• No results found

3. Voormeting: kwantitatieve survey

3.5 Verwachtingen over het spreekrecht en de schriftelijke slachtofferverklaring

spreekrecht en de schriftelijke slachtofferverklaring. Hen is een 15-tal stellingen voorgelegd, die voor beide instrumenten steeds hetzelfde zijn. Respondenten is gevraagd terug te denken aan de periode waarin hen voor het eerst de mogelijkheid van deelname aan het spreekrecht of de SSV is voorgelegd.

De stellingen gaan over mogelijke redenen om deel te nemen (voorbeeld van een stelling: ik verwachtte dat het spreken tijdens de zitting van belang was om ervoor te zorgen dat de dader niet nog eens een dergelijk misdrijf zou plegen), maar ook over redenen om van deelname af te zien (voorbeeldstelling: ik verwachtte dat de dader wraak op mij zou willen nemen als ik een schriftelijke slachtofferverklaring zou opstellen). Bij de positief geformuleerde stellingen is het onderscheid van Roberts en Erez (2004) tussen uitkomstgericht en expressief gebruik van het spreekrecht aangehouden.

41 De vragenlijsten bevatten stellingen over de volgende onderwerpen:

- de uitkomst (ik verwachtte dat het spreekrecht de hoogte van de straf zou beïnvloeden);

- communicatie met de dader en anderen (ik verwachtte dat het van belang was om de dader te laten inzien wat de gevolgen zijn geweest van het gepleegde misdrijf); - erkenning en verwerking van het misdrijf (ik verwachtte dat het spreekrecht zou

helpen bij mijn emotionele verwerking van het misdrijf). Bij de mogelijke risico’s gaat het om:

- de reactie van de dader (ik verwachtte dat door het spreken tijdens de zitting de dader boos op mij zou worden);

- een negatief effect op het procesverloop (ik verwachtte dat het spreken tijdens de zitting een vertekend beeld zou geven);

- het uitblijven van positieve emotionele effecten (ik verwachtte dat het spreken tijdens de zitting geen invloed zou kunnen hebben op mijn emotionele verwerking van het misdrijf).

Respondenten is gevraagd op een 5-puntsschaal aan te geven in hoeverre ze het met de stellingen eens of oneens waren.11

De volgende zaken zijn in het bestuderen van de verwachtingen van belang: - In welke verwachtingen herkennen de respondenten zich het meest?

- Welke verschillen zien respondenten tussen de schriftelijke slachtofferverklaring en het spreekrecht?

- In hoeverre zijn er verschillen in verwachtingen tussen degenen die zeggen geen gebruik te willen maken van het instrument en degenen die dat wel willen?

Verwachtingen over de SSV en het spreekrecht

Tabel 3.10 geeft een overzicht van de verwachtingen van de respondenten over het spreekrecht en de SSV. Het blijkt dat respondenten zich met name herkennen in de verwachting dat de SSV en het spreekrecht van belang zijn om de dader (gemiddelde score SSV 4,1, spreekrecht 3,9) en anderen (scores respectievelijk 3,7 en 3,8) in te laten zien wat de gevolgen van het misdrijf zijn geweest. Ook verwachten zij doorgaans dat beide instrumenten van belang zijn om te zorgen dat de dader niet nog eens een misdrijf zal plegen (gemiddelden van 3,8 en 3,7). Zelfs de stelling waar men het minst mee eens is - dat de instrumenten van belang zijn voor het verkrijgen van een schadevergoeding – verkrijgen nog scores van 3,1 respectievelijk 3,0.

Uit de verwachtingen blijkt dat de respondenten nauwelijks verschillen zien tussen de schriftelijke slachtofferverklaring en het spreekrecht. De correlaties tussen de verwachtingen over de schriftelijke slachtofferverklaring en het spreekrecht zijn zonder uitzondering hoog tot zeer hoog (Pearson’s r van 0,59 tot 0,74). Er is maar bij één item (‘ik verwachtte dat het van belang was om de dader in te laten zien wat de gevolgen van het misdrijf zijn geweest’) een significant verschil tussen deze verwachtingen. Dit verschil is echter klein, een verschil van 0,23.

11

De vijf antwoordcategorieën van de schaal zijn: geheel mee oneens, mee oneens, niet mee eens/niet mee oneens, mee eens en geheel mee eens.

42

Tabel 3.10 Verwachtingen over de SSV en het spreekrecht

SSV Spreekrecht Correlatie Ik verwachtte dat de SSV/het spreekrecht

(1= geheel mee oneens, 5= geheel mee eens):

Gem. (Sd.)

