• No results found

Het huishoudelijk handelen van uitkeringsgerechtigden.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het huishoudelijk handelen van uitkeringsgerechtigden."

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

In augustus

I988

zijn 51 4 huishoudens lndicatoren om

het-sua~&

wan $%rat geenqdteerd over hun huishoudvoering. De beaordelen zijn:

(2)
(3)

als zodanig beschduwd &P&

De bezlnnmg over het k g r i p "sumea"

in

1990), nopen tot de conclusie at lhei mlnb male beaaen niet s l m ~ e l w r ~ g tap

aucms

beoordelen IS. Het m i ~ i m e a l $es@am weflaten door bijvoorbeeld een "eckze'

b a n

met vel- doende reguliefeinkomsfen uit ark~hgld, i s ~ a ~ m - uit het belang van het ind~viduole fnuitrtwoludon de beste 'succes' mdicator Een verklarmg voor succes op dit terrein vereist @en benede- ring vanuit de werkmg van de arkidsmarkt. Naar aanleiding van ons onderzaek k u ~ n e f l echter we1 ris~covolle gedragingen geslgna- leerd worden.

Risicovolle gedragingen

In tabel 1 zijn de 'risicovolle'gedsagingen van de uitkeringsgerechtigden weergegeven.

derde van de gezinnen koopt via postardwbs- driiven, biina tien procent k w t OR afbetalina.

zinnen is aangesprdren. De autc traeht

men

te behouden mede door heflrngen on mrzeke- ringen niet (meerkte betalen. De dbnouderge- Tabel 1 R~s~covolle gedraglngen van ultker~ngsgerecht~gden naar hu~shouden$tsmenstell~ng ftn %).

Gedrag Alleenstaanden Ebnouder- fEcht)paren flezlnnen

<

65 65+ oezlnnarc

<

65 8 5 f

Lenen bij banken, instellingen e.d. Schulden bij banken, instellingen Lenen bij familie, vrienden e.d. Schulden bij familie, vrienden K o ~ e n via ~ostorderbedriiven ~ o ~ e n op afbetal~n~

.

Schulden hebben bij leveranciers Ontsparen

Bezittingen verkopen Geen omroepbijdrage betalen Geen verzekering hebben Geen wegenbelasting betalen (we1 auto hebben)

Geen autoverzekering hebben (we1 auto hebben)

Bron: Bewerking Goossens e.a., 1990

We hanteren het begrip 'risicovol' omdat vooral financiele buffers ontbreken om rnoge- lijke tegenslagen op t e vangen. De ouderen blijken i n het algerneen risicovol gedrag te verrnijden. Zij lenen rninder, hebben daardoor rninder schulden, zij spreken minder hun spaargeld aan (met uitzondering van de ou- d e ~ e (echt)paren), zij verkopen weinig goede- remen huiseaad. Opvallend is dat zij onderver- fekerd zijn; bij hen worden de hoogste scores niet-verzekerden' gevonden. Met u~tzonde- ging van dit opvallende gegeven kunnen w e eoncluderen datide,ouderen door mhun leef-

zinnen, de 'jongere' alleenstaanden en de (echt)paren wijken n ~ e t veel af van de gezin- nen i n h u n gedragingen. De dhoudergezin- nen blijken het meest bij h u n farnilie, vrien- den en kennissen te lenen. Vele schulden kunnen niet (rneer) worden afgelost. Bij en- kele gedragingen vallen de alleenstaanden op. Veertien procent verkoopt hun bezit, tweeenveertig procent betaalt geen omroep- bijdragen. De 'jongere' echtparen lenen rnin- der b ~ j familie etc Maar ook zij vertonen risi- covol gedrag.

