Memorie van toelichting- op Bijlage III
1. De zaak wordt door den rechter in hooger beroep, zonder vorm van proces, op de stukken afgedaan, doch het
staat hem vrij, alvorens bij eindvonnis uitspraak te doen, een nader plaatselijk of ander onderzoek, of een nader ver-hoor van partijen of getuigen, dan wel de overlegging van eenig bewijsstuk te gelasten.
2. De rechter in hooger beroep kan zoodanig onderzoek geheel of ten deele, naar omstandigheden, zelf houden met opvolging der voor de rechtspleging in eersten aanleg be-staande bepalingen dan wel opdragen aan den rechter in eersten aanleg of aan den residentierechter, binnen wiens rechtsgebied het onderzoek geheel of ten deele moet plaats hebben.
3. In elk geval worden partijen in de gelegenheid gesteld
bij het onderzoek tegenwoordig te zijn en daarop gehoord te worden, waartoe zij op last van den rechter, die het onderzoek houdt, worden opgeroepen.
Artikel 795h.
De artikelen 357, 358, 359 en 361 zijn op de zaken in deze afdeeling bedoeld van toepaseing.
Artikel 795i.
Zoodra de residentierechter de uitspraak van den hoo-geren rechter heeft ontvangen, doet hij aan partijen aan-zeggen, dat deze bij hem is ingekomen en dat zij daarvan inzage en te haren koste afschrift kunnen nemen ter griffie van het residentiegerecht.
D E R D E O N D E R A F D E E L I N G .
Van de gerechtelijke tenuitvoerlegging van vonnissen in zaken, behandeld bij de residentiegerechten.
Artikel 796.
Met uitzondering van de gerechtelijke uitwinning van onroerende goederen, en van executoriaal beslag op en verkoop van schepen, welke naar de voorschriften van den eersten, derden en vierden titel van het tweede Boek bij de raden van justitie moeten plaats hebben, geschiedt de tenuitvoerlegging van alle rechterlijke gewijsden in de zaken in eersten aanleg bij de residentiegerechten behandeld, bij die gerechten, op last en onder leiding van den residentie-rechter, op de wijze als in de volgende artikelen is bepaald.
Artikel 797.
1. Bij onwil of nalatigheid van den veroordeelde om in der minne aan het vonnis te voldoen, zal de partij, die tot de tenuitvoerlegging van het vonnis op de roerende goederen, of ook, indien het vonnis bij lijfsdwang uitvoer-baar verklaard is, op den persoon van den schuldenaar wenscht over te gaan, hetzij zelve, hetzij door haar over-eenkomstig het bepaalde bij artikel 791 daartoe gemach-tigde, schriftelijk of mondeling verzoek doen aan den resi-dentierechter om de tenuitvoerlegging van het vonnis te gelasten.
2. Indien het vonnis uitvoerbaar is verklaard bij lijfs-dwang, kan de verzoeker tevens aangeven of hij tenuitvoer-legging op de roerende goederen of op den persoon van den schuldenaar, dan wel op beiden wenscht te zien toegepast.
3. In geen geval zal tot gijzeling worden overgegaan dan indien daartoe uitdrukkelijk verzoek is gedaan.
4. Van het gedaan verzoek en van de verlangde wijze van tenuitvoerlegging wordt aanteekening gehouden op de minuut van het vonnis.
Artikel 797a.
De verzochte tenuitvoerlegging vangt aan met eene op last van den residentierechter aan den veroordeelde gedane aanzegging om alsnog binnen twee dagen aan het vonnis te voldoen.
20
26
Artikel 797b.
i. Indien binnen den gestelden termijn niet aan het vonnis is voldaan, vaardigt de residentierechter, in geval van tenuitvoerlegging op de roerende goederen van den schuldenaar, een schriftelijken last uit om die goederen in beslag te nemen tot zoodanig bedrag als vermoedelijk noodig zal zijn om daarop de veroordeeling en de kosten der tenuitvoerlegging te verhalen.
2. Het beslag wordt gelegd door een tot het doen van exploiten bevoegd persoon, bijgestaan door den griffier van het residentiegerecht of een ander daartoe door den residen-tierechter aan te wijzen Europeesch ambtenaar of beambte.
3. De met de inbeslagneming belaste persoon zal in tegenwoordigheid van den bijstaanden ambtenaar of beambte, die het proces-verbaal ten bewijze daarvan zal teekenen, exploit opmaken van de in beslag genomen goederen met nauwkeurige beschrijving daarvan, van welk exploit de inhoud aan den persoon, tegen wien het beslag gedaan is, wordt medegedeeld, als hij tegenwoordig is, en zal daarvan, zoo hij dit wenscht, afschrift worden verstrekt.
