• No results found

Agentschap Wegen en Verkeer

2) VERSLAG van de plenaire vergadering van 18/02/2022

In onderstaand verslag zijn de reacties (zie verder) op het initiële verslag geïntegreerd (rode tekst). De integrale reacties zitten achteraan in dit document.

Aanwezig:

NAAM STAKEHOLDER E-MAIL

Dimitri Minten GECORO dimitri@re-st.be

Els Van Parijs De Lijn Els.Vanparijs@delijn.be

Paul Smeets De Lijn Paul.Smeets@delijn.be

Geraldine Wellens NMBS Geraldine.Wellens@belgiantrain.be

Kurt Impens NMBS Kurt.Impens@belgiantrain.be

Ingrid Quintens Provincie Limburg, directie Omgeving,

Waterbeheer Ingrid.Quintens@limburg.be

Pamela Uyttendaele MOW Pamela.Uyttendaele@mow.vlaanderen.be

Nancy Claesen Stad Hasselt Nancy.claesen@hasselt.be

Lieven Jouck Stad Hasselt Lieven.Jouck@hasselt.be

Toon Geusens Stad Hasselt Toon.Geusens@hasselt.be

Muriel Degelin BUUR PoS (ontwerper) Muriel.degelin@swecobelgium.be

Verontschuldigd:

NAAM STAKEHOLDER E-MAIL

Ann Maurissen Departement omgeving ann.maurissen@vlaanderen.be Martine Baptist Provincie Limburg, Ruimtelijke

Planning martine.baptist@limburg.be

Ivo van Hauten Vlaio Ivo.vanhauten@vlaio.be

Kurt Van Gucht Fluxys infoworks@fluxys.com

Infrabel realestate.domain@infrabel.be

gebouwen.terreinen@belgiantrain.be

Natalie Hoffmann OVAM meradvies@ovam.be

Gijs Moors AWV gijs.moors@mow.vlaanderen.be

wegen.limburg.districtcentraal@mow.vlaanderen.be

Sven Lieten MOW sven.lieten@mow.vlaanderen.be

Marc Schepers Schepen, stad Hasselt marc.schepers@hasselt.be Lotte Poncelet Directeur Ruimte, stad Hasselt lotte.poncelet@hasselt.be

De plenaire vergadering vond plaats op 18 februari 2022. Het verslag werd verstuurd op 25.02.2022.

De NMBS, het departement Omgeving en De Lijn stuurden een aantal opmerkingen door nav het verslag. Deze zijn hieronder kort weergegeven in het rood, ofwel onder het advies van de desbetreffende instantie ofwel bij het punt in het verslag waar de opmerking betrekking op heeft. Alle adviezen en opmerkingen zijn eveneens opgenomen in de bijlage horend bij dit verslag.

Inleiding (Nancy Claesen)

Het college van burgemeester en schepenen keurde recent het masterplan en voorontwerp-RUP voor de stationsomgeving goed. De plenaire vergadering kadert binnen de decretale RUP-procedure.

Adviezen die louter betrekking hebben op het masterplan worden meegenomen bij verdere uitwerking van het masterplan of de hieraan gekoppelde processen, maar worden in het kader van de RUP-procedure niet expliciet behandeld. Het RUP is de verordenende vertaling van de krachtlijnen van het masterplan en legt vooral de bestemmingen en (bouw)mogelijkheden vast. Het RUP doet géén uitspraak over circulatie van wagens of bussen, de implementatie van het Spartacusplan in de stationsomgeving of over de gedetailleerde inrichting van de publieke ruimte.

Ontvangen adviezen

De stad ontving een schriftelijk advies van volgende instanties:

• Vlaio

• Fluxys

• Infrabel

• Ovam

• provincie Limburg (waterbeheer)

• MOW

• NMBS

• Departement Ruimte

• AWV

• GECORO

De Lijn meldt dat er vrijdagochtend (18.02.22) nog een advies werd ingediend. Dit werd inmiddels ontvangen.

Bespreking van de adviezen

Schriftelijke adviezen die tijdens de plenaire vergadering werden toegelicht:

Provincie Limburg, directie Omgeving, Waterbeheer :

De provincie vraagt aandacht voor ontharding en het gebruik van waterdoorlatende materialen in de stationsomgeving om afstroming te vermijden en water maximaal lokaal te bufferen

ANTW: Het RUP voorziet in een sterke ontharding (park, extra groenzone buiten singel, groen stationsplein) en bevat richtlijnen omtrent ontharding (op publiek en privaat domein) en gebruik van waterdoorlatende materialen.

