de I n vele laarnaast ~ e h t e n op dvoermg, d a w pro- :houwmg et eetste van h u m essle Dlt berust op )mensda- eze serle ?cten van jarden en m m a en etnlsche uatle van :huldpro- l e t fman- ? I l ~ c h t zal het huls- n aan de hek b ~ j ? belang- doeld om roblerna- ngsstaat. sirnpele tliciet ge- Jit mens- n e t 'we' I bedoeld, n aan het d~ensten ?kens van /erplanke, happelyk- 31 4-1 970, eerden ~n , met aan- hem ?moede ~n s en mko- went vak- dtelt, Prof. gen 8 ) junl 1989
Hoe reageren huishoudens als de in- komsten achteruit gaan? Wordt er dan meer gewikt en gewogen? Op welke posten wordt vooral bezuinigd? Wordt de kwaliteit of de kwantiteit het eerst aangepast? Wie lopen het meeste risico in een schuldsituatie te belanden? Anno 1989 bevinden Nederland en de andere
landen van de OESO zich, in tegenstelling tot het begin van de jaren tachtig, in een fase van een hoogconjunctuur. Na een dieptepunt in 1983 zijn de macro-econornische conjunc- tuurindicatoren verbeterd. In 1985 groeide her reeel beschikbaar inkomen.van de werk- nemers in de marktsector. En ook na 1986 bleef de koopkrachtontwikkeling voor de cate- gorie werknemers in de marktsector positief; zij het dat de stijging niet meer zo groot was als in de jaren zeventig. Voor uitkeringsge- rechtigden, trendvolgers en ambtenaren is het beeld anders. Hun koopkracht is achterge- bleven bij dievan de werknemers i n de markt- sector.
De werkloosheid is i n Nederland nog steeds hoog, ook als rekening wordt gehouden met correcties vanwege bestandsvervuiling (ca. 30%). Het aandeel van de langdurig werklo- Zen is in de afgelopen vijf jaar toegenomen. Als zij hoofdkostwinner zijn is de kans groot dat zij behoren tot de meerjarige echte mi- nima, van wie de inkomenspositie in de afge- lopen jaren relatief is verslechterd.
I n dit artikel worden eerst enige resultaten besproken van een onderzoek naar reacties van huishoudens op inkornensachteruitgang in het begin van de jaren tachtig i n Nederland (van Ophem, 1988). Deze gegevens kunnen worden gebruikt voor een dynamische inter- pretatie. Twee aspecten die in de studie 'Huishouden en Inkornensdaling' veel aan- dacht krijgen, het belang van 'de huishoude- conomische rationaliteit en de confrontatie met onverwachte gebeurtenissen, worden in het tweede deel van dit artikel behandeld. Tenslotte wordt ingegaan op de tracering van potentieel kwetsbare huishoudens.
Enkele resultaten
I n de studie van Van Ophem (1 988) is de vol- gende probleernstelling aan de orde geweest; Welke invloed heeft de rnaatschappelijke situatie van reele inkornensdaling i n Neder- land op de huishouding van prive-huishou- dens in het begin van de jaren tachtig?
Hoe reageren prive-huishoudens hierop op het gebied van (0n)betaalde arbeid, financiedl beheer en inkornensbesteding?
Zijn er verschillen in reacties tussen cate- gorieen huishoudens te constateren? En hoe zijn deze reacties te verklaren?
Voor de beantwoording van deze vragen zijn hypothesen ontwikkeld en is tevens een eco- nornisch/huishoudkundig analysemodel ge- creeerd.
Het huishouden probeert een acceptabel le- vensniveau te realiseren met behulp van de inzet van hulpbronnen. Verondersteld wordt dat de levensstandaard, een samenstel van individuele en sociale normen waaraan het huishouden zijn doen en laten orienteert, op korte termijn niet verandert bij reele inko- mensteruggang. Huishoudelijk handelen (de huishouding) wordt hier als een dynamisch verschijnsel in een sociaal-economische con- text beschouwd. De verandering in de hulp- bronnen be'invloedt het huishoudelijk hande- len en via het huishoudelijk handelen het levensniveau. Als dit leidttot ongewenste uit- komsten kan een huishouden proberen om de achteruitgang in inkornsten geheel of gedeel- telijk op te heffen. Men kan hierbij denken aan tijd/geldsubstitutie, of meer betaald werk verrichten, maar ook aan interen op het spaartegoed.