4. De artikelen 448, 451 en 452 zijn op dit beslag van toepassing.
Artikel 797c.
1. Met inachtneming der bij artikel 797$ voorgeschreven formaliteiten kan ook beslag worden gelegd op bepaalde roerende goederen van den schuldenaar, welke onder anderen mochten berusten.
2. Van het aldus gelegd beslag wordt op last van den residentierechter onverwijld aan den schuldenaar aanzegging gedaan.
Artikel 797d.
1. De persoon met de inbeslagneming belast, zal, in overleg met den bijstaanden ambtenaar of beambte, de in beslag genomen goederen geheel of gedeeltelijk aan den beslagene, zijne echtgenoote, bloed- of aanverwanten en huisgenooten, wanneer zij daarin bewilligen, ter bewaring overlaten, dan wel die goederen geheel of gedeeltelijk naar eene geschikte bergplaats doen overbrengen.
2. Gereede penningen en geldswaardige papieren zullen ten kantore van het hoofd van het plaatselijk bestuur worden overgebracht, tenzij met den geëxecuteerde eene andere plaats van bewaring mocht zijn overeengekomen.
3. Het in het eerste en tweede lid van dit artikel ver-melde moet in het exploit van beslag worden opgenomen.
4. Indien onder de geldswaardige papieren zich bevin-den titels van inschulbevin-den, die niet aan toonder luibevin-den, zal de residentierechter, voor zooveel doenlijk, het beslag daarop doen aanzeggen aan den derden schuldenaar, met verbod van betaling aan den geëxecuteerde op straffe van onwaarde der betaling, onverminderd het recht van den executant en van de opposanten bedoeld bij artikel 798,
om gelijke aanzegging te doen, indien zij daartoe termen meenen te vinden.
5. De betaling kan echter geldig worden gedaan aan den residentierechter, die de gelden doet overbrengen ten kantore van het hoofd van het plaatselijk bestuur.
Artikel 797e.
Het verzet van den schuldenaar tegen de tenuitvoer-legging wordt door hem, hetzij schriftelijk, hetzij monde-ling, onder opgave der gronden, waarop het berust, ter kennis gebracht van den residentierechter, die van het mondeling verzet en de daarvoor opgegeven gronden aan-teekening houdt of doet houden.
Artikel 797f.
1. De residentierechter doet een afschrift van het verzet of van de daarvan gehouden aanteekening ten spoedigste toekomen aan de wederpartij en deze, zoomede den opposant, oproepen om op den dag en het uur door hem te bepalen, te verschijnen voor het residentiegerecht.
2. Ten dienenden dage wordt het geding op de gewone wijzs gevoerd en daarin uitspraak gedaan. De schuldenaar mag ter terechtzitting de aangevoerde gronden aanvullen.
Artikel 797g.
1. Het verzet stuit of schorst de tenuitvoerlegging niet, tenzij de residentierechter hare stuiting of schorsing in afwachting van zijne in kracht van gewijsde gegane beslis-sing moeht hebben gelast.
2. Zoodanige last zal steeds worden gegeven, wanneer de tenuitvoerlegging of de voortzetting daarvan blijkbaar onherstelbaar nadeel zou teweegbrengen, of een sum-mier onderzoek tot het vermoeden leidt, dat het verzet niet ongegrond is.
3. Van den last tot stuiting of schorsing der tenuit-voerlegging wordt aanteekening gehouden op het verzoek-schrift, of, indien het verzoek mondeling is gedaan, op de daarvan gehouden aanteekening.
Artikel 797h.
1. De bepalingen der artikelen 797^, f en g zijn mede van toepassing op het geval dat een derde zich tegen de tenuitvoerlegging verzet, op grond van beweerden eigendom der in beslag genomen goederen, met dien verstande, dat zoowel de opposanten als de executant en de geëxecuteerde in het geding zullen worden opgeroepen.
2. Van de vonnissen, in de gevallen bij dit artikel en bij artikel 797 genoemd, valt beroep bij den raad van justitie.
Artikel 798.
1. De schuldeischers van dengene, wiens goederen in beslag zijn genomen, kunnen in geen geval, zelfs niet uit-hoofde van verschuldigde huur, eenige andere oppositie doen, dan tegen de afgifte der kooppenningen.
