, elitair thema dat vooral betrekking had op de staat, veranderde het in een vaak populistische slogan. Van de NRC verhuisde de aandacht naar de Telegraaf en discussiefora op internet.

De vrijheid van meningsuiting werd nu beleefd als een uitdrukking van ‘westerse waarden’ die bedreigd zouden worden. Westerse waarden zouden met name onlangs verworven vrijheden zijn als homorechten,

vrouwenrechten en seksuele vrijheid. Ook werd de vrije meningsuiting steeds sterker geassocieerd met het recht op zelfexpressie en de rechten van het individu, eveneens verworvenheden van de culturele revolutie van de jaren zeventig. Soms werd ze zelfs synoniem met wat destijds ‘mondigheid’ heette.

(2)

In plaats van een grondrecht, het recht dus van minderheden op afwijkende opvattingen, wordt ze nu opgevat als het recht op onbelemmerde zelfexpressie van het individu. Althans, zolang deze tendeert in de richting van de gewenste meerderheidsmoraal. De andere kant van het verhaal – dat ze als grondrecht logischerwijs ook toekomst aan mensen met afwijkende opvattingen – wordt soms wel met de mond beleden, maar is duidelijk niet de inzet.

De vrijheid van meningsuiting kon zo worden gehanteerd als slogan voor de gewenste ‘moral majority’, een meerderheidsmoraal. Tegelijk zou deze bedreigd worden: door religie in het algemeen en door de islam in het bijzonder. De vrijheid van meningsuiting komt daarmee in het perspectief te staan van een schema waarin ‘vrijheid’ (specifiek ingevuld) wordt bedreigd door ‘religie’ (opgevat als verzet tegen de bevrijding van het individu).

Dit schema of frame – de veronderstelde tegenstelling tussen vrijheid en religie – bepaalt het debat in Nederland. Zoals ze ook het debat over de rol van de islam beheerst. De vrijheid van meningsuiting krijgt zo een nieuwe inhoud vanuit de dominante vorm van publieke religie: die van het secularisme, die nauw wordt geassocieerd met (neo)liberalisme.

Tegelijk moet daarom de vrijheid van godsdienst het ontgelden, omdat dit grondrecht wordt opgevat als een privilege voor religieuze achterlijkheid. Godsdienstvrijheid – historisch vooral het recht om niet langer een religie aan te hangen – wordt nu opgevat als een inperking van de vrijheid van meningsuiting en zou moeten worden afgeschaft.

De populariteit van de vrijheid van meningsuiting staat vooral in dit nieuwe, ideologische kader. Losgezongen van haar eigenlijke betekenis als liberaal grondrecht, dient ze vooral als slogan van een gewenste

meerderheidsmoraal. De betekenis kan daarmee letterlijk in haar tegendeel omslaan: in plaats van een recht van minderheden en individuen op afwijkende opvattingen, wordt ze nu gehanteerd om deze minderheden en individuen het zwijgen op te leggen. Uit naam van een nieuwe publieke moraal.

Johan Snel, voor Protestant.nl 28 januari 2011

Johan Snel (1961) is als docent journalistiek en onderzoeker bij het lectoraat Religie in Media en Publieke Ruimte verbonden aan de Christelijke Hogeschool Ede. Hij bereidt een dissertatie voor over de verhouding tussen religie en de vrijheid van meningsuiting.

N.a.v. Johan Snel, Recht van spreken. Het geloof in de vrijheid van meningsuiting. Zoetermeer: uitgeverij Boekencentrum, 2010. 112 pagina’s. ISBN 978 90 239 2560 6.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The Local Government: Municipal Systems Act, (Act 32 of 2000) (hereafter called the Municipal Systems Act) endorses the need for participation, linking local

In de laatste paragraaf is nagegaan of de jurisprudentie van het EHRM, op basis waarvan de Hoge Raad sinds het begin van deze eeuw een zogeheten contextuele toetsing toepast, deze

Caxton/CTP, still the main suburban publisher in South Africa, follows a simple formula, according to Jackson (1993:87-88): “Offer advertisers assured high penetration – at

Biobased, thermoreversibly crosslinked polyesters A styrene-free alternative to currently employed

This reflection on the application of the Cradle to Cradle design paradigm in practice is based on both a bird’s-eye view and direct involvement with EPEA in the specific

We analyze cross-border spillovers that are estimated based on the investment plans of Austria, Belgium, France, Germany and The Netherlands as published in the Ten Year

Een minister wordt volgens het Nederlandse constitutionele recht verantwoordelijk gehouden voor niet alleen zijn eigen handelen (en dat van de staatssecretaris, de

De vrijheid van meningsuiting is bijzonder groot waar het gaat om waardeoordelen door politici in het kader van een publiek debat (binnen én buiten het parlement), al vormen