De hypothesen en het model zijn getoetst op een dataset van 275 huishoudens. De steek- proef is representatief wat betreft de urbani- satiegraad, maar niet wat betreft huishaud- vorrn: de aezinnen met kinderen en een: ouderaezinnen ziin wat oververteaenwoor- digd
&
de alleen'staanden wat ocderverte-genwoord~gd, rnaar dat is, gezien de beoogde ,
h
contrastwerking niet bezwaarlijk.views zijn i n het voorjaar van 1983 Tljdschr~fl voor Hulshoudkunde 10 (3) junl 1989
e n hebben b e t r e k k ~ n g o p de perid%?
lWi81-
1983. De enqukte bevat zowel vro$sn gtemht op de huishouding als geheel, aksaan ~ n d ~ w i d w oebonden vragen. Vanwege d e otntrerr~vwr-
Uit de t o e t s ~ n g van het model kan hat V ~ I I - gende worden geconcludeerd:
Tabel 1. Hu~shoudens naar belangrolte weratvde- rlngen In de hu~showd~ng In de perlade 1981 -1 983 Iln %)
Alternat~ef %a H
bezuln~gen 56.7 272
verm~nder~ng van spaartegoed 49,9 269 geld lenen (excl hypotheken) 19.4 272 om f~nanc~ele redenen meer betaald
werk verr~chten 9.5 273
meer t ~ j d aan de hu~shoud~ng
besteden 28.0 275
sterke toename hu~shoudeconom~sche
ratlonalltelt 59 8 273
meer w o r d e n
em
vermin;d@~r~f@van
h a
spaartegoed, maer deze t m kumm
mew
voor d a n d e andere alternatrewn. Huisttou- dens passen zlch eerder a a n wet betrsft de
zorg andt t e la da n 1981 Tot I ontv leen m a a dagc bezc prijs d a n d e hoeveel heid, hetgeen tot uitdruk- blos king komt En de toaname v a n de hulshoude- ze i~
c o n o m ~ s c h e rationaltte~t. cat@
Worden k u ~ s h a u d e n s geeonfronteerd met er bl
onverwacht grote ultgaven, dan leidt det tat Qen een grotere kans op b e z u ~ n ~ g e n e n ontsparen. Gee h z o .
Tabel 2. Hu~shoudens naar bezu~nrgmgen op een aantal goederen en d~ensten, In relat~e tot hu~shoud~n- I
komen en huishoudgrootte
I
Bezu~n~ed door Szlmenhans met Sarnenhang met I %
-
lTau hulsh Inkohen ,--
CI - 6 (Tau.
humh. gro&e - - C) -,i
voed~ng en andere dagehjkse benod~gdheden 55.6 273 - -0 14
kledmg 47.7 273 - -0 17 aebru~kskosten auto 54.7 199 0 26 -
C
Gpenbaar vervoer schoeisel buitenshuis eten ~- ~~ - ~ - buitenlandse vakantie 27;6 270 - binnenlandse vakantie 19,3 269 0.24 - hobby's/sporten 20.0 270 0.24 - persoonlijke verzorging/make up 35,4 274 0.1 9-
- - - niet significant; p<
0.05Tabel 3. Mening van respondenten over verandering in een aantal facetten van de huishouding in relatie tot huishoudinkomen en huishoudgrootte
Facetten van de huishoudino % N Samenhano met Samenhana met
hush. 1nko;hen (Tau C) pr~jsbewuster geworden In aankoopgedrag 81.4 274 0 09 meer gaan letten op de pr~js/kwal~te~ts-
verhouding van goederen en d~ensten 80.6 273 0 14
zuin~ger geworden 68.8 273 0 15
meer gaan wikken en wegen 62.2 275 0 2 0 meer informat~e gaan verzamelen voordat
wij iets kochten 55,7 273 -
meer met elkaar gaan overleggen over zaken
die aangekocht zullen worden 55,6 232 -
somberder over onze elgen toekomst geworden 43.3 270 -
zich meer zoraen aaan maken over eiaen
huish. groo%e m u C) -0.07
en
.E
me* QP P e n \ VOOl voor Ta be huis u ..,."
