• No results found

TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 7.01 Updates Updates

1. Referentie

Deze procedure heeft betrekking op deel I, hoofdstuk 2, artikel 2.02, eerste lid.

2. Testmethode

a) De test wordt uitgevoerd in een laboratorium.

b) Het Inland ECDIS wordt ingesteld op de standaardbedrijfs-setup zoals gedefinieerd in artikel 4.02, zevende lid.

c) Het laden van een kaart (“kaart 02”) wordt handmatig geïnitialiseerd.

d) Het gedrag van het Inland ECDIS wordt vergeleken met de in het derde lid, onderdeel a, vastgelegde vereiste testresultaten om aan te tonen dat aan de vereiste is voldaan.

e) Er wordt een manuele update geïnitialiseerd.

f) Het gedrag van het Inland ECDIS wordt vergeleken met de in het derde lid, onderdeel b, vastgelegde vereiste testresultaten om aan te tonen dat aan de vereiste is voldaan.

g) Er wordt een automatische update uitgevoerd.

h) De werking van het navigatiescherm wordt gecontroleerd.

i) Het verkregen resultaat wordt vergeleken met de in het derde lid, onderdeel c, vastgelegde vereiste testresultaten om aan te tonen dat aan de vereiste is voldaan.

3. Vereiste testresultaat

a) Manueel kaarten laden is niet mogelijk in navigatiemodus.

b) Manueel kaarten updaten is niet mogelijk in navigatiemodus.

c) De automatische update mag de werking van het navigatiescherm niet verstoren.

2. Testmethode

a) De test wordt uitgevoerd aan boord van een vaartuig dat onderweg is.

b) Het Inland ECDIS wordt ingesteld op de standaardbedrijfs-setup zoals gedefinieerd in artikel 4.02, zesde lid, van dit deel.

c) De positionering van de kaart, beweging, oriëntatie en de positie van het eigen vaartuig in de weergave van de kaart in het Inland ECDIS wordt vergeleken met de in het derde lid, onderdeel a, vastgelegde vereiste testresultaten om aan te tonen dat aan de vereiste is voldaan.

d) Het Inland ECDIS wordt ingesteld op de modus ware beweging, noorden boven (north-up).

e) Het gedrag van het Inland ECDIS wordt vergeleken met de in het derde lid, onderdeel b, vastgelegde vereiste testresultaten om aan te tonen dat aan de vereiste is voldaan.

3. Vereiste testresultaat

a) Er wordt automatisch een vooruit georiënteerd (head-up), relatief ten opzichte van het vaartuig bewegend kaartbeeld weergegeven. De positie van het eigen vaartuig op het scherm kan gecentreerd of gedecentreerd zijn.

b) Als het Inland ECDIS een andere oriëntatie dan de oriëntatie vooruit (head-up) gebruikt, schakelt het Inland ECDIS over op de informatiemodus.

Artikel 7.03

Schermoriëntering, kaartoriëntering, positionering en verschuiving

1. Referentie

Deze procedure heeft betrekking op deel I, hoofdstuk 2, artikel 2.03, tweede lid.

2. Testmethode

a) De test wordt uitgevoerd aan boord van een vaartuig dat onderweg is.

b) Het Inland ECDIS wordt ingesteld op de standaardbedrijfs-setup zoals gedefinieerd in artikel 4.02, zesde lid, van dit deel.

f) De positie van het eigen vaartuig op de kaart in het Inland ECDIS wordt vergeleken met de in het derde lid, onderdeel b, vastgelegde vereiste testresultaten om aan te tonen dat aan de vereiste is voldaan.

g) Het Inland ECDIS wordt ingesteld op “gedecentreerde weergave”.

h) De positie van het eigen vaartuig op de kaart in het Inland ECDIS wordt vergeleken met de in het derde lid, onderdeel b, vastgelegde vereiste testresultaten om aan te tonen dat aan de vereiste is voldaan.

3. Vereiste testresultaat

a) De kaart en het radarbeeld komen overeen in grootte, positie en oriëntatie.

b) De positie van het eigen vaartuig wordt weergegeven in het middelpunt van de afstandsmeetringen en is zichtbaar op het scherm.

Artikel 7.04

Positie en koers van het eigen vaartuig

1. Referentie

Deze procedure heeft betrekking op deel I, hoofdstuk 2, artikel 2.03, derde lid.

2. Testmethode

a) De test wordt uitgevoerd aan boord van een vaartuig dat onderweg is.

b) Het Inland ECDIS wordt ingesteld op de standaardbedrijfs-setup zoals gedefinieerd in artikel 4.02, zesde lid, van dit deel.

e) Er wordt gecontroleerd of de koerslijn kan worden uitgeschakeld om de in het derde lid, onderdeel a, vastgelegde vereiste testresultaten te verkrijgen om aan te tonen dat aan de vereiste is voldaan.

f) De offset tussen de positiesensor en de radarsensor wordt ingesteld op een willekeurige positie-offset.

g) De positie van de kaart en het radarbeeld wordt vergeleken met de in het derde lid, onderdeel b, vastgelegde vereiste testresultaten om aan te tonen dat aan de vereiste is voldaan.