2 8
2. Die oppositie moet vóór den dag van verkoop schrifte-lijk of mondeling worden ingediend aan den residentierechter binnen wiens rechtsgebied het beslag is gelegd.
3. De schriftelijke oppositie moet, behalve keuze van woonplaats binnen dat rechtsgebied, behelzen de gronden waarop zij berust, het beloop der som waarvoor zij wordt gedaan, of, indien dat beloop niet is uitgemaakt of verevend, het bedrag waarop het door den opposant wordt geschat.
Zij kan worden ingediend door eene bij algemeene of bijzondere notarieele of bijzondere ter griffie van een residentiegerecht opgemaakte akte benoemden gemachtigde, die zijne volmacht moet overleggen.
4. Van de mondelinge oppositie zal de residentie-rechter met aanduiding van hetgeen aan het slot van het derde lid vermeld is, aanteekening houden of doen houden.
5. Schriftelijke oppositiën, welke niet aan de gestelde eischen voldoen of waarbij de volmacht niet is overgelegd, worden aan den opposant in persoon of diens gemachtigde met mondelinge opgave der redenen teruggegeven of met schriftelijke opgaaf van redenen teruggezonden en als niet gedaan beschouwd.
6. Van de mondelinge oppositie wordt eerst aanteeke-ning gehouden wanneer de opposant de in het tweede lid vermelde gegevens heeft verstrekt.
7. Oppositiën, welke op of na den dag van verkoop worden ingediend, zijn nietig en van onwaarde en worden bij de verdeeling niet in aanmerking genomen.
Artikel 798 a.
1. De artikelen 462, 463 en 465 zijn op het geval van oppositie in artikel 798 bedoeld, van toepassing.
2. Bij de toepassing van artikel 463 beslist het be-vorens gelegd beslag over den bevoegden rechter, bij wien de verdere tenuitvoerlegging plaats vindt.
Artikel 798b.
1. De verkoop der in beslag genomen goederen schiedt, na tijdige bekendmaking volgens plaatselijk ge-bruik, door tusschenkomst van het vendu-departement op de gewone voorwaarden aan den meestbiedende.
2. Hij mag niet vóór den tienden dag na dien der inbeslagneming geschieden.
3. De veroordeelde is bevoegd om de orde aan te wijzen, naar welke de goederen zullen worden verkocht.
4. Zoodra de opbrengst der verkochte goederen zooveel bedraagt als de som, waarvoor de inbeslagneming en de oppositiën gedaan zijn, met de daarop gevallen kosten, wordt de verkoop gestaakt en worden de overige goederen onmiddellijk aan den veroordeelde teruggegeven.
Artikel 798c.
1. Na verloop van den termijn voor het indienen van oppositiën gesteld, zal de residentierechter onverwijld aan
het vendu-kantoor kennis geven of, en zoo ja, door wie en voor welke bedragen er oppositie tegen de afgifte der kooppenningen is gedaan.
2. Indien er geen schuldeischer is, die verzet heeft gedaan, wordt door het vendu-kantoor gehandeld, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 482.
Artikel 798d.
1. Indien er oppositie is gedaan en binnen acht dagen, te rekenen van den dag van verkoop, de executant, de geëxecuteerde en de opposanten niet kunnen overeenkomen over de verdeeling der kooppenningen, zal de meest gereede onder hen schriftelijk of mondeling verzoek kunnen doen aan den residentierechter, binnen wiens rechtsgebied de verkoop is geschied, om de verdeeling te doen plaats hebben.
2. Van het mondeling verzoek zal de residentierechter aanteekening houden of doen houden.
Artikel 798e.
1. De residentierechter zal het gedaan verzoek doen aanzeggen aan de in artikel yg8d genoemde belang-hebbenden.
2. Bij de aanzegging aan de opposanten wordt hun tevens gelast om binnen dertig dagen, op straffe van in de verdeeling niet te worden begrepen, bij den residentierechter over te leggen titels, waarop hunne vordering berust, met opgave tevens of zij als bevoorrechte schuldeischers meenen te moeten worden gerangschikt.
3. Van de overlegging wordt, naar gelang zij geschiedt, aanteekening gehouden op het proces-verbaal, dat door den residentierechter van de verdeeling wordt opgemaakt.
Artikel 798f.
Na verloop van de dertig dagen, bij artikel 7981: aan-gegeven, zal de residentierechter, naar aanleiding van het vonnis en van de door opposanten ingediende stukken, eenen staat van verdeeling opmaken en ter griffie van het residentiegerecht nederleggen.
Artikel 798g.
