• No results found

Gebruik van groeiregulatoren in vezelhennep

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Gebruik van groeiregulatoren in vezelhennep"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Gebruik van groeiregulatoren in vezelhennep

Use of crop growth regulators in fibre hemp

ing. W.C.A. van Geel, PAGV en dr. ing. H.M.G. van de Werf MSc, AB-DLO

Inleiding

In een veldproef met hennep (Milewa, 1968) leidde behandeling met 20 en 50 mg/l gibberelline (GA) tot langere planten, respectievelijk 4 en 2% meer sten-gelopbrengst en 20 en 49% meer vezelopbrengst. De stevigheid en elasticiteit van de stengels werd echter minder.

In een andere proef (Khryanin, 1971) verhoogde een tweemalige bespuiting van een veldgewas hennep met 25 mg/l GA de stengelopbrengst met 38% bij de mannelijke planten en 70% bij de vrouwelijke. Het vezelpercentage steeg met respectievelijk 3 en 4% en de vezelopbrengst uiteindelijk met gemiddeld 64%. GA verhoogde ook de vezelsterkte en -dikte en verlaagde de zaadopbrengst.

In een potproef (Atal, 1961) verhoogde een dagelijk-se bespuiting met 100 mg/l GA gedurende drie da-gen, gevolgd door een wekelijkse bespuiting gedu-rende tien weken, het aantal vezelcellen en de groot-te hiervan. Een wekelijkse bespuiting van hennep-planten in potten met 100 mg/l GA vanaf het moment dat de planten vijf cm lang waren (Stant, 1961 en 1963), vergrootte de lengte, diameter en wanddikte van de bastvezelcellen. Voorts kreeg men de indruk dat de vezels breekbaarder werden na een GA-be-spuiting.

Volgens Nishikawa en Mikawi (1953) hangt het effect van een GA-behandeling af van de hennepvariëteit. Concentraties tussen de 50 en 125 mg/l zouden het beste resultaat geven.

Aloni (1985) vond dat toediening van auxine en/of gibberelline bij diverse vezelgewassen, waaronder hennep, de vezelopbrengst aanzienlijk verhoogde. Ook de kwaliteit van de vezels werd beter: ze wer-den langer en de celwand werd dikker. Spuiten met een combinatie van beide groeiregulatoren gaf een nog beter resultaat dan spuiten met één van de twee afzonderlijk. In deze proeven werden de groeiregula-toren herhaaldelijk toegediend in concentraties van 5-20 mg/l NAA (auxine) en/of 50-200 mg/l GA3 (gib-berelline).

In 1992 en 1993 is op het PAGV onderzocht of be-spuitingen met auxine en/of gibberelline op een veld-gewas hennep de stengel- en bastopbrengst kunnen verhogen. Om een beter inzicht te krijgen in de wer-king van gibberelline in de hennepplant werd ook een bespuiting met het anti-gibberelline triapenthenol uitgevoerd.

Proefopzet en uitvoering

De volgende behandelingen werden vergeleken: onbehandeld

auxine laag auxine hoog gibberelline laag gibberelline hoog aux. + gibb. laag aux. + gibb. hoog anti-gibb. laag anti-gibb. hoog

bespuiting met water in 1992, geen bespuiting in 1993; 5 mg 1-naftylazijnzuur (NAA) per liter water;

10 mg NAA per liter water; 50 mg gibberella-zuur A3 (GA3) per liter water; 100 mg GA3 per liter water; 5 mg NAA + 50 mg GA3 per liter water;

10 mg NAA + 100 mg GA3 per liter water;

2V2 gram triapenthenol per liter water;

5 gram triapenthenol per liter water.

Opgemerkt moet worden dat deze groeiregulatoren in praktijk niet zijn toegelaten in de teelt van hen-nep. De bespuitingen met auxine en gibberelline werden drie keer uitgevoerd, de eerste keer bij 50% grondbedekking en 7 en 14 dagen nadien. Daarna was spuiten vanwege de gewashoogte niet meer mogelijk. De bespuiting met triapenthenol werd één keer uitgevoerd, bij 50% grondbedekking. De spuit-data waren 11, 19 en 25 juni in 1992 en 1, 8 en 15 juni in 1993. De middelen werden in 400 liter water per ha verspoten.