hebt waal toe gel * gel vern verw waa opn; denk afloz rege spa: beta aan\ verh om 1 bezil eenl (inciC VAN OPHEM ele inkom- evensstan- gedrag, en ekenis zijn, jeze studie igen in de naatschap- nensdaling slissin- mfrlal- 3n het I meer ishou- L rur&oude- nomische
men~chteruitgang at te le~den Meer letten 7 apprij~ntwthlliteit, meer zoektijd voor kmpjes, en vooral meer wikken en w e n doet zich voor in de lagere ~nkomsnscategor~edn en
ratianaliteit
nomen Er issiprailreven eenoterketoename ~ I J
WPI he% facet "meer overleggen' zijn de waar- den van K e n ~ l l " s Tau echter nergens bijzon- derhoog. Dezeweardenzijn hogeralsgekeken w o ~ d t naar KendaIl'sTau Cvan het netto huis- haudinkornen. Het beeld dat uit tabel 4 naar w r e n komt is dat de spaarmogelijkheden ver- rninderd zijn en dat bij een groot aantal huis- houdens het aanwezige spaartegoed gedaald is Betalingsachterstanden komen niet veel voor. De 7.6% moet vooral gezocht worden in de laagste inkomenscategorie, waar ook de spaarmogehjkheden ('het hebben kunnen sparenS)inde betreffendeperiode meerdan bij anderen verminderd z~jn. Ook is er i n deze laagste categorie vaker geld geleend dan in de hoogste, vooral in de grotere huishoudens.
.
--
4 w r a l in ds l a & a e Met andere woorden: de 7
Tabel 4. Hulshowdens naer kenrnerken van het fnancre?l beheer in relatie tot huishoudinkomen eh
h u e h d ~ o o t t e -
Kenmasken wan
dE:
financtble situatuk % N Samenhang met Samenhang met huish. mkornen huish. giootte (Tau C ) (Tau C) + 7 6 274 0.1 5 - 275 -0.31 - o waarvan bedrag is A, 46.6 49.9 269 verwachting tn '85 te kkwnnrn speren 51.2 273 -0.25/
waeruen * meer 6.1 * m i W r 252apname consumgt~ef kfed~et '81 -'83 19.4 272
ctenkt in '83 geld te lrnen 11.9 274 -
aflcs~n$ lening in perlode '81 -'83 32.7 266 - reaelmatio rneer dan
f
560 lenen of vanDe I n d ~ t onderzoek bevest~gde hypothesen zljn In schema 1 op een rlj gezet D r ~ e hypo- thesen moesten worden verworpen, narne- 11jk
De v e r m ~ n d e r ~ n g van het spaartegoed kornt b11 lagere ~nkornenscategor~een vaker voor 0 Hu~shoudens met een sterke toenarne van hu~shoudeconomrsche r a t ~ o n a l ~ t e ~ t spreken rn~nder vaak h u n spaartegoeden aan dan hu~shoudens zonder een sterke toenarne van hu~shoudeconom~sche ratronal~telt
De ontvangst van t r a n s ~ t o ~ r ( ~ n c ~ d e n t e e l ) In- komen heeft een mitlgerende (pos~t~eve) In- vloed op de hu~shoudrng
I n de studie van Van Ophem (1988) wordt uitvoerig ingegaan op de rol van de huishoud- economische rationaliteit en de confrontatie met onverwachte gebeurtenissen. Het eerste, de rnanagernentcomponent, krijgt in veel be- schouwingen over huishoudelijke arbeid niet de aandacht die hij verdient. Het tweede is v a n belang omdat hier het proces van ge- woonten(vorming) en korte terrnijn planning wordt..doorkruist. I11 het volgende willen w i j tiier nader ap ingaan.
