• No results found

VOORZET EN DOELBEZETTING

In document De VoetbalTrainer (pagina 104-108)

POSITIE(S):

de aanvallers, aanvallende middenvelders en de vleugelverdedigers

PROBLEEM

dat zich in de wedstrijd voordoet: als we doorkomen over de flank is de voorzet en de bezetting voor het doel onvoldoende.

DOEL

• verbeteren van de voorzet en de bezetting voor het doel

ORGANISATIE

• dubbel zestienmetergebied met daarnaast een zone

• twee grote doelen

• hesjes voor beide teams

INHOUD

• partijvorm 6 tegen 6 plus keepers

• het spel start steeds vanuit de keeper van de aanvallende partij; deze speelt één van de twee spelers aan de buitenkant aan. Op het moment dat deze speler op de andere helft is, moet één van de verdedigers uit het zestienmetergebied

komen en proberen de bal te veroveren of de voorzet te voorkomen

• de drie aanvallers proberen uit de voorzet van de zijkant te scoren

• de verdedigende partij mag direct na balverovering één van de twee spelers op de andere helft aan spelen (starten naast het doel), bijsluiten en direct uit de kaats scoren (omschakeling)

METHODIEK

• als je start met twee aanvallers tegen drie verdedigers wordt het wat makkelijker.

Accent komt dan te liggen op de samenwerking 9/10 voor het doel

VARIATIE

• als de verdedigende partij de bal afpakt: krijgen ze 30 seconden om te scoren of wordt het uitgespeeld tot de bal uit het spel is

COACHING:

• keeper: gooi of pass de bal (met een hoge balsnelheid) in de loop van de speler die de voorzet moet geven

• bij ruimte de bal zo meenemen dat je snelheid en ruimte winst kunt maken

• is de ruimte beperkt (omdat de verdediger al dicht bij komt) neem dan de bal zo aan dat je de bal meteen tussen de keeper en de laatste lijn kunt spelen

• deze voorzet moet vaak hard en laag gespeeld worden

• zoek in een moment vlak voor de voorzet oogcontact met de spelers voor het doel

• als de voorzet niet gespeeld kan worden, kap dan je man uit en breng de bal direct met je andere been voor, over de grond of hoog indraaiend

• spelers voor het doel: probeer in te schatten wanneer de voorzet gaat komen, loop vooral niet te vroeg in

• wissel je loop tempo af, van rustig (loeren) naar fel (100%) voor de beslissende loopactie

• beweeg vanuit de rug van de verdediger

• loop om of uit de rug weg als hij vóór je wil blijven verdedigen

• blok een meelopende verdediger voor je medespeler

• zorg voor een goede bezetting voor het doel: eerste paal, tweede paal, 11 meter, de speler op de andere helft kan eventueel meedoen voor de tweede bal of

afstandschot

• loop niet op één lijn in

• als de bal langs je heen gaat, doe dan mee voor de volgende bal (teruggekopt, rebound, etc.)

• als de man aan de zij kant zijn man uitkapt, maak direct een vervolg loopactie, bal in de voet of beweeg voor de indraaiende voorzet

DOELBEZETTING EN BEZETTING TWEEDE LIJN

POSITIE(S):

aanvallers en middenvelders

PROBLEEM

dat zich in de wedstrijd voordoet: op het moment dat er een voorzet komt, is de bezetting voor het doel en de bezetting van de tweede lijn niet goed

DOEL

• verbeteren van de bezetting voor het doel en de bezetting van de tweede lijn

ORGANISATIE

• minimaal half speelveld

• breedte zestienmetergebied plus zones aan de buitenkant van het veld

• twee grote doelen met keepers

• hesjes voor twee teams

INHOUD

• er wordt in het veld 6 tegen 6 met keepers gespeeld

• in de zones buiten het veld staan van ieder team nog twee medespelers

• deze staan op de helft waar het team moet scoren

• de spelers in deze zone mogen de bal maximaal twee keer raken

• de bal mag niet stil komen te liggen

• de spelers in de zone mogen vrij aangespeeld worden

• zij kunnen een voorzet geven of op bal bezit spelen

• er mag vrij gescoord worden, men is niet verplicht om via de zijkanten te scoren

METHODIEK

• ook twee keer raken voor de spelers in het veld

• het veld wordt breder (de afstand om de voorzet te geven groter): hierdoor is het verdedigen van de voorzet makkelijker

• om tot scoren te komen moeten alle veldspelers bijsluiten op de helft van de tegenstander

VARIATIE

• spelen met andere aantallen (veldbezetting)

• als één speler uit de zone een voorzet geeft, dan mag de ander voor het doel bijsluiten

• er mag alleen gescoord worden uit een voorzet of uit een voorzet telt dubbel

• één team met zone spelers de andere niet

COACHING

• zoek in een moment vlak voor de voorzet oogcontact met de spelers voor het doel

• spelers voor het doel: probeer in te schatten wanneer de voorzet gaat komen, loop vooral niet te vroeg in

• wissel je loop tempo af, van rustig (loeren) naar fel (100%) voor de beslissende loopactie

• beweeg vanuit de rug van de verdediger

• loop om of uit de rug weg als hij voor je wil blijven verdedigen

• blok een meelopende verdediger voor je medespeler

• zorg voor een goede bezetting voor het doel: eerste paal, tweede paal, 11 meter

• loop niet op één lijn in

• als de bal langs je heen gaat doe dan mee voor de volgende bal (terug gekopt, rebound, etc.)

• de bezetting van de tweede lijn: de half speler aan de kant waar de voorzet wordt gegeven:

- kom op het moment dat de voorzet gegeven gaat worden direct naar de lengteas toe

- beoordeel wat voor een voorzet er gegeven is en anticipeer onmiddellijk

• de bezetting van de tweede lijn: de half speler aan de kant waar de voorzet niet wordt gegeven:

- blijf niet te ver weg, kom zeker tot 20 meter van het doel van de tegenstander, zodat je de ballen die er net uitvallen kunt afronden

- beoordeel wat voor een voorzet er gegeven is en anticipeer onmiddellijk Algemene voorbeelden over het beoordelen waar de tweede bal zou kunnen komen:

• als de bal hard, laag op de eerste paal gespeeld wordt: dan is de kans groot dat hij naar dezelfde kant toe wordt weggespeeld

• als de bal hoog tweede paal wordt gegeven, de keeper loopt achterwaarts om de bal weg te tikken: dan gaat hij meestal aan de andere kant uit het

zestienmetergebied (niet ver weg)

• als de bal met een boogje gespeeld wordt en veel spelers gaan het duel aan:

dan is de kans groot dat hij er dicht bij uitvalt

• een kopsterke of fysiek sterke spits tegen een kleinere (minder sterke kopper) verdediger: kans groot dat als de verdediger het duel wint dat de bal er dicht bij valt

• verdediger groter sterker of betere kopper: dan bal ver weg, vaker gericht weggekopt, moeilijker om op de tweede bal te anticiperen

In document De VoetbalTrainer (pagina 104-108)