Mobiliteit en Openbare werken (MOW):

MOW maakt een aantal opmerkingen die betrekking hebben op het masterplan :

• De tramsporen in de Bampslaan ontbreken in het masterplan

• Ook de “people mover” ontbreekt

• Het herzien van de buscirculatie moet samen met de vervoerregioraad gebeuren ANTW: De stad onderschrijft de opmerkingen van MOW, deze kwesties worden echter niet geregeld in het RUP maar zullen in de toepasselijke vervolgtrajecten verder uitgewerkt en onderzocht worden.

NMBS :

De NMBS heeft volgende opmerkingen bij het RUP:

• suggestie tot groendaken op het busstation

ANTW: Groendaken zijn uiteraard een optie voor het busstation, doch vergen wel een zwaardere constructie. Voor het busstation zou een zeer lichte en transparante overkapping ook een kwalitatieve oplossing kunnen zijn – dit willen we niet uitsluiten door nu al groendaken op te leggen. We voegen het gebruik van groendaken toe als suggestie in de toelichting.

• De NMBS is ook grondeigenaar – aan te passen in procesnota;

ANTW: procesnota wordt aangepast

• Planbaten worden pas gevaloriseerd bij realisatie van de nieuwe bestemming in zone MF2 (dus niet bij inrichting stationsfuncties, fietsenstalling, …)

ANTW: de heffing van planbaten gebeurt bij de aanvraag van een omgevingsvergunning. In principe gelden planbaten maar als er van de nieuwe bestemming wordt gebruik gemaakt.

• Cordeelsite is geen gepaste benaming

ANTW: wordt aangepast in het RUP naar kopgebouw

• Het RUP is erg specifiek, vertaalt het masterplan vrij letterlijk. Voorstel om richtlijnen algemener te houden.

ANTW: de stad maakte de keuze om parallel met het RUP een geactualiseerd masterplan op te maken, om een goed zicht te krijgen op de belangrijke elementen, die bepalend zijn voor de kwaliteit van het gebied bij herontwikkeling. Tijdens het masterplantraject werden voor de verschillende belangrijke ontwikkelingszones middels ontwerpend onderzoek verschillende alternatieven getest en besproken met de stad. Deze oefening liet toe om een goed zicht te krijgen op cruciale plekken, volumes, open ruimtes, … De stad wil de conclusies uit het masterplan meenemen in het RUP, zodat naast een loutere “kwantitatieve” ontwikkeling ook kwalitatieve aspecten zoveel mogelijk een vertaling krijgen in het RUP.

• De concrete verwijzing naar de Hasseltse situatie en de ontsluiting van het parkeergebouw hoort niet thuis onder de gehanteerde begrippen, c.q. de ‘busbaan’.

De Lijn geeft aan deze opmerking van de NMBS niet goed te begrijpen.

ANTW: RUP wordt op dit punt aangepast. In de definitielijst wordt de verwijzing naar de Hasseltse context verwijderd.

• Gelijkvloers in MF2 moet ook fietsenstallingen, sanitair of andere stationsfuncties toelaten. Ook de bovengrondse verdiepingen moeten aangewend kunnen worden voor reizigersfuncties of andere stationsfuncties.

ANTW: RUP wordt op dit punt aangepast

• De bovenbouw mag geen verplichting zijn of de realisatie van de gelijkgrondse zone (fietsenstalling) in de weg staan.

ANTW: dit wordt nagekeken en indien nodig aangepast. Een gelijkvloerse fietsenstalling (plus reizigersfaciliteiten) moet inderdaad mogelijk zijn. Deze wordt niet gekoppeld aan de verplichte realisatie van de bovenbouw.

• Vraag om lift en trap in MF2 en de connectie tussen de brug en het transferium te schrappen.

ANTW: De realisatie van een trap en lift in MF2 en de connectie met de brug is zinvol indien hier een bovenbouw wordt gerealiseerd. Trein- en busgebruikers kunnen dan vlot naar het niveau van de esplanade zonder het busstation te moeten kruisen. Deze 'last’ staat in verhouding tot het volume dat kan gerealiseerd worden.

In haar reactie op het verslag stelt de NMBS voor om dit algemener te formuleren, meer gericht op het doel (conflictloze connectie tussen esplanade en stationsplein), minder gericht op het middel (trap/lift).

• Overdruk busstation op openbaar domein is onduidelijk.

De Lijn bevestigt dit in haar reactie : “in de legende van het plan staat iets anders dan wat er op de plenaire werd opgetekend : “de overdruk geeft enkel weer dat hier een gebouw boven het busstation kan gerealiseerd worden” en “het busstation zelf kan ingericht worden binnen het gehele openbaar domein”.

