• No results found

Mestinjectie in de praktijk

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Mestinjectie in de praktijk"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Mestinjectie in de praktijk

H. Snijders (PR), H. Everts (PR) en J.H. Geurink (CABO)

In het landbouwgebied rond Moergestel en Oisterwijk is begin 1989 het Provinciaal programma beperking ammoniak-emissie (Propro) op veebedrijven gestart. In het proefgebied met ruim vijftig deelnemende veehouders worden onder praktijkomstan-digheden op verschillende typen bedrijven ammoniakuitstootbeperkende maat-regelen uitgevoerd. Eén van de maatmaat-regelen is dat op grasland de dunne mest geïnjecteerd wordt. In combinatie hiermee wordt voor de advisering van de grasland-bemesting het Bemestingsadviesprogramma (BAP) gebruikt.

Door een team van graslanddeskundigen, be-staande uit medewerkers van CABO, ROC Cra-nendonck en PR, zijn gedurende het groeiseizoen de kwaliteit van de injectie (uitvoering van het werk) en de eventuele effecten op de graszode beoordeeld. Uitvoerige waarnemingen werden verricht met betrekking tot het injectieresultaat, de zodebeschadiging, eventuele verdroging of ver-branding langs de injectiesleuven en dergelijke. Uit dit onderzoek konden enkele voorlopige con-clusies getrokken worden. Door de droogte was 1989 een relatief ongunstig jaar voor mestinjectie. Er is droogteschade door mestinjectie geconsta-teerd. De omvang van deze schade viel echter mee, ook doordat in het proefgebied vele percelen beregend werden. Naarmate later in het voorjaar werd ge’injecteerd, kwam er meer verdroging langs de injectiesleuven voor. Gebleken is dat mestinjectie op een goede (gesloten) zode een beter injectieresultaat geeft. Zoals te verwachten viel, kwam insporing relatief vaak voor op perce-len die van te voren beoordeeld waren als minder geschikt voor injectie. Blijvende schade als

ge-. volg van insporing kon echter (nog) niet geconsta-teerd worden.

Minerale samenstelling gras

Van een beperkt aantal percelen zijn grasmon-sters genomen, kort voor de eerste en tweede snede. Deze percelen hadden overwegend een voldoende tot hoge kali toestand en een lage tot voldoende magnesium toestand. Van de mon-sters werd de minerale samenstelling bepaald, waaruit een schatting gemaakt werd over de kans op het optreden van nitraatvergiftiging en/of kop-ziekte bij het vee. De resultaten van deze schat-ting geven aan dat bij uitsluitend voeren van gras van de eerste snede de kans op het optreden van kopziekte duidelijk aanwezig was, door hoge kali-en stikstof-, kali-en lage magnesiumgehaltes in het 44

Detail mestinjecteur.

gras. Ook hier zou het bijzonder droge jaar een rol gespeeld kunnen hebben. Met ingekuild gras van de tweede snede was er gevaar voor nitraatver-giftiging. Dit resultaat bevestigt de uitkomst van eerder onderzoek. Een kritische beoordeling van de bemesting in aanvulling op mestinjectie is dus gewenst, met name bij een hoge kali toestand van de grond en bij een hoog stikstofniveau.

Ervaringen veehouders

Elke deelnemer aan het programma mestinjectie in het kader van het Propro is ge’interviewd over de ervaringen met en over eventuele toekomst-verwachtingen van mestinjectie. Uit de interviews is af te leiden dat men in het algemeen vrij positief is over de mestinjectie in Propro-verband. Ondanks het in het algemeen positieve oordeel zijn nog vele opmerkingen gemaakt over de ge-volgen van mestinjectie voor het grasland, voor het milieu en voor de bedrijfsvoering. Veel van deze opmerkingen zijn naar voren gekomen ten gevolge van het droge weer in de zomer. Tijdstip eerste stikstofgift

Een opmerking die veel gemaakt werd, was dat de opbrengst van de eerste snede tegenviel. Het

(2)

Figuur 1 50 40 deelnemers (%) 30 20 10 0

Toediening eerste stikstof in kader Propro-enquête 1989 volgens Bemestings Advies Programma (BAP); 32 deelnemers.