(4)

I

6 z e le- it is door fam~l~e, Den z ~ c h

1

mr. Een orderbe- betaling ~ f t schul- tn de ge- cht men verzeke- ~uderge-

towski, 1881). Beze handelingen eisen naast emoiionels BCpk materrele invester~ngen. Het habben van e m netwerk vraagt ook om een gociole context ( w r k , hobby's). En juist deze ss~.sialeconta.eten endefinanciele omstandig- h d a n rjjn b ~ j de u~tkeringsgerechtigden zwak

'te noelmee. De hulp van de geliefde anderen 11s l a b i d J u ~ s t hierdoor dient het mformele netl~derk lang met altijd als gunstig te worden

" +

_ - -

_

@t% 20 8 25 13 9 16

Mssht~n BIJ h m i l ~ e 49 2 23 1 1 3 9

Kled~ng krqpen farnbl~e 45 23 54 34 30 53

Kled~ng krriaen vr~enden etc 31 13 48 27 24 34

~epaf<t~es'&m apparatuur door farnl-

he en vr~enden etc 20 1 1 42 24 23 28

Onderhoud wonmg door fam~l~e en

vrisnden etc. 43 42 53 19 50 29

Kranten van fam~l~e 17 17 32 32 30 2 1

Kranten van vr~enden etc. (ook buren) 29 39 35 21 43 34

Bron: Bewerking Goossens e.a., 1990

n en de le gezin- ergezin- e, vrien- ichulden

.

Bij en- taanden n bezit, omroep- ien min- nen risi- leze vier ~d feno- t arkdere

Uit deze tabell bhjkt dat de 66noudergezinnen In sterke mate een beroep doen op hun ~nfor- mele netwerk De ouderen scoren ook hier laag. De gezinnen, de jongere (echt)paren en de 'jongere' alleenstaanden blijken ook r u m - schoots gebru~k te maken van hun mformele netwerk.

Vele onderzoekers (Dykstra, 1990, Kn~p- scheer, 1980) menen dat het mgebed zijn in een d o r m e e l netwerk een gunstige zaak is. Dit IS echter de vraag. Natuurhjk wordt op korte termijn soelaas geboden voor de dage- lijkse noden U~teraard kunnen deze primaire relaties als hulpbronnen worden beschouwd. Tach is er ook sprake van een (geografisch) ~solement, b~jna een kwart van de onder- vraagden heeft geen familieleden in de buurt wonen. Bij meer dan de helft zijn slechts 66n of twee famiheleden binnen een straal van vijft~en kilometer aanwezlg. Familieverhou- dingen veranderen zich. Dykstra (1990) con- cludeert bijvoorbeeld dat de "ouderen van wie het netwerkvoornamelijk uit familieleden be- stond meer kans hadden eenzaam te zijn. Hoe meer een netwerk samengesteld was yit fa- milie, hoe minder emotionele en, i p s t r u ~ e n - tele steun verkregen werd."

.

i q , ,,: Daarnaast moeten contaQten, relat19s.snne-t,

-

7

beschouwd. L o

Ult tabel 3 blijkt het belang van de versohilq lende diensten en instellingen voorde huis- houdens van uitkeringsgerechtigden. Uitew aard is de totale populatie afhankelijkvav e&fi uitkering. De eenoudergezinnen endergezin$ nen ontvangen kinderbijslag en:studietom slag. Dat deze bijdragen in de gezionerv~in? der zijn dan 100% kan enige verwonde~iZilZji wekken. Wij heben hier echter temak~ntlmef thuiswonende, oudere, kinderen diesigen

iG

komsten hebben via een uitkering; s f u d i e t ~ q lage of zelfs een eigen inkomen'.door:,arbeid! De eenmalise uitkering 1987 en/,ofide!uitkek ring 1988 k i m t het meest voor bij 'de+enou- dergezinnen, de gezinnen en ae+$&e;yqC (echt)paren. Dit wijst erop dat d g f e en t a n deze huishoudens reeds lange:tildre@W'itSW + ring ontvangen.

De huursubsidie is wi,d verbrei keringsgerechtigden. al.

+

niet alle huishotidr5nsideze~sLi aen. Uit de.:.anal~.set~amtRoWe

(5)

EBnmalige uitkering

neemt het vrij besteedbaar inkomen hierdoor oudertoeslagen en een

hierop een beroep.

