• No results found

VIERDE BEDRIJF

In document SIGNATUUR MICROVORM: (pagina 55-67)

Twee jaar later.

Toneel stelt voor de cantine van den Chinees Hang-Ko. Linkerzijwand wordt geheel in beslag genomen door een toonbank met tapkast. benevens een deur eerste plan.

Midden-achterwand een venster met luiken. Rechter-zijwand deur naar buiten.

De

wanden zijn ~itgekalkt.

Het meubilair bestaat uit een paar eenvoudIge houten tafeltjes en stoelen.

DOEK GAAT ÓPEN.

Er heerst een trieste, regenachtige sfeer. Het is de tijd van de natte moesson. Buiten plenst de regen in stralen neer. Stormwind rukt aan de wanden. In het half-duistere vertrek is niemand te zien. Er klinkt al- leen wat monotoon getokkel op een guitaar.

In een hoek achter de toonbank, lui tegen de muur geleund. zit de Chinees. Ha~g-K.~ met z' n guitaar.

Hang-Ko is gekleed In wItte Jas en broek en draagt altijd een zwart kalotje op z'n kruin, benevens een lange, droefgeestige hangsnor.

HANG-KO (tokkelt met toegewijde aandacht. Houdt stil, dan): Hang-ko terug verlangen naar land van vrouwen kinderen ... Meer dan drie jaren in dal der eenzaamheid is zelfs meer dan eenvoudig Chi-nees kan verdragen ... (buiten geluiden van hevige regen en stormwind: Hang-ko luisterend) Goden

VIERDE BEDRIJF 105

zijn vertoornd ... Hang-ko niet hopen arme mensen het moeten ontgelden ... (staat op en loopt naar het venster) Daar huilt wind. die noodlot begeleidt ... (sluit de luiken: meteen vliegt met een windvlaag deur rechts open)

HOGER WOU (schuift naar binnen, druipnat van de regen, blijft staan. Doet zwijgend deur weer dicht.

Ziet er haveloos en gedegenereerd uit)

HANG-KO (kijkt naar de zwijgende, druipende ge-stalte): \Velke vreemdeling met dit duivelsweer hier binnenvallen als bode van .ongeluk? ...

HOGERWOU ; Noem het toeval. dat je mij terug.

ziet. Hang-ko ... (spreekt hees en hijgend)

HANG-KO (verbaasd); Wat?. Bij alle goden ...

Mister Hogerwou ... ?! .

HOGERWOU (lacht cynisch. dan): Blij me te zien, Hang-ko? ...

HANG-KO; Hang-ko dat niet weten!... Waarom bent u hier. mister Hogerwoll? ...

HOGERWOU : lets zei mij. dat ik hier weer naar . ' toe moest vandaag.

HANG-KO: Hang-ko dat niet begrijpen. mister Ho-gerwou!

HOGERWOU ; Ik ook niet. Hang-Ko! Ik vraag me af, wat ik heb te zoeken in dit vervloekte hol I Je hebt toch zeker nog whisky in je tent?... (heeft regenjas uitgetrokken. vertoont rafelige, vieze kleren).

HANG-KO (schenkt glas whisky in).

HOGERWOU (grijpt met bevende hand naar glas.

drinkt het in één teug leeg. dan): Ga voorlopig nog maar even door ... (hijgt). .

HANG-KO (vult weer het glas): Mister Hogerwou in loop der tijden zeker aan whisky gewend ge-raakt? ...

HOGERWOU (drinkt weer (eeg, dan): Man, ik heb geen druppel bloed meer in m'n hele lijf ... De brug is klaar, hè 1

HANG~KO: Grootste deel wérkvolk al vertrokken Enkelen nog hier voor afbreken barakken ...

HOGERWOU: Is de brug allang klaar? ,.,

HANG~KO: Sinds enkele weken word~ stilte in dal tweemaal daags gestoord door trein, die over brug davert ...

HOGERWOU : Zo I ... (drinkt glas leeg; Deur rechts vliegt open, wind en regen dringen binnen).

HAN (komt geagiteerd binnen; heeft druipende re~

genjas aan; blijft een ogenblik staan).

HOGERWOU : Ach zo ... Daar hebben we vriend Terbraak ...

HAN (doet ontsteld een stap naderbij): M'n hemel I ...

Hogerwou ... Ik kan het bijna niet geloven ... HOGERWOU : Stel je zo'n belang in me1 ... (draait

z'n rug weer naar hem toe) Maakt je mooie zus het goed 1 ... Schenk in, Hang- Ka!