ANTW: dit zal verduidelijkt worden. De overdruk ‘busstation’ geeft enkel weer dat hier een gebouw boven het busstation kan gerealiseerd worden. Het busstation zelf kan ingericht worden binnen het openbaar domein.

• De parking heeft vandaag 2 toegangszones: het RUP voorziet om dit af te bouwen. Gevraagd wordt deze afbouw te schrappen uit de voorschriften. Er moet worden nagekeken of alle paragrafen over toegangen wel consistent zijn.

ANTW: het is de ambitie van de stad om de toegang via de Grote Breemstraat op termijn te supprimeren om verkeer naar de parking uit de woonwijk te weren en van de Grote Breemstraat een aangename woonstraat te maken, louter voor lokaal verkeer bestemd. Deze kwestie zal steeds in overleg met de parkingeigenaars verder opgenomen worden.

• Het is niet duidelijk wat de opties voor werken aan de bestaande parking zijn.

ANTW: deze kan behouden blijven (incl. alle nodige werken om kwalitatief behoud mogelijk te maken). Het RUP wordt op dit punt aangevuld.

• Het Stationsgebouw is geselecteerd als beeldbepalend gebouw. Zit de lagere aanbouw aan de oostzijde hier ook in ?

ANTW: neen, het gaat alleen over het “hoofdgebouw”. Dit zal worden verduidelijkt in het RUP.

• Er wordt verduidelijking gevraagd omtrent de term ‘indicatief’ m.b.t de trage wegen ANTW: Dit zal worden verduidelijkt in het RUP.

GECORO

• De GECORO vraagt om de zones met voorkooprecht in W1 en W2 uit te breiden in functie van de aanleg van trage wegen

ANTW: het plangebied (zeker het deel binnen de Singel) is in principe “goed doorwaadbaar” voor zacht verkeer. De realisatie van extra doorsteken heeft hier een beperkte meerwaarde. In de zones W2 is een mechanisme ingesteld dat centraal in de bouwblokken een extra doorsteek faciliteert. Dit is een middel dat qua omvang meer aansluit bij het beoogde doel dan een sterk verruimd voorkooprecht.

• De GECORO heeft vragen bij de MOBER. Deze brengt implicaties naar parkeren onvoldoende in kaart.

ANTW: de MOBER werd opgemaakt door een gekwalificeerd mobiliteitsbureau. Het brengt de impact van het RUP correct in kaart. Het heeft weinig zin om de reeds zware en complexe RUP-procedure verder te belasten met projecten die onafhankelijk van het RUP hun beslag krijgen.

• De GECORO vraagt om plafondhoogtes gelijkvloers in zone w1 hoger te maken ANTW: het RUP wordt in deze zin aangepast.

• De GECORO vraagt om ook de impact van een rotatieparking en bezoekersparkings te berekenen in de MOBER.

ANTW: de MOBER werd opgemaakt door een gekwalificeerd mobiliteitsbureau en is onderdeel van de MER screening van het RUP. Daarom wordt in de MOBER gefocused op de nieuwe verkeersattractie en generatie die bij realisatie van het RUP ontstaat, om daar vervolgens de effecten op de bestaande situatie in beeld te brengen en bij negatieve effecten eventueel te milderende maatregelen voor te stellen zoals bvb in functie van de aansluiting thv de Singel. De vraag zou relevant zijn als het voorwerp van besprekingen een operationeel programma was, dat binnen en buiten de contouren van een RUP aan optimalisatie van organisatie en beheer van bvb het parkeren zou werken.

Het MOBER brengt de impact van het RUP correct in kaart. Het heeft weinig zin om de reeds zware en complexe RUP-procedure verder te belasten met projecten die onafhankelijk van het RUP hun beslag krijgen.

Het MOBER beveelt wel aan om in een ruime omgeving van het station een blauwe zone of betalend parkeren in te voeren om druk op omliggende wijken te vermijden.

• De GECORO vraagt om de voorschriften voor zone MF4 iets algemener te formuleren, zodat er nog niet te veel vast ligt.

ANTW: de stad maakte de keuze om parallel met het RUP een geactualiseerd masterplan op te maken, om een goed zicht te krijgen op de belangrijke elementen, die bepalend zijn voor de kwaliteit van het gebied bij herontwikkeling. Tijdens het masterplantraject werden voor de verschillende belangrijke ontwikkelingszones middels ontwerpend onderzoek verschillende alternatieven getest en besproken met de stad. Deze oefening liet toe om een goed zicht te krijgen op cruciale plekken, volumes, open ruimtes, … De stad wil de conclusies uit het masterplan meenemen in het RUP, zodat naast een loutere “kwantitatieve” ontwikkeling ook kwalitatieve aspecten zoveel mogelijk een vertaling krijgen in het RUP.