Gem. (Sd.)

…van belang was om de dader in te laten zien wat de gevolgen van het misdrijf zijn geweest

4,1 (1,1) 3,9 (1,1) 0,59

…van belang was om anderen in te laten zien wat de gevolgen van het misdrijf zijn geweest

3,7 (1,1) 3,8 (1,1) 0,58

…van belang was om ervoor te zorgen dat de dader niet nog eens een dergelijk misdrijf zou plegen

3,8 (1,3) 3,7 (1,2) 0,70

…van belang was om (meer) begrip te krijgen van andere aanwezigen in de rechtszaal (OvJ en rechter)

3,6 (1,1) 3,5 (1,1) 0,68

…de hoogte van de straf voor de dader zou beïnvloeden

3,4 (1,1) 3,4 (1,1) 0,62

…veel aandacht zou krijgen tijdens het strafproces 3,4 (0,9) 3,4 (1,0) 0,59 …zou helpen bij mijn (emotionele) verwerking van het

misdrijf

3,4 (1,3) 3,3 (1,3) 0,75

…van belang was om de dader emoties/berouw te laten tonen

3,2 (1,2) 3,1 (1,1) 0,74

…van belang was voor het verkrijgen van schadevergoeding

3,1 (1,2) 3,0 (1,2) 0,74

N 165 165

Ook ten aanzien van de potentiële risico’s zien de respondenten vooral overeenkomsten tussen het spreekrecht en de schriftelijke slachtofferverklaring. De correlaties zijn wederom hoog tot zeer hoog (Pearson’s r loopt uiteen van 0,52 tot 0,79). De scores op de meeste items ontlopen elkaar weinig. Op drie items zijn significante verschillen. De respondenten zijn het vaker eens met de stelling dat het spreekrecht emotioneel zwaar zal zijn, dat de dader boos zal worden door het gebruiken van het spreekrecht en dat het spreekrecht een vertekend beeld zal geven (voor alle drie geldt p< 0.001).

De meeste respondenten zijn het niet eens met de stellingen dat de instrumenten een vertekend beeld zullen geven of dat ze een negatieve invloed op het strafproces zouden hebben. De scores hiervoor liggen net boven de 2. Tabel 3.11 bevat een overzicht.

43 Tabel 3.11 Verwachtingen over de SSV en het spreekrecht

SSV Spreekrecht Correlatie Ik verwachtte dat

(1= geheel mee oneens, 5= geheel mee eens):

Gem. (Sd.)

Gem. (Sd.)

… het opstellen van de SSV/het spreken tijdens de zitting (emotioneel) zwaar zou zijn

3,2 (1,2) 3,7 (1,2) 0,62

… door het opstellen van de SSV/het spreken tijdens de zitting, de dader boos op mij zou worden

2,9 (1,2) 3,2 (1,2) 0,68

… de dader wraak op mij zou willen nemen als ik een SSV zou opstellen/zou spreken tijdens de zitting

2,9 (1,3) 3,0 (1,0) 0,52

… het opstellen van de SSV/het spreken tijdens de zitting GEEN invloed zou kunnen hebben op mijn (emotionele) verwerking van het misdrijf

2,9 (1,3) 2,8 (0,9) 0,79

… de SSV/het spreken tijdens de zitting een vertekend/verkeerd beeld zou geven

2,2 (0,9) 2,5 (1,1) 0,67

… het opstellen van de SSV/het spreken tijdens de zitting een negatieve invloed zou kunnen hebben op een rechtvaardig strafproces

2,2 (0,9) 2,3 (0,8) 0,64

N 165 165

Verschillen in verwachtingen tussen respondentgroepen

De verwachtingen van de niet-deelnemers over het spreekrecht wijken af van de (voorgenomen) sprekers en de SSV-ers. Op vijf items zijn de niet-deelnemers gemiddeld minder positief dan de andere respondentgroepen. Niet-deelnemers zijn vaker van mening dat het spreekrecht niet zal helpen bij de emotionele verwerking (gemiddeld 2,6 tegen 3,4 voor de SSV-ers en 3,7 voor de sprekers) en zijn minder vaak van mening dat het spreekrecht van belang is om meer begrip te krijgen (gemiddeld 3,0 tegen respectievelijk 3,6 en 3,8). Tevens zijn ze minder vaak van mening dat het spreekrecht van belang is de dader of anderen te laten inzien wat de gevolgen van het misdrijf zijn geweest (gemiddeld 3,2 en 3,4 tegen 3,9 en 3,9 voor de SSV-ers en 4,1 en 4,2 voor de sprekers). Tot slot zien ze de preventieve werking van het spreekrecht somberder in. Ze zijn het minder vaak eens met de stelling dat het spreekrecht van belang is om te zorgen dat de dader niet nog eens een dergelijk misdrijf zal plegen (3,2 tegen 3,7 respectievelijk 3,9). Zie tabel 3.12.