HAN: God, Hogerwou I Wat kom je hier doen ... 1 HOGERWOU : SchUilen voor de regen I (lacht spot~

tend). Hang-Ko een beetje gezelschap houden I Nou goed1!

HAN: Hogerwou I ... Waarom ben je niet naar Hol-land gegaan?

HOGERWOU : Holland 1 ... Dat is niks voor mij ...

Je loopt hier minder in de gaten ...

HAN: Maar, God, kerel. j~ bent '" Hoe ben je zo geworden? II

HOGERWOU (zich langzaam naar hem omdraaiend):

V raag niet naar de bekende weg ... Hans Hoger-wou is uitgestreden, kapot, lamgeslagen ... Vrouwen, meiden en de ':Vhiskey hielpen. nog een handje

mee ... Ik heb met geen blanke meer wat te maken, versta je, met jou niet, met niemand ... Het eenig-ste, wat ik nodig heb is whiskey ... Voor de rest laat alles me koud ... Ik lap hier en daar een sui-kermolen op, omdat ik wil blijven leven en ...

wachten, ... maar anders ... (haalt z'n schouders . op).

HANG-KO: Hang-Ko veronderstellen, mister Hoger-wou gewacht op dag als·... vandaag ... ?

HOGERWOU : Wat bedoel je 1 ...

HANG-KO: Hang-Ko dat niet weten ... De bedoe-ling van al onze daden liggen in handen der goden!

HAN: Maar, Hogerwou ... 1 WAAROP wacht je dan?

HOGERWOU : Er is een oud verhaal, dat leert: het kwaad straft zichzelf. Dáár wacht ik op ... (sist tus-sen zijn tanden naar Han), Mijn haat tegen jullie is zo sterk, dat ik het lot zal dwingen. tegen Ver-biezen en jullie allemaal ... Het lot ... (Han deinst in afschuw achteruit. Buiten klinkt een heftige don -derslag. Geluid van regen en wind worden nog he~

viger. Ineens) Verdomme, Hang-Kol Zit niet te suffen I Scht>nk m'n glas nog eens vol I ... (weer een donderslag).

HANG-KO (glas weer vullend): Hang-Ko denken aan noodweer, zoals we hier nog nooit hebben mee-gemaakt I Wind groeit aan tot orkaan ... Water valt uit emmers I

HOGERWOU (z'n glas ledigend): Op het noodweer dan! (weer donderslag) Goed, dat ik hier onderdak ben I ... M'n Fordje zal wel wegspoelen ... Zeg Han, . die mooie brug van jullie I Stel je voor, dat ie

weg-spoelt, net als mijn Fordje ...

HAN (die Hogerwou onafgebroken in afschuw gade-slaat): Dan zal er heel wat moeten gebeuren! ...

HOGERWOU : Zeg dat niet! ... De orkaan zou

kun-nen aangroeien tot een cycloon! .. Veel regen is dan gevaarlijk ... De bandjir ... Zou jullie brug daar tegen bestand zijn ... tegen de bandjir 1 ...

HAN: Je bent gek!

HOGERWOU (lacht, dan): Een rotsblok, dat los-raakt... Bomen. die met de stroom meekomen ... 1!

HAN (nerveus): Schei toch uit met dat geklets! (weer een hevige donderslag, zich enkele keren herhalend).

HANG-KO: Hang-Ka vrezen, Goden nu pas goed ten aanval trekken ...

HOGERWOU (tussen z'n tanden): Weet je nog, Han ... Die bossage op de lin keroever?

HAN (aarzelend): Wat bedoel je? ...

HOGERWOU : De heren ingenieurs hebben 'n stom-me fout gemaakt! ... Als de bandjir van boven komt, wordt alles meegesleurd ... Alles ... Bomen en puin komen dan in de rivier en drijven stroomaf-waarts tot vlak voor de brug ... Kan je 't je voor-stellen, Han? ... (spottend).

HAN: Wat bedoel je? ... Er is geen bandjir ... En ...

De peilers zijn niet van carton... Bovendien zou het al heel toevallig zijn, als de bomen dwars over de rivier kwamen te liggen ...

HOGERWOU (met duivels genoegen): Je zult zien.

juist NU... Het zou ongetwijfeld een fantastisch gezicht zijn, als het hele zaakje door de stroom werd meegesleurd ...

HAN (terugdeinzend): Je bent afschuwelijk, Hoger-woul ...

HANG-KO: Noodlot soms vreemde wegen gaan ...