Huishoudeconomische rationaliteit I n ee,n huishouden kunnen versch~llende be- hoeftencategorieen worden onderscheiden. Zo spreekt Egner (1976) van 'Gerneinbedarf, Sammelbedarf und Einzelbedarf'. Het laatste begrip betreft de subject~eve behoeften van
Schema 1. Overzicht van de bevestisde hv~othesen
soonhjke behoeften 1s met d ~ r e c t consensus nod~g, rnaar we1 over de hoogte van de bedra- gen d ~ e elk Ild van een hu~sheuden v w r de bevred~g~ng van deze behoeften rnaxlrnaal kan besteden Het gaat h ~ e r om een consen- sus d ~ e In de rneeste hu~shoudens In Neder- land vla overleg ("geven en nemen") tot stand kornt Hu~shoudeconorn~sch bekeken b ~ e d t een dergel~jke consensus overlgens nog geen garantle voor een rat~onele beslu~tvorrn~ng R a t ~ o n a l ~ t e ~ t I n het hulshoudel~jk handelen heeft betrekk~ng op de deelterre~nen ~ n k o - rnensverwervlng, mkornensbestedmg en hu~shoudel~jke arbe~d. Ten aanzlen van de ~nkornensverwerv~ng en de hu~shoudehjke arbe~d IS deze moellljk vast te stellen Meer lnzet van de hu~shoudehjke arbe~d lrnphceert noodzakel~jkerw~js geen grotere r a t ~ o n a l ~ t e ~ t , het kan ook d u ~ d e n op meff~c~enter werken M u t a t ~ s rnutand~s geldt d ~ t voor de elementen van de ~nkomensverwerwng Maar over (toe- name van) hu~shoudeconorn~sche rat~onah- meenschappehlke behoefkn [wonrng), tk- w ~ j l het tweede die subjectle~e behoeften ~ n d l v ~ d u e l e leden van een hu~shouden d alten voorkomen (bed, eetgerel, v e m r behelst
Aan te narnen valt dat er naast conflbc enlge consensus In een h u l s h ~ u d s n aan zig IS aangaande de gerneenschappel~jke en lndlv~duele behoeften E n ~ g e consensus IS nu eenmaal n o d ~ g w i l een hu~shouden bhlven bestaan Over de bevredlglng van meer per-
*
Vooral hu~shoudens in de laagste mkomenscategor~e bezu~n~gen vaker op de lopende ultgaven Vooral hulshoudens In de laagste mkomenscategor~e schaffen mmder vaak duurzame consurnptlegoe- dereri aan.Vooral huishoudens in de laagste inkomenscategorie bezuinigen vaker op de aanschaf van duurzame consiimptiegoederen. .
Vooral huishoudens in de laagste inkomenscategorie stellen vaker om financiele redenen de aanschaf van een duurzaam consumotieaoed uit.
In een maatschappelijke'sit&tie van reele inkomensdaling stijgt het aanbod van betaalde arbeid. In een maatschappelijke situatie van reele inkomensdaling neemt de tijd besteed aan de huishouding toe
Vanwege rantsoenermg van betaalde arbe~d wordt door hu~shoudens vaker gekozen voor bezumgen dan voor de verwervmg van extra arbe~dsmkomsten
In een meerpersoonshu~shouden neemt het gemeenschappehjk overleg toe
Gezien de Vermlndermg van mogelykheden om wensen met elkaar te verzoenen, IS een toename van potent~ele confl~cten over de bestedmg van het budget te verwachten Het proces van w~kken en wegen neemt toe.
Een maatschappelljke sltuatle van reele mkomensdallng le~dt tot een toename van de hu~shoudecono- ni~sche ratlonal~telt.