F E B 2 MRTl M R T 2 A P R 1 APR2 M E I 1 tIjdstip (per halve maand)

bleek dat op 65 % van de bedrijven de eerste stikstof pas in de tweede helft van maart of in de eerste helft van april was gestrooid (figuur 1). Dit is vrij laat, temeer als men bedenkt dat, in tegen-stelling tot voorgaande jaren, dit jaar de ge’injec-teerde percelen vroeg in het voorjaar geen bo-vengronds aangewende dunne mest kregen. Door de late stikstofgift, in combinatie met een dit jaar vrij late mestinjectie, wekt het geen verbazing dat vele ge’interviewden met nadruk wezen op de tegenvallende opbrengst van de eerste snede. Daarnaast is het de vraag of bij de bemesting met kunstmest wel voldoende rekening gehouden is met de vertraagde werking van fosfaat uit ge’injec-teerde drijfmest.

Toekomstverwachtingen

Met betrekking tot de kosten die gemoeid zijn met mestinjectie, kwam uit de interviews het volgende beeld naar voren. De meeste ondervraagden be-seffen dat mestaanwending duurder zal worden in de toekomst. Men is overwegend ook bereid dat te accepteren. Echter de kosten mogen niet de pan uitrijzen en moeten zoveel mogelijk in de pas blijven lopen met de extra te verwachten op-brengsten door bijvoorbeeld

kunstmestbespa-ring. Als de mest niet meer bovengronds uitgere-den kan woruitgere-den, is bijna de helft van de ge’inter-viewden van plan eigen mechanisatie in te zetten als hulp bij het loonwerk. Meestal is het argument dat de benodigde arbeid en apparatuur (nog) op het bedrijf aanwezig is. Ongeveer één derde van de ondervraagden laat het uitrijden van de dunne mest volledig in loonwerk doen, uit oogpunt van arbeids en/of kostenbesparing. Enkelen zullen proberen mestinjectie of iets dergelijks in eigen hand te nemen, vooral omdat men capaciteitspro-blemen bij de loonwerker verwacht. Dit laatste geldt vooral omdat er slechts in een korte periode van het jaar een goede gelegenheid is de mest te injecteren.

Het bemestingsadviesprogramma (BAP) Bij de bemesting van grasland dient men rekening te houden met een aantal factoren. Deze zijn on-der anon-dere het verschil in werking tussen de meststoffen, wijze van aanwenden, grondsoort en bodemvruchtbaarheid. Ook dient men rekening te houden met het gebruik (maaien/weiden) en het gewenste stikstofniveau op jaarbasis.

In het bemestingsadviesprogramma (BAP) wordt bij de berekening van de bemestingsadviezen re-kening gehouden met bovengenoemde factoren. In het BAP wordt per perceel, voor iedere snede afzonderlijk, aan de hand van de meest recente gegevens een volgend bemestingsadvies bere-kend en opgezonden naar de veehouder. Uit de ervaringen van dit jaar bleek dat het BAP in aan-vulling op mestinjectie een goed hulpmiddel kan zijn voor een beter bemestingsbeleid, zowel land-bouwkundig als milieukundig. Dank zij het BAP is voortdurend een actueel bemestingsadvies voor-handen en het bijbehorende jaaroverzicht draagt bij aan de bewustwording van de uitgevoerde be-mesting. Voor een goed gebruik van het BAP is echter, op zijn minst in de beginperiode, vol-doende begeleiding noodzakelijk.

Mestinjectie in het Propo gebied.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The writers, Moshe Smilansky, Yehuda Burla, Moshe Stavy (Stavsky), Pesach Bar Adon, and Yakob Chur g in, described the Arabs and their way of life in an exact

Prevalente patiënten lijken niet te zijn meegenomen in de berekeningen, terwijl deze wel voor deze behandeling in aanmerking zullen komen als het middel voor vergoeding in

Wanneer recente en historische gegevens specifiek voor een bepaalde vissoort worden opgevraagd om in de databank te kunnen inbrengen, kunnen andere fiches worden gebruikt waarop ook

Het "Bauernverband" werkt met het "Raiffeisenverband" en de "Landwirtschaftskammern" samen in de "Bundesarbeitsgemeinschaft der

Vernieuwende initiatieven die tijdens de lockdown ontstonden, waren ener- zijds initiatieven die naar verwachting vooral bruikbaar zijn in crisistijd. Anderzijds ontstonden

Ouders rapporteren ook veel opvoedingsonzekerheid over de communicatie met hun kinderen, zeker als het gaat om beladen en taboethema’s: worden moeilijke of

In de beheereenheid vindt geen mechanische onkruidbestrijding plaats vanaf het zaaien (bij zomergraan) of vanaf 1 april (bij wintergraan) tot de oogst en is het gebruik van

Lokaalvoedselflevoland.nl, Wageningen UR en het Centrum voor Biologische Landbouw ontwikkelden rond Almere een website die agrarische bedrijven en consumenten met elkaar in