Noodlot... (breekt z'n woorden af. Deur rechts vliegt open. Wind en regen dringen binnen).

VERBIEZEN (komt geagiteerd binnen in zware le-ren kleding, druipnat): Han! Je moet direct het volt.-, wat nog hier is, bij elkaar trommelen. Er komt

een massa drijfhout de rivier af en stopt op tegen de peilers! ... Je moet direct met een ploeg aan het werk! We kunnen geen enkel risico nemen!

HAN (ontsteld): Wat?! ... Dus toch!? ... (Hogerwou barst in een triomfantelijk lachen uit).

VER BIEZEN (komt op geluid van lachen verbaasd binnen, doet de deur achter zich dicht, blijft bij de de/lr staan): Wie is dat? ... Wie ben je kerel? ...

Wat doe je hier? ...

HOGERWOU : Ik schuil voor dat buitje ... (spottend) Mag ik het genoegen smaken den heer Verbiezen te hegroeten ? '"

VERBIEZEN (ontsteld): M'n God! ... (Hogerwou greinst Verbiezen gemeen tegen). Het is Hogerwoul Hans Hogerwou ! (deinst ontzet achteruit. Buiten neemt het noodweer steeds toe).

HOGERWOJl: Word je niet goed Verbiezen ? ... (ineens fel venijnig): Daar heb je niet op gerekend, hè, mij hier terug te zien? Jij zag me het liefst aan de andere kant van de wereld of in de hel ... (in-eens langzaam). Hoe gaat het met je lieve vrouw?

HAN: Hogerwou, gebruik je verstand en haal geen gekke dingen aan!

HOGERWOU (hijgend): Gekke dingen, zeg je, gek-ke dingen?! ... (in een aanval van razernij) Whis-key ... Whiskey (schreeuwt het uit).

HANG· KO (had glas alweer gevuld): Hier! '"

HOGERWOU (drinkt glas leeg, hijgend blijft hij even staan; dan weer kalmer): Gek ke dingen, zeg je, Han?... Ik informeerde toch alleen maar naar het welzijn van mevrouw Verbiezen 1 '" (nu kalm spottend).

VERBIEZEN (nog niet helemaal van de schrik be-komen) : Iedereen zou ik hier hebben verwacht, maar jou niet ... (buiten hevige donderslagen. Deur

rechts vliegt weer open. Wind en regen dringen binnen).

DOMERINK (eveneens in leer gekleed, komt geagi-teerd binnen): Verbiezen, ben je hier? ... De toe-stand aan de brug wordt steeds kritieker ... Het ligt er vol met drijfhout ...

VERBIEZEN (zich herstellend): De brug! ... We mogen geen tijd meer verliezen ... Han '"

HAN: We zullen ~et haken proberen de boel stroom-af te krijgen I (rent rechts af).

DOMERINK: Dat heb ik al driemaal geprobeerd!

Maar de lui kunnen er niet bij ... Het is onverant-woordelijk nog iemand omlaag te sturen!

VERBIEZEN : Ik zal zelf nog 'ns gaan kijken! Waar is vader?

DOMERINK: Die tracht verbinding te' krijgen met de dichtstbijzijnde telefoon-centrale ... Hij wil het zekere voor het onzekere nemen en de brug voor-lopig sluiten ...

VERBJEZEN: Onzin! ... De brug kan tegen een stootje I (gaat haastig rechts af).

HOGERWOU (heeft zlch tijdens dit gesprek stil bij de toonbank gehouden. Ineens cynisch-spottend):

Hahaha! Een stootje! ... De bandjir werkt niet met stootjes, maar met kracht, niet te keren, alles ver-nietigende kracht ...

DOMERINK (verbaasd): Hang-Ko? ... Wie is die man? ...

HOGERWOU : Weet je nog, Domerink, hoe de raad van Hogerwou in de wind werd geslagen? ... Het was te ver gezocht .. (buiten breekt het noodweer in volle uitbarsting los). Heel de natuur spant samen om die vervloekte brug te verpletterén! ... Dan zal ik lachen ... Dan zal ik lachen ... Dan zal ik lachen (gebaart als een waanzinnige).

DOMERINK (weet er eindelijk uit te brengen): Ho-gerwou? I

HANG-KO: Hang-Ko vrezen, mister Hogerwou alle krachten van noodlot vandaag in zich dragen I (zorgt er steeds voor, dat het glas van den Indo gevuld blijft).

DOMERIN K: Ben jij het? ...