D&ze toename van hu~shoudeconom~sche rat~onal~te~t IS groter naarmate het Inkomen lager IS In de lagere mkomenscategorieen kan deverandermg van plannmgshor~zon le~den tot een verm~nder~ng van de s~aarmoael~~kheden.
&
' ~ e t alternatigf l&en komt minder voor dan de ahernatleven bezu~n~gen en vermmdermg van hetzlen stelc ratlc ratle om& b e ~ d Hum loss1 aang h u ~ s houc perk men zelf. nanc d a l ~ r de h s ~ e f Roo1 van voor dan nlve Wac zoal rner Wat ratlc mko van wan vens hog1 wus prijs gaal over en verv Kort behl aanc ces Er 15 den! wort aan waa d a a ~ de h
I
g e d ~ mar houj fess kuni 197 spra king lijk I T~jdsc1
-rukt
wrden,daor
de staat of dooridem a r k dan drukken ze terua. DehWhtsveP houdmgen z i p echter a ~ ~ m k e t r ~ s c h . De pro- fess~onele tegenspelers van de,huishouderiS kunnenhun soec~alisten metten tScheFhornd
m m r tijd kkvjr
met
het de voordeligste asnbie-ijan, etc., terwijl men i n
&xitie,
Z
daar rninder tijd aan besteedtLqmmf
inkonne~n bestegdt aan bijvoorbeeld dee l i j k b i d aran uitbesteding-en meer: &_,
biboorbeld vermogensbehe6rh ~:i:&& * -O
Het
hier gesclhetste model wan rationeeJ$&lQ&.
cularmnde &ubjecten impliceert- nit%$ aat-@t , .door huirhoudens geen m ~ s c a l c u l a ~ i e p ~ w o ~
den
aemaaktz. Alleen al het besliss'enio'nder.dan In een hu~shouden
Een aantal besllssmgen dat I n he2 kader van een meerspersoonshu~shouden genofflen wordt, 1s mrssch~en compLexer dan tn een
;oegdheld kent De beheersfunctle ( ~ o r n a i , 1971, Lesourne, 1977) 1s dan van belang om middelen en behoeftenbevred~g~ng met el- kaar In overeensternmlng te brengen op het gebled van de versch~llende hu~shoudfunc- t~es(Tscharnrner-Osten, 1979) Kosten en op- brengsten zljn moellljk op Ben noerner te brengen Dlt en het gegeven dat er nlet strrkt econom~sche hu~shoudfunct~es zljn, maakt het lastig om de beste combinaties vast te stellen voor een bepaald huishouden. O n v e r w a c h t e g e b e u r t e n i s s e n
Het belang van een confrontatie met onver- wachte gebeurtenissen kan in een wijder perspectief worden geplaatst. Op elk moment kan een huishouden worden geconfronteerd met gebeurtenissen die de regelmaat en be- staanszekerheid van de huistiouding door- kruisen. Soms zijn het interne gebeurtenis- sen die met de tijdelijkheid van de menselijke existentie verbonden zijn (geboorte, dood). Soms zijn het interne gebeurtenissen die meer specifiek aan de plaats of de individuele kenmerken van de leden van een huishouden verbonden zijn. Deze interne gebeurtenissen hebben gevolgen voor de welvaart van de le- den van het huishouden. Ook zijn ze voor in- dividuen uniek en treden in principe bij elk huishouden op, hoewel niet bij iedereen in dezelfde mate en/of op dezelfde wijze. Daarnaast zijn er voor een huishouden ex- terne gebeurtenissen. die gevolgen hebben voor het hu~shouden/de hulshoudmg en meer i n het algemeen voor de behoeftenbe- vrediging van de leden van het hu~shouden, zoals verlies van baan, reele inkomensdal~ng, verandering van belastingsysteem en soc~ale zekerhe~dswetgevrng. Deze gebeurten~ssen zijn i n de Nederlandse samenlev~ng In de ja- ren tachtig door de overheid of door de markt ge'induceerd. Meer i n het algemeen gaat het hier orn~macro-gebeurten~ssen d ~ e gevolgen hebben op het micro-niveau.
