12
D.
Doom
/
lnsektenaantastinEen
van populier en
wilg
in
1969
Rrjksinstituut voor NaÍuurbeheer, ArnhemForo
1
Pop*lierbij
Zridbroek. Bestrijding oan de satijtalinder.Beban-deling op
4 a|ril
1969.Het
et'fect eds op( luni
1969 opaallendZie aerder de
tekst,
Foto: R.I.N.De
gegevensvan
dit
jaaroverzichc verkregenwe
zoalsgebrui-kelijk
uit
de informatiesvan de
ledenvan
onze Nlaarnemets-organisatie.Uiteraard zijn
er
ook
enkele waaÍnemingen van onze eigen medewerkersin
verwerkt.De
satijnvlinder
(Leucoma salicis), een sedert 1959voor
onze populieren van)
jaar en ouder endemisch geworden plaaginsekt, veroorzaaktein
Oostelijk
Flevolandin een
tamelijk groot
bos-complex
kaalvreterij.Vanuit
het
oorspronkelijke haardgebied noordoostelijkvan Dronten
verplaatste de plaagzich
in
zuid-oostelijkerichting
naar een langgerekte strook vanrond
120 ha langs de weg Elburg-Roggebotsluis.Meer
dan dehelft van
de bomenin dit
gebied stondin juni
volledig kaal. Een bestrijdingwerd er ditmaal niet op
toegepast. In augustus skeletteerde dejonge
generatiede opnieuw
gevormde bladerenin
die
mate, dat ze zeer vervroegdbruin
verkleurden. Omdat verwacht mag Foto 2, 3,4.
Het optreden aan de cuilgespinselnot.Statn me,
spinselotertrek
Spinselouertrek en ur.psenholoniesin
cJe kroon.worden dat de plaag zich
in
1970 zaI herhalen, besloot de Rijks-dienst IJsselmeerpoldersin
dat geval bestrijdingsmaatregelen te nemen.In
overlegmet ons
zalhet
biologische preparaatTri-bactur
(-
Bacillus
thu.ringiensis)hiervoor worden
gebruikt. Ondanks dein
proeven gebleken goede werking vandit
middelop bijna
volwassen satijnvlinderrupsenkan
de,vooral
bij
on-gunstige weersomstandigheden, zeerkorte
werkingsduur, een goed resultaatin
deweg
staan. Slechts in dat geval zal debe-strijding
worden herhaald, maar danmet
het chemische prep;r-raar Dipterex, een organische fosforverbindingmet
een geringe persistentie.Een andere bestrijdingswijze, namelijk het bespuiten van de op de stammen overwinterende rupsjes
in
de nawinter, isbij
ZuiC-broek uitgevoerd. Deze proef waarbij de populierenin
de weg-beplantingom
de anderemet
vruchtboomcarbolineum werden behandeld,leidde
tot
goede verwachtingen(zie foto 1).
Een publicatie over deze en soortgelijkein
België genomen proeven verschijntin
het februari-nummer van het Ned. BosbouwTijd-schrift.
ln
1970 zullen de proevenin
Nederlanden
in België
worden voortgezet. Plagen van de satijnvlinder alsin
Oostelijk Flevoland kwamenin
andere delenvan
Nederlandniet
meervoor.
Áantastingenvan
slechtsmatige
betekeniswerden
nogbij
Zuidbroek en
bij
Dinteloord
waargenomen.De schade door de larven van de grote populiereboktor (Saperd'a carchariat)
in
populierestammenbreidde zich
naar een aantal plaatsenin Utrecht
vt.
Zo
kwamen ernstige aantastingen voorbij
Jutphaasen
Harmelen.In
het
stadsplantsoente
Utrecht langshet
Merwedekanaalbleken kapitale populieren
behalve door de boktor, ook ernstig te worden aangetast door de rupsenvan
dehorzelvlinder
(Sesiaapiformis).
Het
personeelvan
de plantsoenendienst verzamelde na blootleggingvan
stamvoet en wortelhals enige tientallen rupsen,die
zich tussen bast en hout ophielden.De populiereglasvlinder (Sciapteron tabaniformis) bleek
in
jon-ge populierestammenop
het eiland Rozenburg enin
een kwe-Foro's: ScholtensT3
kerij
bij
Lelystad ernstige schadete
hebben veroorzaakt. Ter voorkoming van verdere ui'tbreiding van de plaag zal hetnuttig
kroon vaak als
kluiten
zichrbaarzijn, wordt de
boom
zelden geheel kaal gevreren(Íoto
2 r./m4).
Een bestrijdingis
derhalveoverbodig, temeer omdar zo'n plaag even plotseling
verdwijnt
als
zij
ontstaat. Dergelijke voor betrokkenen vaakveronrrusren-de
aantastingen kwamen o.a. voorbij
Ter Aar,
Baambrugge,Steenwijk
en
in
Frieslandbij
Grouw,
Ákkrum en
Terhorne.De
vorige
plaagdie plaatselijk in de
Beruween in
een oude opstandbij
St. Oedenrodein
1962 ontstond, verdweenin
1963bijna
geheel.De
meest ernstigebladvreterij door
de
larven
en kevers
van de wilgehaan (Pbfilod,ectasp)
wetd waargenomen aan de wil-gen langs de weg Arnhem-Nijmegenbij
Elst;
bij
Hardenbergkwam een matige aanrasting voor.