De proef vond plaats op zavelgrond na voorvrucht wintertarwe. Op 8 mei in 1992 en op 27 april in 1993

(2)

werd 25 kg hennepzaad per ha gezaaid op rijenaf-stand 25 cm. De stikstofgift bedroeg 150 kg per ha minus bodemvoorraad in de laag 0-90 cm na de winter. Er werd geen onkruidbestrijding uitgevoerd omdat de hennep het onkruid goed onderdrukte. Vanaf eind mei tot begin juli werd om de twee weken preventief gespoten tegen Botrytis cinerea met afwis-selend chloorthalonil/vinchlozolin en carbendazim/i-prodion; deze fungiciden hebben in praktijk geen toelating in hennep.

Op 30 augustus in 1992 en 31 augustus in 1993 werd in het midden van elk bruto-veldje een netto-oppervlakte van 2 x 1 meter geoogst. Daarbij werden alle levende planten één cm boven de grond afge-knipt en geteld. Hiervan werd de drogestofopbrengst en het stengelaandeel bepaald. Van een monster van 10 willekeurig gekozen (levende) planten werd de lengte gemeten en de diameter van de stengel, twee cm boven de voet van de plant. Van deze plantmonsters werd ook het bastaandeel bepaald door bast en hout van elkaar te scheiden met behulp van een vlasbraakmachine. In de bast achtergeble-ven houtsnippers werden met de hand verwijderd. Ook het drooggewicht van de dode planten werd vastgesteld.

Het effect van de behandeling met groeiregulatoren is als significant aangemerkt indien de bij de F-waar-de behorenF-waar-de overschrijdingskans < 0,05. De in F-waar-de tabellen vermelde LSD-waarden zijn gebaseerd op een tweezijdige t-toets waarbij p < 0,05.

Resultaten en discussie

Het groeiseizoen 1992 was uitzonderlijk warm. Botry-tis trad nauwelijks op.

Het groeiseizoen 1993 kenmerkte zich door een warme, zonnige voorzomer, die voor een snelle begingroei zorgde. Na begin juli volgde echter een zeer natte en koele periode die tot de oogst duurde. Ondanks de preventieve bespuitingen met fungiciden sloeg Botrytis toe in de proef. Dit resulteerde bij bijna alle objecten in een flink aantal dode planten. In de met triapenthenol behandelde veldjes waren in au-gustus zichtbaar minder planten door Botrytis aange-tast.

Bij opkomst werden in 1992 90 planten per m2

ge-teld en in 1993 100 planten per m2. In 1993 waren

bij de oogst gemiddeld 56 levende planten per m aanwezig; de toegepaste groeiregulatoren hadden geen duidelijke invloed op dit aantal (uitgezonderd de hoge concentratie triapenthenol). In 1992 hadden ze dat wel (tabel 104). Toen was het aantal levende planten bij het met NAA behandelde object iets ho-ger dan bij het onbehandelde object. De bespuitin-gen met GA3, NAA+GA3 en triapenthenol verminder-den daarentegen het aantal levende planten. In de met GA3 bespoten veldjes waren dat jaar aanzienlijk meer geknakte, gelegerde en afgestorven planten te zien dan in de overige veldjes. Dit bevestigt de door Milewa (1968) gevonden achteruitgang van de ste-vigheid en elasticiteit van de stengels. In beide proef-jaren was het aantal levende planten van het met de hoge concentratie GA3 behandelde object een stuk lager dan van het met de lage concentratie GA3 behandelde object.

De gemiddelde drogestofopbrengst aan levende planten bedroeg 11,8 ton per ha in 1992 en 9,8 ton in 1993. In geen van beide proefjaren leidde de be-spuitingen met groeiregulatoren tot een hogere dro-gestofopbrengst aan levende planten, uitgezonderd de lage concentratie triapenthenol in 1993. In 1992 leidden de bespuitingen met GA3, NAA+GA3 en triapenthenol zelfs tot een beduidend lagere op-brengst (tabel 104). De opop-brengst aan dode planten was in 1992 bij de met GA3 en NAA+GA3 behandel-de objecten beduibehandel-dend hoger dan bij het onbehan-delde object; in 1993 was dit niet het geval. Uitslui-tend triapenthenol gaf een lagere opbrengst aan dode planten dan de overige objecten.