D'ahsbbjecten reageren opverander~ngen, d ~ e dergelijke gebeurterlissen metzich mee bren-
leidel~jke danwel onverwachte inkomensia- ling verdient qader onderzoek.
de kwetsb~arheid verdar curnulertled b9lrgm- ten
I n de jaren tachrig 1s het aantal ^mkta ml- nlma" toegenomen. Velen behoren reeds Ian tot dte categorle. Deze c a t e g w e wordt ener- zqds geconfronteerd met een dantaalng van de voorraad en anderzljds met te w e i n ~ g fl- nanc~ele reserves om deze voorread
aan
te vutlen tot het oude of bet ( s u b j w i e f ) aan- vaardbare pel1 Voor hen drecgt een perma- nentevorm van achteruitgang. Aande andere kant IS er een categorle voor wle het reeel rnkomen na 1983 sterk 1s gestegen Voor het resultaat van de hulshouding maakt her een groot verschd of men lange t ~ j d I n een situat~e van armoede verkeert of verwacht te gaan verkeren Het lang vertoeven I n een SI- tuatle met een laag Inkomen l e ~ d t tot een ver- m ~ n d e r ~ n g van de aanwezlge voorraad duur- zarne goederen en f ~ n a n c ~ e l e m~ddelen, d ~ e een reserve zljn om de f ~ n a n c ~ e l e gevolgen van onverwachte gebeurtenlssen op te van- gen, respectlevelrjk om vervangingsaankopen te kunnen doen Problemen op het gebied van de verzorglng kunnen hierdoor worden ver- scherpt Een verdere aanscherpmg van de problemen kan resulteren In bezucn~g~ngen op voeding Op den duur kunnen deze ten koste gaan van gezondheid, die ook nog nega- t ~ e f belnvloed kan worden door allerle~ extra bijdragen voor de gezondhe~dszorg, d ~ e I n het hu~shoudbudget concurreren met andere lo- pende uhgaven. Permanente armen hebben ten aanzlen van de aanvull~ng van duurzame consumpt~egoederen waarschijnlijk groot be- lang b ~ j effic~ent opererende tweede-hands- marktenEen aparte probleerncategor~e bmnen de ml- nima vormen de etnlsche mmderheden, d ~ e vaak Inkomen (in natura) bmnen de f a m ~ l ~ e overdragen ( z ~ e b~jvoorbeeld Kort, 1987). Daarnaast zijn ze vaak binnen de categorle perrnanente armen overve~tegenwoord~gd. Spec~ale aandacht verd~ent ook de posit~e van het klnd. Bij 'bezu~n~g~ngsrondes' in gezlnnen wordt het kind vaak ontzien (zie bijvoorbeeld Bolkestein-Bast, 1988). Aan de andere kant bestaat het vermoeden dat kinderen uit huis-
dc B bela heid n k t Met
tern
d ~ e I Mw werl arbe m l j r van ten OP b vaal schi ring I ~ n d i Slo I In d den I ~ e s .1
s c h ~ I aan ster B l n ~ staa voelj
toes hoo I gen1
wer de j1
aan I naa van een mer i m n en l (Var het het tot korr sch,m. rtzrrwacht te n i n w n si- tot eeen
wr-
rraad dwur- ddeten, die e gerel&en I op te van- ~ssankopsn 9 pebied van rorden ver- iq van cie p, die in het ~ j k groot be- ede-hands- men de mi- rheden. d ~ e I de farnilie , oft, 1987). e categorle ~ w r d i g d . J b positie3h in geminneh ,ijvombeeldI
e worden. Op korte $ma het rneeste profijt r a n generieke maatregelen. Specifiek befeid nrien van een bepaalde deelcategorie, isvan een algemeen beleid b n de wel- van deze huislhoud%ns en van de maat- en vrrrfijn* cateqacise- oeWnden effectl~ef; een individualisering van de armoede echter niet.1ln de pert& 1
W-1983