HOGERWOU (rukt de deur open. lacht genietend-hysterisch in storm en regen): Hahaha ... Goed zol Goed zo! ... (doet de deur weer dicht, draait zich om en wend zich ineens dreigend tot Domerink).

Angst! Angst zullen jullie hebben! ... Weet je nog, Domel'ink? Bezuinigingen die gezond waren, werden afgekeurd I Safety first, zei men ." Hahaha! Sefety first I .. (drinkt z' n glas weer leeg. Buiten hevige donderslagen).

DOMERINtc (kijkt hem nog even aan. dan): Hoger-wou, waar ben je al die tijd geweest? Wat zie je er uit? Kerel. wat is er met je gebeurd? (Hogerwou draait zich verbeten om, drinkt leeg. Deur rechts vliegt open. Regen en wind komen binnen).

TERBRAAK (ook in regenkleding, opgewonden):

Domerink! '" Is Verbiezen bij de brug? ...

DOMERINK: Ja! En uw zoon is er met een ploeg naar toe!

TERBRAAK : Ik ben niks gerust! ... Alle telefoon.

leidingen zijn kapot! ... Als de brug het maar houdt ... De trein moet onderweg zijn ...

DOMERINK: We mogen er geen mensen meer aan wagen, mijnheer Terbraak ... De storm maakt het onmogelijk langs de peilers naar beneden te gaan ...

(buiten wordt noodweer nog steeds erger. Donder-slagen zijn niet meer van de lucht).

TERBRAAK : Maar als er nu eens iets gebeurt! ...

De trein... Honderden mensen ... (wist zich het zweet af).

HOGERWOU (begint zachtjes, sinister te lachen) TERBRAAK (draait zich als gestoken naar hem om):

Wat? ... Wie is dat? ...

HOGERWOU (spottend): Die brug van u zal toch wel een bandjir kunnen verdragen, mijnheer Ter-braak? ...

TERBRAAK : Ben jij? ... Is dat? ... Hogerwou ! ...

Kerel. hoe kom jij ... ?

HOGERWOU : Hoe komt alles, mijnheer Terbraak ? HANG-KO: Misschien gelijk met storm en regen!

HOGER WOU (ineens razend): Een trein met blan-ken, die de dood in rijdt ... (schreeuwt) NHar de hel met alle blanken!' ... Naar de hel!!!

DOMERINK: DAT is er over van ingenieur Hoger-wou, mijnheer Terbraak ...

U

doet, geloof ik, het beste geen acht op hem te slaan! (deu' rechts vliegt weer open. Bliksemlicht is te zien. Knetterende don-derslagen vul/en de ruimte)

DleK (druipend nat, met modder bespat): Vader!

De brug houdt het nooit I Als er geen wonder ge-beurt, bezwijkt de peiler aan de overzij! AI het drijfhout is naar één kant gekomen ... De rivier ligt vol bomen .. , het lijkt wel of er hele wouden met de bandjir van boven komen .. , Het is verschrik-kelijk ... (rent weer af) .

TERBRAAK : God nog toe I Wat moeten we doen?

HOGERWOU (tergend): Weet u nog, mijnheer Ter-braak? Hoe ik u aanraadde die bomen op de hel-ling te laten verdwijnen? ...

TERBRAAK : Hou je kop, afschuwelijke. kerel! Wat geeft dat nû? ...

HOGERWOU : Toen lachte û en Verbiezen ! ... Nou verdwijnen de bomen en nou lach ik! (barst in een afschuwelijk lachen uit)

TERBRAAK: Is alles nog niet erg genoeg? ... Je lijkt

wel. krankzinnig!

HOGERWOU : Misschien ben ik dat ook wel ge-worden! ". (razend om zijn glas, dat nog leeg is) Whisky, Hang-Ko ... Whisky ... Whisky." (vloekt) DOMERINK (gaat op hem toe): Hogerwou !

HOGERWOU (draait zich naar hem om): Wat wil je, verdomme?

DOMERINK (slaat hem met een flinke kaakslag neer): Zo ... Dan houdt ie tenminste z'n kiezen op mekaar! (Hogerwou hangt .. buiten westen" tegen toonbank)

VERBIEZEN (rent weer van rechts op): Ik hOIl het niet meer uit ... Het is verschrikkelijk het te zien aankomen en machteloos te staan 1

TERBRAAK : We móéten de brug zien te redden 1 Loof een premie van duizend gulden uit. Verbieun.

voor den man, die de peiler vrijmaakt 1

VERBIEZEN : Nutteloos I Niemand waagt er zich aan! Je gaat onherroepelijk de stroom in! ... (ineens een oorverdovend lawaai)

TERBRAAK : Jezus ,. Zou dat ... 1 (rukt de deur open) Neen, nog niet ... nog niet .. .