Ofschoon de afhankelijkheidsrelatie met de verschillende instellingen naar type en aard Litera

zeer divers is, kan verwijzend naar bet voor- Berghman. J.. J. Muffels en A. de Vries, 1988. Ar- beeid over de huursubsidie, hier bij e,,- moede en armoedeonderzoek in de E.G. Tijd- kele afhankelijkheidsrelaties de vraag war-

ypft

voor Arbeidsvraagstukken 1 l(2). PP. 15-

den gesteld of w e niet te maken hebben met paradoxen. Een schuld bij de Sociale Dienst leidt vrijwel onafwendbaar tot een korting op de uitkering.

Het politieke besluit tot afschaffing van de eenmalige uitkering (en de daaraan gekop- pelde herstelde relatie tussen lonen en uitke- ringen) kan tot aanpassingsproblemen met betrekking tot het financieel beheer leiden. Huuraewennina kent een eindigheid. De onzekerheidvan de relatiesmet instellin- gen en diensten maken de uitkeringsgerech- tigden i n veel gevallen tot de 'speelballen'van

eze maatschappij.

hebben kunnen constateren dat succes- zijn van huishoudelijke strategieen i n we- niet te bepalen is. Ook is geconstateerd t bepaalde gedragingen risicovol zijn (capture on the future). Zelfs het, door vele onderzoekers gewaardeerde, informele net- wefk blijkt eenparadoxale werking te kunnen h e t i b e n ~ D i t geldt zeker voor de afhankelijk- heidsrelaties met (overheids)instellingen. De beste tpanler om armoede t e bestrijden is de 'aibeidsmarkt. Her-, om- en bijscholing, als- ' ~ e d e k i n d e r ~ ~ v a n ~ m o ~ e l i j k h e d e n , wellicht

a h

A".

Brand. A., M. vanRaaij, 1989. Minima en Schulden in de Maasstad, Rotterdam.

Dykstra, PA. 1990. Next of (non)kin, the importance of primary relationships for older adults' well- being, Amsterdam/Lisse, 1990.

Goossens, R.C., E.L. de Vos m.m. v. C. de Hoog en J.A.C. van Ophem, 1990. De huishouding van minima. Een onderzoek naar de huishoudvoe- ring van ontvangers van RWW, ABW, AOW, Wa- geningen, vakgroep Huishoudstudies, rapport nn 7 . .

Knipscheer, C.P.M., 1980. Oude mensen en hun sociale omgeving: een studie van het primaire sociale netwerk, Den Haag.

Ophem, J.A',C. van, 1988. Huishoudens en inko- mensdaling, proefschrift, Wageningen. Wentowski, G.J., 1981. Reciprocity and the coping

strategies of older people: cultural dimensions of network building, The Gerontologist. 21, 1981, pp. 600-609.

Summary

Thls article deals wlth the followmg central ques- tlon In what way 1s ~t poss~ble for households llvlng at a soc~al mlnlmum to cope succesfully wlth a low amount of Income by means of thelr type of house- keepmg?

The data are bases on a survey hold In the Nether- lands among ben~flclalres (n=514) In 1988 SIX ty- pes of the most common households have been discerned. Three survlval strategies may be defl- T~jdschrlftvoor Hu~shoudkunde 11 (4) decembet 1990

(6)

n en

hum t primaire ~tral ques- olds living with a low of house- ie Nether- 88. Sixty- lave been ly be defi- ?mbe_r 1990

1

Ouderen en eenzadmheid

B

i Dykstra, P.A., 1990. Next of (non)kin. the im-

%. portance of primary relationships for older

adults' wellbeing. Swets & Zeitlinger, Am- sterdam.