• De GECORO vraagt om de beperking voor recreatie in zone GB te motiveren.

ANTW: dit wordt aangevuld in het RUP. De beperking werd ingesteld om ervoor te zorgen dat de bedrijfsfunctie in deze omgeving behouden blijft en om de verkeersattractie te beperken.

• Vraag om de footprint van het busstation wat ruimer in te tekenen, zodat ambities voor busstation niet in gedrang komen.

ANTW: dit zal verduidelijkt worden. De overdruk ‘busstation’ geeft enkel weer dat hier een gebouw boven het busstation kan gerealiseerd worden. Het busstation zelf kan ingericht worden binnen het openbaar domein.

• Profiel Kleine Breemstraat moet aangepast worden t.h.v. de school ANTW: het RUP wordt op dit punt aangepast.

• In de zone tussen MF3 en MF2 een buffer voorzien over de hele lengte om het niveauverschil te overbruggen.

ANTW: in deze zone is geen trap/lift mogelijk: het is de zone waar de bussen vanaf de busbaan het stationsplein oprijden. De opmerking berust op een foutieve interpretatie. Bovendien worden er meerdere verticale stijgpunten voorzien: ter hoogte van de huidige vide, in de zone

transferium en eventueel ook in de zone van het kopgebouw.

• Comforteisen vademecum opnemen

ANTW: Er zal in de toelichting verwezen worden naar het vademecum.

• Bij nieuwbouw in het park, worden naast een maximale BVO ook best regels omtrent volume opgenomen.

ANTW: het RUP wordt op dit punt aangevuld.

• Beeldbepalende gebouwen: toevoegen hoekgebouw “de remise” en de beletage woningen in Schiervellaan

ANTW: de remise wordt gesloopt (vergunning werd afgeleverd)- de opname heeft dus weinig zin), de beletages worden toegevoegd.

De Lijn

• De Lijn maakte haar schriftelijk advies over op 18.02.22. Een aantal opmerkingen van De Lijn hebben betrekking op het masterplan.

• De Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn - is ook eigenaar binnen het plangebied (stelplaatsen en de lijnwinkel).

In haar reactie geeft De Lijn aan dat in het verslag niet werd opgenomen dat ook De Lijn niet voor komt in de lijst van de grondeigenaars terwijl onder meer de voormalige stelplaats aan de Grote Breemstraat, de Lijnwinkel aan het Mgr. Broekxplein en een deel van de wegenis van de tram-/busbaan eigendom zijn van De Lijn.

ANTW: de procesnota wordt aangepast.

• De aanbesteding van lijn 1 (tracé en voertuig) loopt door, er is wel nog een vergelijkende studie lopende over het voertuigtype. Het is de ambitie om voor de 3 lijnen te kunnen opschalen (vertramming) op termijn.

ANTW: De stad onderschrijft deze opmerking. Deze kwestie wordt echter niet geregeld in het RUP en zal in het toepasselijke vervolgtraject verder onderzocht en uitgewerkt worden.

• Het kruispunt Singel-Kuringersteenweg heeft op termijn nood aan een structurele oplossing. De Lijn stelt dat hier onvoldoende plaats voor is voorzien.

ANTW: de stad deelt deze bezorgdheid. Het kruispunt steenweg-Singel vergt wellicht een grondige herziening. Vandaag echter zijn er geen concrete plannen, die toelaten in te schatten welke ruimtelijke impact een reorganisatie van dit kruispunt heeft op de aangelanden. Het is dus niet evident om in het RUP correct te anticiperen hierop. Daarnaast is hierover ook niet

gecommuniceerd met de betrokken eigenaars en brengt een bouwverbod in de zone langs de Singel wellicht planschade mee. Het RUP verandert daarenboven relatief weinig aan de situatie in vergelijking met de huidige (juridische) toestand. Alleen in zone WN kan er iets meer

gerealiseerd worden dan vandaag het geval is. De stad stelt voor om deze kwestie verder te bespreken met AWV en een oplossing te zoeken.

• De arcering tussen tram- en busbaan is verwarrend. De tram-/busbaan moet worden doorgetrokken tot aan de Crutzenstraat.

In haar reactie op het verslag van de plenaire voegt De Lijn hieromtrent het volgende toe: De arcering van de busbaan naast deze voor de rijbaan is verwarrend gebleken bij meerdere partijen, het is de bedoeling dat we spreken over een tram/busbaan en een rijbaan (richting de parkeergebouwen) en dat het onderscheid tussen de twee goed herkenbaar is.