VERBIEZEN : Daar komen Bep en Nini ... 1 Waar-om blijven ze niet thuis 1 ...

DOMERINK: Ze kunnen het natuurlijk niet uithou-den I Hallo ... 1 (zwaait. Weer een oorverdovend la -waai, gevolgd door een ontzettend gekraak. De drie mannen roepen verschrikt door elkaar).

TERBRAAK : Grote God ... (keert zich af, deur valt weer dicht).

DOMERINK: De boel zakte in elkaar als een hoop ouwe rommel ... 1 (Bep en Ni,,;i komen buiten adem binnen).

NINI (hijgend): Hebben jullie het gezien? Dt; brug ...

De brug ... Weg ...

BEP: Vader! Ik M'n God ,,' Ik .. , (wankelt), VERBIEZEN (vangt haar net op): Bep! Wat heb

je? .. ,

TERBRAAK ' Wat is er? .. ,

NINI: Het arme kind is buiten westen ... Hang-ko!

Geef wat water, vlug I .. .

HANG-KO: Ja. ja, missÁ ... Hier .. .I

NINI (geeft Bep te drinken): Zo ... Drink maar 'ns ... Voel je je al wat beter? ...

VERBIEZEN : Bep I ... Ben je geschrokken?

BEP (verward): Ja, ik ... (kijkt even verdwaasd rond, vliegt dan ineens overeind naar haar vader) Vader!

M'n kind! ...

TERBRAAK : Wat is er met Gerardje? ... Is hem iets overkomen 1 ...

BEP: Neen, neen, neen! Veel erger ... Vanmorgen vroeg heb ik Sarinah met hem weggestuurd ... naar den dokter, in de stad ... Ze zijn met de ochtend-trein gegaan ... En met de avond-expresse komen te terug .. .I

VERBIEZEN (met een $chreeuw): Je bedoelt, dat ze in de trein zitten, die hier straks moet passeren? .. . BEP: Ja I I I (snikt het uit) M'n kind ... M'n jongen .. . (huilt) Wat moet ik beginnen ... M'n kind ... Alles op de wereld, wat ik heb... (zit diep ongelukkig weggedoken) ...

NINI: Vreselijk ...

VERBIEZEN : De jongen I ... M'n God I ... De over-zij moet ingelicht worden I De trein mág niet door-komen I Godnagtoe. neen ... I ! I

TERBRAAK (zacht): Alle verbindingen zijn verbro.

ken I

We

zitten geisoleerd'

BEP (met wilde angstogen): Alle verbindingen ver-broken 1

DOMERINK: Het is verschrikkelijk .. , AI die men-sen .. .I

NINI: Maar jullie zijn toch mannen? Jullie moeten toch iets kunnen doen?!

TER BRAAK : We kunnen niets doen ... I (Stilzwijgen.

Gekraak duurt nog voort. Donderslagen en nood.

weer).

HAN (komt nat en bemodderd binnen; blijft tegen deurpost hangen): AI het werk is voor niks ... voor niks ...

VERBIEZEN (bij hem): Han! We moeten iets

vin-den . om de trein te waarschuwen! ... De baboe zit

er in met onzen jongen! '"

HAN (ontsteld): Wat? .. Over hoogstens een half uur komt de expresse al door!

DOMERINK: Waren er geen werklui meer aan de overkant? ... Die zoud~ de trein tegemoet kunnen lopen!

VERB~EZEN: Waarachtig I misschien '"

HAN: Neen! Er is niemand meer! Toen ik het ge-vaar zag aankomen, stuurde ik nog iemand over .. , Of liever er bood zich een vrijwilliger aan ... BEP: Nou, die is dan toch ... 1

HAN: Toen hij bijna over was, gebeurde het ... De man verdween met de brug in de diepte ...

TERBRAA K: Wie was het?

HAN: Van Doorn ...

VER BIEZEN (opkijkend): Van Doorn? .. ,

BEP (smartelijk): Maar In'n kind mag toch niet ster-ven ... Dat mag niet ... !

HAN: Wat moeten we nu, vader? ' .. Iedere minuut

is kostbaar'

DOMERINK (langzaam): Er is maar EEN middel.

dat redding kan brengen

VERBIEZEN : En dat is? ... Spreek op I !