Van de nederlegging van den staat wordt door hem aanzegging gedaan zoowel aan den executant als aan den geëxecuteerde en aan de opposanten, met vermelding van de dagen en uren, waarop zij zich bij hem kunnen ver-voegen tot het voorstellen hunner wederspraak.
Artikel 798h.
Indien binnen den tijd van veertien dagen na de in artikel 798^ vermelde aanzegging geen wederspraak is gedaan, zal de residentierechter zijn proces-verbaal sluiten en het vendukantoor last geven tot uitbetaling aan den executant en de schuldeischers van hetgeen hun volgens den staat toekomt.
3D
Artikel 798i.
i. De wederspraak wordt gedaan op het proces-verbaal.
2. Zij wordt op last van den residentierechter aan de belanghebbenden aangezegd, met oproeping tegen dag en uur, waarop zij bij het residentiegerecht zal worden be-handeld.
3. Ten dienende dage worden de verschenen partijen in hare belangen gehoord en doet de residentierechter over het gerezen geschil uitspraak.
4. Van die uitspraak valt hooger beroep aan den raad van justitie.
5. Het geding in hooger beroep wordt alleen gevoerd tusschen hen, die bij de wederspraak partijen zijn geweest.
Artikel 798j.
1. Indien binnen den termijn van tien dagen geen beroep is ingesteld, zal, met inachtneming der uitspraak in het derde lid van artikel 798/ bedoeld, worden gehandeld als bij artikel 798^ is voorgeschreven.
2. Op gelijke wijze zal, met inachtneming van de uit-spraak van den hoogeren rechter, worden gehandeld, indien het beroep is ingesteld en bedoelde uitspraak bij het residentiegerecht zal zijn ingekomen.
Artikel 798k.
Artikel 492 is op de verdeeling der kooppenningen van toepassing.
Artikel 799.
1. Lijfsdwang heeft alleen plaats in de gevallen bij artikel 580 en 581 aangeduid.
2. De artikelen 582 tot en met 585 en het tweede lid van artikel 586 zijn op de tenuitvoerlegging bij den residentierechter van toepassing.
Artikel 799a.
1. Niemand kan ter zake van dezelfde schuld langer in gijzeling worden gehouden dan voor den tijd van zes maanden, wegens overtredingen tot en met honderd gulden ;
voor den tijd van een jaar, wegens veroordeelingen boven de honderd gulden tot en met drie honderd gulden;
voor den tijd van twee jaren, wegens veroordeelingen boven de drie honderd gulden tot en met vijf honderd gulden ;
voor den tijd van drie jaren, wegens veroordeelingen boven de vijf honderd gulden.
2. De verschuldigde gerechtskosten worden niet in aanmerking genomen bij het berekenen der vorenstaande bedragen.
Artikel 799b.
I. De kosten van het onderhoud van den gegijzelde komen ten laste van dengene aan wien de gijzeling is
verleend en zullen van dertig tot dertig dagen vooruit aan den cipier worden betaald, volgens het tarief bedoeld bij artikel 587.
2. Wanneer de schuldeischer vóór den een-en-dertigsten dag aan deze verplichting niet heeft voldaan, wordt op de daartoe strekkende vordering van den schuldenaar, mits voegende bij zijn verzoek een getuigschrift door den cipier afgegeven, waaruit blijkt, dat het onderhoud niet is voldaan, of op aanvraag van den cipier, door den residentierechter dadelijk, zonder eenige formaliteit, schriftelijk bevel gegeven tot ontslag uit de gijzeling.
3. Het bevel tot ontslag, waartegen geenerlei voor-ziening is toegelaten, wordt op de minuut van het geschrift ten uitvoer gelegd.
4. Van de uitvoering van het bevel tot ontslag wordt in dit en in ieder ander geval binnen vier en twintig uren door den cipier kennis gegeven aan den griffier van het residentiegerecht.
Artikel 799c.
1. De artikelen 588 en 589 zijn op de aanbeveling in de gijzeling van toepassing.
2. Die de aanbeveling heeft gedaan, is gehouden, op daartoe strekkende vordering, bij gelijke deelen tot de betaling van het onderhoud van den gearresteerde bij te dragen, en in dat geval mogen de gelden tot onderhoud verstrekt, niet zonder diens toestemming door den arrestant worden teruggenomen. Die vordering wordt gedaan bij den rechter, bij wien de gijzeling is ten uitvoer gelegd.
Artikel 799d.
1. Artikel 591 is van toepassing op het ontslag uit de