ANTW: de arcering wordt aangepast. Vanaf de site HAST ligt er al een aparte rijweg voor wagens naast de busbaan. Het RUP kan uiteraard geen uitspraken doen over wegen buiten het

plangebied (=ten noorden van de steenweg).

• Op de oude stelplaats zal waar het park is ingetekend planschade van toepassing zijn.

• De Lijn vraagt om de busbuffer niet in “oppervlakte” vast te leggen, maar in functie van het aantal en type voertuigen.

ANTW: In de voorschriften staat nu: ‘deze busbuffer is min. 100m x 25m, met een vrije hoogte van 4,5m en ligt op niveau van de busbaan’. Indien dit niet volstaat kan dit worden aangepast, De Lijn gelieve desgewenst aantallen en type door te geven

In haar reactie op het verslag van de plenaire stelt De Lijn dat het deel van de strip in eigendom van De Lijn te klein is om op het maaiveldniveau de noodzakelijke plaatsen voor busbuffering op te vangen. Het is bijgevolg belangrijk dat de ruimte voor busbuffering en eventuele andere vervoersinfrastructuur (vb. sanitair chauffeur, tractiestation voor trams, laadinfrastructuur voor bussen …) op het maaiveld niveau binnen deze gemengde bestemming van het RUP verankerd wordt, zodat deze voorwaarden gelden voor de volledige strip. De Lijn verzoekt dan ook om binnen het RUP te laten opnemen dat de zone op maaiveld niveau gevrijwaard moet blijven voor openbaar vervoer infrastructuur.

• De Lijn vraagt een overdrukzone op te nemen voor tramstation in MF2.

ANTW: het RUP zal opnemen dat in zone MF2 ook een tramstation mogelijk is. Een overdrukzone is daarvoor niet noodzakelijk.

De NMBS vraagt in haar reactie op het verslag om geen overdrukzone te voorzien, maar tramstation toe te voegen als mogelijkheid op het gelijkvloers, net zoals fietsenstallingen, wachtzalen... De toevoeging van tramhalte als mogelijke bestemming, mag

vergunningsaanvragen voor stationsgebonden functies niet hypothekeren.

De Lijn stelt in haar reactie op het verslag van de plenaire dat op lijn 2 en 3 is er enkel in aanvang

gekozen voor een trambus. De mogelijkheid om die lijnen om te bouwen tot een sneltram zijn in deze projecten expliciet weerhouden en dienen dus ook in dit RUP mogelijk te blijven, inclusief overdruk tramstation zoals voorzien in het Spartacusplan ter hoogte van de huidige

fietsenstallingen naast het stationsgebouw. Voor wat betreft Spartacus lijn 1 wordt benadrukt dat tot nader order een sneltramvoertuig voorzien is. De vraag is dus om de omschrijvingen in de stedenbouwkundige voorschriften voor zone MF2 zo te maken dat de toekomst niet

gehypothekeerd kan worden.

• De bruin gearceerde zone heet ‘overdrukzone busstation’, dit is verwarrend want gaat alleen over de bovenbouw.

ANTW: dit zal verduidelijkt worden. De overdruk ‘busstation’ geeft enkel weer dat hier een gebouw boven het busstation kan gerealiseerd worden. Het busstation zelf kan ingericht worden binnen het openbaar domein.

• Een deel van het stationsplein heeft een overdruk “Groen plein”: kunnen hier alle bewegingen vlot gebeuren? Wat met rangeerspoor?

In haar reactie op het verslag van de plenaire voegt De Lijn hieromtrent het volgende toe: de tram moet te allen tijde doorgang hebben in deze zone om zich te begeven tussen halte Bampslaan en de stelplaats. Ook voor de bussen dient de verbinding voor de bussen tussen de Frans Massystraat, het Stationsplein en het busstation en de tram-/busbaan mogelijk te blijven.

ANTW: De goede afwikkeling van alle verkeersmodi op het plein primeren en moeten uiteraard altijd mogelijk zin. Tegelijkertijd is het realiseren van een representatief groen “ontvangst- en toegangsplein” tot de stad een belangrijke ambitie, die we ook in het RUP vertaald willen zien.

• De intekening van een overdrukzone ‘tramroute’ is volgens De Lijn planologisch noodzakelijk.

ANTW: de voorschriften laten alle voorzieningen voor openbaar vervoer in de openbare ruimte toe. Een overdrukzone is daarvoor niet noodzakelijk.

ANTW: de voorschriften laten alle voorzieningen voor openbaar vervoer in de openbare ruimte toe. Een overdrukzone is daarvoor niet noodzakelijk.