De
elze(-
wilge)
snuitkever (Cryptofth,Jncbatlapathi)
rcn-slotte taste de
wilgen
bij \íorkum
zeer ernstig aan.zijn
om alle wonden(bijv.
snoei- en schaafwonden)mogelijk
af
te
dekkenmet
teerof
met
een andet middel.De
wilgehoutrups
(Cossuscotws)
was
volgensde
berichten zeer schadelijkin
een populierewegbeplantingte
Vlaardingen.Vermoedelijk
hebben we hier te makenmet
reedsdoor
het wegverkeer beschadigde bomen.Met
betrekkingtot
de insektenaantastingenin
de wilgenculruurdient
het plotselinge en opvallende optreden van dewilgespin-seknot (Yponon euta rorella)
in
enkele wegbeplantingen te wor-den vermeld. Stamen
takkenworden door
eendichte
spinsel a.h.w.met
een wittehuls
bekleed waarachterzich de
rupsen verplaatsen. Ondanksde enorme aantallen rupsen
die
in
de zo spoedigwondafdek-INTERESSANTE BEPLANTINGEN
(XIV)
Iedereen, populierendeskundige en leek,
kent
de Italiaansepo-pulier met
zijn strakke
zui,lvorm.De boom
is zelfs zo
bekend,dat
vele
nier-deskundigenzijn vorm als typerend
voor
,,de"populier
beschouwen.Ten
onrechte,waflt
het gaat daarentegenom een zeer uitzondedijke vorm.
Populus
nigra 'Italica'
is niet
alleen een opvallend maar ook een zeer oud ras. Houtzagen heeftin zijn
srudie ,,Het geslachtPopulus" (L931)
de vermoedelijke
geschiedenisvan de
ltali-aanse
populier uiwoerig
beschreven.De
boom is waarschijnlijkvó&
ll00
in
Azië
ontstaan envia
Italië
naar\íest-Europa
enÁmerika gekomen.
Ook
in
Nederland is de Italiaansepopulier
sinds lang aanwezig.Hij
is hier gebruikt als sierboom, als boom in wegebeplantingeoen
in
windschermeÍI, maar is niet geschikt gebleken voor het produceren vanhout;
dekwaliteit
daaman is namelijk zo slechtdat men het gerust onbruikbaar mag noemen.
Niet
alleenin Nederland maar
ook in
vele andere landenver-liest
dit
rasnu
snel aan betekenis. Een oorzaak daarvanis zijn
zeergrote
gevoeligheidvoor de bladziekte Marssonina,
maarvooral
het
in
bepaaldejaren
optredenvan taksterfte
of
zelfshet afsterven van hele bomen en beplantingen, waarbij
dikwijls
massaal optreden
van de schimmel
Dothichiza
(schorsbrand)wordt
geconstateerd.Er is
wel eens verband gelegd
met
devermoedelijk omstreeks 1955
uit Amerika
geimporteerde Mars-sonina, maar deze ziekte is tenminstein dit
geval van taksterfteniet
primair.
Iíant
al
in
de tweedehelft
van
devorige
eeuwwerd
dit
kroonstervenbij
de
Italiaansepopulier gemeld
(zie Houtzagers bovengenoemdepublikatie).
Sinds langook al
doetde theorie opgeld dat het
hier
om een verouderingsverschijnselgaat, een veroudering
van de
steedsvegetatief
vermeerderdeboom die immers al eeuwen oud is.
Hierop
zalik nu
niet
nader tngaan, maarwil
slechts opmerkendat het afsterven van
de Italiaansepopulier door
deze veroudering dannu al
een eeuwzou
voortduren, een onwaarschijnlijk
langdurig
sterfteprocesvoor een boom!
In
,,Populier" vanfebruari
1965 hebik
eenartikel
geschrevenover
m.i. werkelijke
aanleidingror her
kroonsrerven, namelijk eenlate
wintervorst
na een
zachre periode.Dit
artikel
vondzijn
oorsprongin
een massaal afsterven van verschillende rassen vanpopulier
enwilg in het voorjaat van
I)62;
daarbij was ookde Italiaanse
populier.
In
1962 volgde een vorstperiodein
de rweedehelft
van februari en begin maart op een zachrejanaali
en eerste
helft van
februari.In de late zomer
van
1968 hadik
een erfbeplanting vanltali-aanse
populier bij
Bronkhorst gefotografeerd.In
de voorzomervan
1969ben
ik
weer naar dit pittoreske lJsselstadje geredenom
de beplanti,ngnog
eenste fotograferen. Hec
resultaat zietu
in
de
hierbij
geplaatste foto's.De bomen
waren
inmiddels zwaar beschadigd door het afsterven van een deel van de kronen.Deze beplanting
wasniet de
enige
met
dit
verschijnsel. Opvele
plaatsenin
het
land
kon men weer,
zij
het
in
mindere mate danín
1962,bij
bepaalde populieren enook wilgen
tak-sterfte zien optreden.Dit
was, behalvebij
de Italiaanse populier,vooral het geval
bij
'Robusta' en 'serotina'.Laten