Ouderen die welnlg ondersteunlng ontvan- gen, hebben een grote kans op eenzaamheid. Met name als het netwerkvan contacten een- zijdlg uit familieleden IS opgebouwd, bhjken ouderen kwetsbaar te zijn voor eenzaamheid. Daarom is overhe~dsbeleid, gericht op de be- vordering van de afhankelijkheid van ouderen van het famillenetwerk, twrjfelachtig. Dit stelt Pearl A. Dykstra in haar proefschrlft Next of (non)kin, waarop zij op 11 oktober 1.1. aan de Vrije Universltelt gepromoveerd is.

Het onderzoek van Dykstra richtte zich op de vraag naar de omstandigheden waaronder ouderen in meer of mindere mate kwetsbaar zijn voor eenzaamhe~d. Behalve die ouderen dle eenzljd~g afhankelijkzijn van familieleden, blijken ook ouderen zonder partner en oude- ren met een gering aantal contacten weinig steun te ontvangen en daarmee een grote kans op eenzaamheid te hebben. Het onder- zoek is uitgevoerd bij een representatieve groep van 191 zelfstandig wonende ouderen In de leeftijd van 65 tot en met 75 jaar, dle uitgebreid ondervraagd is over de omvang, aard en betekenls van het netwerk van de nauwste contacten

In het proefschrift is onderscheld gemaakt tussen emotionele steun, bijvoorbeeld het to- nen van aandacht en begrip, en instrumen- tele steun, bijvoorbeeld hulp bij boodschap- pen of klussen in huis. Vooral voor alleenstaande ouderen blijkt het krijgen van instrumentele steun van groter belangre zijn

dan het krcjgen van emotlonele steun, bij voorkoming van eenzaamheid Dit gegeven IS

relevant voor de funct~es die op buurtniveau vervuld kunnen worden bij de preventle of verminderlng van eenzaamheid; voor buurt- bewoners en buurtorganisaties is het een- voudiger lnstrumentele steun teverlenen dan emotionele steun.

Het proefschrift laat zlen dat het ook belang- rijk is te kljken naar de wensen en verwach- tlngen die ouderen hebben ten aanzien van hun contacten Ouderen die weinig steun ontvangen zljn niet onder alle omstandighe- den relatief sterk eenzaam. Dat is alleen hef geval als ze een tekort aan steun ervaren, dat wil zeggen alsde steun die ze ontvangen min- der IS dan de steun dle ze wensen. Verder blijken ouderen met een tekort aan steun nog meer kwetsbaar te zijn voor eenzaamheid als ze vanwege een slechte gezondheid beperkt zijn In hun mogelijkheden tot het aangaan en

onderhouden van contacten.(JG)

.-

-

i - *

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Door deze bijkomende problemen kan het zijn dat de oudere patiënt onnodig langer in het ziekenhuis ligt of slechter zelfstandig gaat functioneren dan voorheen.. Het

Merkt u dat uw naaste hier last van heeft, geef dit dan door aan de arts of verpleegkundige zodat zij de behandeling

geeft uw ogen geen rust in het onderzoeken ervan; onderwijst uw kinderen dag en nacht daarin; zijt rusteloos uitziende en be- denkende dag en nacht alles, wat

Gegevensbron: Burgerijenquête 2005, deelrapportage “Gezondheid” onderzoek en kaart: © gemeente Oosterhout, SO/O&amp;S Oosteind?.

Ze letten op prijs, ligging en kwaliteit, maar gaan vaak voorbij aan de manier waarop wordt omgesprongen met de rechten van de bewoners. „Alles begint bij de kennis van

Natuurlijk gaat dit stuk niet enkel over die ene Edmond die toeval- lig in mijn parochie woont (waar hij trouwens hulp krijgt van andere vrijwilligers, die onder meer de kostertaken

De kernopgaven en competenties in het competentieprofiel Ouder wordende cliënten worden enerzijds afgeleid uit de beroepscompetentieprofielen, door het beantwoorden van de

En er zijn steeds meer projecten ‘Gemengd wonen’, dat zijn woonprojecten waar verschillende groepen mensen doelbewust samen wonen, contact onderhouden en ook