44

Tabel 3.12 Verwachtingen per respondentencategorie Sprekers (n=71) SSV-ers (n=47) Niet-deelnemers (n=47) F-waarde (significantieniveau) Ik verwachtte dat het spreekrecht

(1= geheel mee oneens, 5= geheel mee eens):

Gem. Gem. Gem.

…de hoogte van de straf voor de

dader zou beïnvloeden 3,4 3,3 3,4 0,3 (n.s.) …veel aandacht zou krijgen tijdens

het strafproces 3,5 3,3 3,2 1,6 (n.s.)

…van belang was voor het verkrijgen

van schadevergoeding 3,1 3,0 2,7 1,1 (n.s.)

…van belang was om de dader in te laten zien wat de gevolgen van het misdrijf zijn geweest

4,2 3,9 3,4 8,1 (p<0,001)

…van belang was om anderen in te laten zien wat de gevolgen van het misdrijf zijn geweest

4,1 3,9 3,2 9,8 (p<0,001)

…van belang was om ervoor te zorgen dat de dader niet nog eens een dergelijk misdrijf zou plegen

3,9 3,7 3,2 4,6 (p<0,05)

…van belang was om de dader

emoties/berouw te laten tonen 3,2 3,2 3,0 0,3 (n.s.) …van belang was om (meer) begrip

te krijgen van andere aanwezigen in de rechtszaal (OvJ en rechter)

3,8 3,6 3,0 8,3 (p<0,001)

…zou helpen bij mijn (emotionele)

verwerking van het misdrijf 3,7 3,4 2,6 11,8 (p<0,001)

Bij de negatief geformuleerde stellingen komen verschillen tussen sprekers en SSV-ers aan het licht. Op vier items zijn er significante verschillen tussen de respondentgroepen. De SSV-ers zijn het significant vaker eens dan de sprekers met de stellingen dat het spreekrecht een vertekenend en negatief effect kan hebben op het verloop van de rechtszaak (respectievelijk gemiddelden van 2,8 om 2,2 en 2,6 om 2,0).

Opvallend is verder dat juist de sprekers en de SSV-ers verwachtten dat het spreken emotioneel zwaar zal zijn (gemiddelden van 4,0 en 4,2 tegen 2,9 bij de niet-deelnemers). Een laatste significant verschil tussen de groepen is dat sprekers, minder vaak dan niet-deelnemers verwachtten dat het spreekrecht geen bijdrage zal leveren aan de verwerking van het misdrijf (gemiddeld 2,5 versus 3,1). Dit komt overeen met de eerder vermelde bevinding dat juist de sprekers verwachtten dat het spreekrecht de verwerking zal helpen.

Angst voor boosheid of wraakzucht van de dader lijken geen redenen om van het spreekrecht af te zien. De scores van de respondentgroepen vertonen geen verschillen op deze items. Zie tabel 3.13 voor een overzicht.

45 Tabel 3.13 Verwachtingen per respondentencategorie

Ik verwachtte dat Sprekers (n=71) SSV-ers (n=47) Niet-deelnemers (n=47) F-waarde (significantie) … het spreken tijdens de zitting een

negatieve invloed zou kunnen hebben op een rechtvaardig strafproces

2,0 2,6 2,3 4,6 (p<0,05)

… het spreken tijdens de zitting een vertekend/verkeerd beeld zou geven tijdens de zitting

2,2 2,8 2,5 4,4 (p<0,05)

… het spreken tijdens de zitting GEEN invloed zou kunnen hebben op mijn (emotionele) verwerking van het misdrijf

2,5 2,7 3,1 3,7 (p<0,05)

… het spreken tijdens de zitting (emotioneel)

zwaar zou zijn 4,0 4,2 2,9 22,9(p<0,001)

… de dader wraak op mij zou willen nemen

als ik zou spreken tijdens de zitting 2,8 3,3 3,0 2,3 (n.s) … door het spreken tijdens de zitting, de

dader boos op mij zou worden 3,1 3,4 3,1 0,9 (n.s.)