werden huishou- dens gwnfronteerd met een kaopkrachtver- lies. Daarna lie@ de ontwibdreling voor ver- whillende categorie@n niet meer parallel. Het aantal eenmalige uitkeringen is vanaf 1 981 sterk gegroeid (deK m
en Pommer, 1987). Binnen deze categorie domineren de alleen- staanden en de &noudergezinnen. Aan dewet van de inkomenspyramide is het aantal
toegenornen. Daarnaast zijn de uitkerings- hoogten van bovenminimale uitkeringen af- genomen. Ook het aandeel van langdurig werklozen op het totaal aantal werklozen is in de jaren tachtig toegenomen. Verder is het aandeelvan het kapitaalinkomen in het natio- naal inkomen toegenornen. Deze verandering van de categorale verdeling leidt meestal'tot een groei van
de
inkomens in de hogere ink& menscategorieen. De vermogensverdeling i's immers onaeliikhr dan~de'inkoinensverdelina en'leidt toteen orotere inkdm'ensonaeliikheiaw
met een laag inkomen, IS inkornenshi6rarch ie wellicht ijk dande
duur van een be- Hat maakt voor alle Jeden vann
wrschil of men voor kortearm is. De groei van eengrote
,
nd arrneln baart zorgen, niet
-
e
hhuishoucCens (werlevingstac-ds samenleving (vor- md&klass&e). Categoraal beleid ategorie is raadzaam. B n v e r b t e r i n g van
de
wholing van degenen, a e economisch niet-actief zijn kan hier een belangrijke plaats innemen. De scholing leidt dan we1 niet tot een afname van de totale werkloosheid, zij kan we1 bijdragen tot .een vermindering van tekorten aan sommige ar- beidskraclhten. Bovendien voorkomt het dat ds arbeidsreserve altijd uit dezelfde personeihs bestaat. Tot slot, een situatie ~ a n ~ e e n t m i n d ~ c i heid van economisch afgeschrevenen en?ecq meerderheid van economisch~:blitePge"s"fP~ eerden is voor veel huishoude'n$'&e~$,@~r kend perspectief,.
I i -y~ , q ~ %
3 ' I ' . \ 1 -,, &
sr ,r .,.*+'*;&9 Noten
actlve breadw~nner, h ~ g h proportton of f~xed costs, Roudkunde. 8fl987) confrontat~on w ~ t h unexpected h ~ g h expences and Lesoorne, J , 1977 'A t lack of f ~ n a n c ~ a l succes, and the pollcy towards the economtc analyss', unemployment level and towards the soc~al secu- dam
rlty system A permanent stay In the lower Income Ophem, J A
C
van, 1988 'Hu~shoudww en Ink& bracket leads to a deter~orat~on of exlstlng stock of mensbestad~ng', dtsrerratw. Landlsouwrur?.ww-I
(consumer) durables and/or f ~ n a n c ~ a l means, pro- slre~t W a g e ~ ~ n g a nblems of dally care may be more accute Scherhorn, G., 1977 "Konsum", In R K m l g lied )
(1 977f 193-265
Egner, E , 1976 'Der Haushalt. Elne Darstellung selner volksw~rtschaftl~chen Gestalt', 2e Auf-
Auteur
krit
Ian( wek
nanciele problemen en op welke wljze wel- van zijnswerkers hun taakstellmg op het geb~ed aPP van hulpverlenmg b ~ j f~nanc~ele problemen con
opvatten en prakttseren. volc
Op grond van de bevmd~ngen van het onder-
I
ma; zoekz~jn een aantal bele~dsaanbevelingen ge-I
niet formuleerd Deze bele~dsaanbevel~ngen be- b u ~ t treffen elen beter op de veranderde prakt~jk'
Helpen rond te komen
van de hulpverlentng afgestemde opleidmgbruik', het vergroten - Soc~ale D~ensten om - btjstandsu~tkermgen