Gelet op de totale drogestofproduktie (van levende en dode planten) valt op dat in 1992 de produktie van de objecten die waren behandeld met GA3-hoog, NAA+GA3 of triapenthenol, lager was dan van het onbehandelde object. In 1993 gold dit alleen voor de behandeling met de hoge concentratie triapen-thenol. Triapenthenol lijkt dus de gewasgroei te rem-men.

De bespuitingen met groeiregulatoren resulteerden evenmin in een hogere stengelopbrengst, noch in een hogere bastopbrengst. Voor NAA, GA3 en NAA+GA3 kwam het effect op de stengelopbrengst overeen met dat op de totale opbrengst aan levende planten (tabel 104). De behandeling met

(3)

E O °3 « T J C D _ j - o i g "E CO l O ^r uo o co ^r oo ^-~ o" r*~ CD en cn

s

LO * - i - CM o en CO CM r^ LO co * - oo oo r» * -r- *-S ! 1 ^ - OO CM CO CM CVJ ^ , - CM CM c3! o oo [^ co CD * -CD CO CD cn co •CM h -t o r^ co LO LO cn co"S" CM LO CM CM CD cn i - OS

E

•*t o » - co CM cn co * - LO CM • * r*-o cr*-o LO CM LO CO * - • ^ ~ CM CO * - LO V oo" s i s CM CM CM L O LO LO en CM CD * - CM CO CM LO CM CO OO r- * - CO CM CM CM 0 0 L O m cn O CM LO CM CO CO LO CM f- CM CM CM CM CO S S CM CO cn en cn cn CM co

ss

CM CO S S CM CO S S CM CO S S S : CM CO S S s 8.

s.

s.

s

fi *

CD O

si

e to B

M

C L ( 3

ï

3

-Us

~ s.

a . CD

•MI

en o . O ) CÖ Ë «"S

« I

t f O . . C CM CD CD Sa %! &

s *

-Së &cl

if II

if

S 0) ^ • o ci s O CM

i s

«1

• s i 131

(4)

Tabel 105. Invloed van groeiregulatoren1' op het bastgehalte en de bastopbrengst van vezelhennep in 1992 en 1993 (gemiddelde van

twee concentratie-niveaus).

onbehandeld auxine gibberelline aux.+gibb. triapenthenol LSD bastgehalte bastopbrengst (ton/ha) 1992 1993 1992 1993 37,1% 37,6% 4,9 3,3 37,6% 36,4% 5,2 3,0 40,6% 33,4% 3,4 2,7 40,3% 36,1% 3,2 2,9 26,7% 31,2% 1,7 2,5 2,9% 0,6

1) De in deze tabel genoemde groeiregulatoren zijn in de praktijk niet toegelaten in hennep.

nol leidde in beide jaren tot een lager stengelaandeel in de drogestof en tot hogere opbrengst aan blad en bloeiwijze. Dit kan erop duiden dat gibberelline in de hennepplant de vorming van blad en/of bloeiwijze remt en de stengelgroei bevordert. De extra gibberel-line die in onze proef via de bespuitingen aan de plant werd toegediend, leidde echter niet tot een hoger stengelaandeel in de drogestof. Het stengel-aandeel van het object GA3-laag was zelfs lager dan van het onbehandelde object.

Triapenthenol veroorzaakte eveneens in beide jaren een lager bastaandeel. Dit duidt er mogelijk op dat gibberelline in de hennepplant een rol speelt bij de vorming van bastweefsel (floeem). In 1992 leidden de behandelingen met GA3 en NAA+GA3 tot een hoger bastaandeel in de stengels van de levende planten, maar de stengelopbrengst was zoveel lager dat de bastopbrengst toch achter bleef bij het onhandelde object (tabel 105). In 1993 leidde de be-handeling met GA3 juist tot een lager bastaandeel. De concentratie waarin de middelen werden toege-diend, had geen significant effect op het bastaan-deel.

In beide proefjaren leidde de bespuiting met triapen-thenol tot een verlaging van de gewashoogte eind juni en uiteindelijk tot kortere planten bij de oogst (tabel 104). De werking als gibberelline-remmer c.q. stengelverkorter kwam dus duidelijk tot uiting. De behandeling met GA3 gaf een wat hoger gewas eind juni, met uitzondering van de lage concentratie in

1993. Bij de oogst leidde alleen de bespuiting met GA3-hoog in 1992 tot significant langere planten. De bespuiting met NAA-hoog gaf eind juni 1993 een significant korter gewas. Bij de oogst waren de plan-ten echter niet korter dan die van het onbehandelde object. De combinatie NAA+GA3 had geen duidelijk effect op de gewashoogte en plantlengte.