DOMERINK: Het vliegtuig van dien planter I BEP: Een vliegtuig? Ja. ja I ... Dat we daar niet

eer-der aan hebben gedachtl

TERBRAAK : Kerel. Domerink. dàt is de oplossing!

Ik ben er van overtuigd. dat hij direct zal starten, als hij hoort. wat er op het spel staat I

VERBIEZEN : Ga mee, HaD I We moeten hem waar-schuwenI ...

BEP: JuHie mogen geen minuut verliezen' Toe ... In Godsnaam ...

HAN (zacht): Boshart is ... afwezig .. ./

VERBIEZEN : Wat 1 ..• Hoe weet je dat? ... M is-schien ...

BEP: Han/!!

HAN: Maak je geen illusies! ... Hij is gisteren voor zaken vertrokken ...

TERBRAAK: En z'n machine? ...

HAN: Die is hier... Maar wat hebben we er aan.

als er niemand is, die ...

DOMERINK: Kan niemand van ons een vliegtuig besturl!n 1

BEP: . Is er dan niemand onder jullie. die mijn kind kan redden? Niemand? ...

HOGERWOU (die door de halve duisternis onopge-merkt is gebleven. is intussen geheel tot z'n posi-tieven gekomen. zegt): Whisky' Vul m' n glas.

Hang-Ko / De lucht in dit hok is verpest ... met zo-veel blanken ... (zijn plotselinge spot valt snijdend in de verslagen stilte Allen draaien zich naar hem om).

NINI: Jij hier? ...

TERBRAAK (ineens): Vervloekt / Hogerwou ... Dat is ... (staat als perplex) Kemari' Dat is verschrik-kelijk' (staart naar Hogerwou).

BEP (hoort de naam. springt op. dringt zich langs de anderen): Hogerwou?! ...

VERBIEZEN : Wat is er. vader? ...

DOMERINK: Wat hebt u, mijnheer Terbraak?

BAN: Voelt u zich niet goed?

TERBRAAK (wijst naar Hogerwou) : Hogerwou Hij ... Hij kan een vliegtuig besturen

DOMERINK: Hoezo?

HAN: Hij? ... Hogerwou? ...

VERBIEZEN : God nog toe ...

TERBRAAK : Hij is reserve-luitenant-vlieger ... Dat herinner ik mij ... (Domerink fluit tussen z'n tanden. Buiten hevige. knetterende donderslagen. Het nood-weer barst in nieuwe hevigheid los).

HOGERWOU (drinkt glas leeg met afschuwelijke lach. smijt het dan tegen de vloer. draait zich om):

Wat staan jullie daar? '" Wat willen jullie van me?

DOMERINK: De brug ligt in elkaar Hogerwou 1 HOGERWOU : Wat? ... (loopt ineens naar de deur

en rukt die open). De brug ... Ha! ... Dat ik dàt heb moeten missen. verdomme ... (loopt weer terug.

ziet Bep). Jij ... ook hier? ... (kijkt haar lang aan).

TERBRAAK : De trein moet gewaarschuwd worden, Hogerwou/

HOGERWOU (loerend): Wat? ... Gewaarschuwd? ...

En door wien?

H~N (uitbarstend): Alle telefoonleidingen zijn ver-nield! Alleen met het vliegtuig van Boshart kunnen we de trein nog bereiken! Jij moet gaan / Het is je plicht! Jij bent de enige hier, die een vliegtuig kan besturen ...

DOMERINK: Ja! Boshart zelf is weg!

HOGERWOU : Moet IK die blanken redden? Ik? ...

DOMERINK (geprikkeld): Toon, dat je een kerel bent!

HOGERWOU (hard): Denk je. dat ik m'n leven ga wagen in die orkaan 1 En dan nog wel voor jullie en jullie soort 1 ...

BEP (gaat tot vlak voor Hogerwou, hevig gepass~o­

neerd): Hogerwou ... mijn kind ... mijn kind zit in de trein. (maakt smekend gebaar).

HOGERWOU (krijgt een schok, als werd hij ge-slagen, zwijgend staart hij Eep aan, keert zic~ ds.n met een ruk van haar af naar Verbiezen, grtmmlg

HOGERWOU (krijgt een schok, als werd hij ge-slagen, zwijgend staart hij Eep aan, keert zic~ ds.n met een ruk van haar af naar Verbiezen, grtmmlg

In document SIGNATUUR MICROVORM: (pagina 55-67)