In beide jaren leidde de bespuiting met NAA+GA3-hoog tot significant dikkere stengels (gemeten aan de voet van de plant). In 1992 was dit ook het geval bij GA3-hoog en in 1993 juist bij GA3-laag en bij NAA-hoog. Gibberelline gaf in deze proef dus geen dunnere stengels.

Door de sterk wisselende resultaten in beide jaren gaf de proef geen duidelijk inzicht in de uitwerking van een bespuiting met groeiregulatoren bij hennep. Wel is gebleken dat de uitwerking nogal wisselvallig en vermoedelijk aan jaarsinvloeden onderhevig is. In tegenstelling tot wat in de literatuur wordt vermeld, bleken in deze proef de bespuitingen met auxine, gibberelline of een combinatie van beide de stengel-en bastopbrstengel-engst van vezelhstengel-ennep niet te verhogstengel-en. Auxine had in de regel nauwelijks een effect, terwijl gibberelline een negatieve uitwerking had. Het door Aloni gevonden versterkend effect van de combinatie NAA+GA3 werd in onze proef niet gevonden. Soms lag het effect tussen dat van auxine en gibberelline afzonderlijk in, soms leek de combinatie een extra negatieve uitwerking te hebben.

Conclusies

Bespuiting van een veldgewas hennep met auxine, gibberelline of een combinatie van beide ter verho-ging van de stengel- en bastopbrengst lijkt geen of zelfs een averechts effect te hebben.

Literatuur

Aloni, R. Planth growth method and composition. United States Patent Documents, Patent Number 4,507,144 (1985). Atal, CK. Effect of gibberellin on the fibres of hemp. Economic Botany 15,133 p. (1961).

(5)

Khryanin, V.N. Use of gibberellin and gibrelate in hemp. Soviet Plant Physiology 18(3), p. 541-543 (1971).

Milewa, 0. Untersuchung über den Einfluss des Gibberellins auf das Wachstum, die Katalasenaktiviteit und den Ertrag beim Hanf (Russian). Wissenschaftliche arbeiten 17(1), p. 221-226 (1968).

Nishikawa G. en F. Mikawi. Application of gibberellin to the cultivation of fibre plants (abstract). Source book on gibberellin, F.H. Stodola, Agricultural technology 8(2), p. 38-39 (1953). Stant, M.Y. The effect of gibberellic acid on fibre-cell length. Annals of Botany 25(100), p. 453-462 (1961).

Stant, M.Y. The effect of gibberellic acid on cell width and the cell-wall of some floeem fibres. Annals of Botany 27(105), p. 185-190(1963).

Summary

Contrary to results in literature, spraying a hemp crop with auxin, gibberellin or a combination of these substances (in a field trial in 1992 and 1993) did not improve either stem yield or bark yield. It even see-med to have a negative effect.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een en ander heeft tot gevolg, dat deze methoden minder geschikt zijn voor toepassing in de land- en tuinbouw, waarvoor de installatie zo eenvoudig dient te zijn, dat hij eventu-

Zijn er na het lezen van deze brochure nog vragen schrijf deze eventueel op en bespreek ze in ieder geval met uw behandelend arts.

2 De invloed van de ruimtetemperatuur (boven) op de relatieve luchtvochtigheid (onder) wordt geheel overheerst door de invloed van de verdamping van het volgroeide gewas... Invloed

Onder voorbehoud dat huidige wet- en regelgeving ten aanzien van de verdeling van de bevoegdheden Nb-wet niet wijzigt is de verantwoordelijkheid als volgt: - Ministerie van

Disclaimer : The information contained hereby may contain confidential information; disclosure, duplication and/or distribution of this message, without consent of

Ondanks dat er geen nieuwe verontreinigingen in de bodem en het grondwater werden gevonden, wees het onderzoek wel uit dat de gemeten concentraties stoffen in het slib dat nog in

Het &#34;Bauernverband&#34; werkt met het &#34;Raiffeisenverband&#34; en de &#34;Landwirtschaftskammern&#34; samen in de &#34;Bundesarbeitsgemeinschaft der

Van alle opgenomen chinese koolrassen bleek geen der rassen ongevoelig voor de lage opkweek- en teelttemperatuur. Alle rassen waren min of meer in