3. Vereiste testresultaat

a) De koerslijn is steeds zichtbaar en duidt de koers van het eigen vaartuig aan.

b) Een afstemmingsfout (afstand tussen de posities van de positiesensor-antenne en de radar-antenne) kan worden gecorrigeerd.

Artikel 7.05

Weergave van SENC-informatie

1. Referentie

Deze procedure heeft betrekking op deel I, hoofdstuk 2, artikel 2.03, vierde lid.

2. Testmethode

a) De test wordt uitgevoerd aan boord van een vaartuig dat onderweg is.

b) Het Inland ECDIS wordt ingesteld op de standaardbedrijfs-setup zoals gedefinieerd in artikel 4.02, zesde lid, van dit deel.

c) Het Inland ECDIS wordt ingesteld op de kleurencombinatie voor overdag.

d) Het onderscheid dat gezien kan worden tussen de kleuren van het radarbeeld en de kaart wordt vergeleken met de in het derde lid, onderdeel a, vastgelegde vereiste testresultaten om aan te tonen dat aan de vereiste is voldaan.

e) Het Inland ECDIS wordt ingesteld op de kleurencombinatie voor schemering.

f) Het onderscheid dat gezien kan worden tussen de kleuren van het radarbeeld en de kaart wordt vergeleken met de in het derde lid, onderdeel a, vastgelegde vereiste testresultaten om aan te tonen dat aan de vereiste is voldaan.

Inland ECDIS in alle schalen worden vergeleken met de in het derde lid, onderdeel b, vastgelegde vereiste testresultaten om aan te tonen dat aan de vereiste is voldaan.

j) De weergave van de kaartinformatie wordt vergeleken met de in het derde lid, onderdeel c, vastgelegde vereiste testresultaten om aan te tonen dat aan de vereiste is voldaan.

k) De contouren en veiligheidscontouren van het eigen vaartuig worden ingeschakeld.

l) Het verkregen resultaat wordt vergeleken met de in het derde lid, onderdeel d, vastgelegde vereiste testresultaten om aan te tonen dat aan de vereiste is voldaan.

m) Het Inland ECDIS wordt ingesteld op de minimumschaal en vervolgens wordt er stap per stap tot de maximumschaal geschakeld.

n) Voor elke schaal wordt gecontroleerd dat:

i) het radarbeeld en de kaart precies overeenkomen;

ii) de koerslijn altijd zichtbaar is;

iii) de weergave van de kaartinformatie geen belangrijke delen van het radarbeeld verbergt of onduidelijk maakt;

iv) de contouren en veiligheidscontouren van het eigen vaartuig correct worden weergegeven; en

v) de gegevens als bedoeld in hoofdstuk 2, artikel 2.01, eerste lid, onderdeel b, i, eerste tot en met zevende streepje, van deel I niet door andere objecten worden afgedekt.

o) Het verkregen resultaat wordt vergeleken met de in het derde lid, onderdeel e, vastgelegde vereiste testresultaten om aan te tonen dat aan de vereiste is voldaan.

3. Vereiste testresultaat

a) Het radarbeeld is duidelijk van de kaart te onderscheiden, ongeacht de gekozen kleurtabel.

b) De weergave van de kaart en het radarbeeld komt in alle schalen overeen en de koerslijn is steeds zichtbaar.

c) De weergave van de kaartinformatie mag geen belangrijke delen van het radarbeeld verbergen of onduidelijk maken.

ii) kunstwerken (zoals kribben, geleidewerken of strekdammen – in feite elke voorziening die een gevaar kan vormen voor de navigatie);

iii) de contouren van sluizen en dammen;

iv) de grenzen van de vaargeul (voor zover vastgelegd);

v) geïsoleerde gevaarlijke objecten onder water in de vaargeul;

vi) geïsoleerde gevaarlijke objecten boven water in de vaargeul, zoals bruggen, kabeloverspanningen enz.;

vii) officiële navigatiehulpmiddelen (zoals tonnen, bakens, lichtseinen en verkeerstekens);

viii) de koerslijn;

ix) de peillijn;

x) de afstandsmeetringen;

xi) de navigatielijnen;

xii) P-lijnen;

xiii) boeien;

xiv) Inland AIS-symbolen;

xv) Inland AIS-labels (indien weergegeven);

xvi) tekens en markeringen (AtoN).

Artikel 7.06

Weergave van radarinformatie

1. Referentie

Deze procedure heeft betrekking op deel I, hoofdstuk 2, artikel 2.03, achtste lid.

2. Testmethode

a) Deze test wordt uitgevoerd aan boord van een vaartuig dat onderweg is.

b) Het Inland ECDIS wordt ingesteld op de standaardbedrijfs-setup zoals gedefinieerd in artikel 4.02, zesde lid, van dit deel.

c) Het radarbeeld en de positieaanduiding van de positiesensor worden bijgesteld in functie van de stuurpositie.

d) Het verkregen resultaat wordt vergeleken met de in het derde lid, onderdeel a, vastgelegde vereiste testresultaten om aan te tonen dat aan de vereiste is voldaan.

e) Aanvullende navigatie-informatie en tracking- en tracingsymbolen worden weergegeven.

De weergave van de radarinformatie wordt vergeleken met de in het derde lid, onderdeel b, vastgelegde vereiste testresultaten om aan te tonen dat aan de vereiste is voldaan.

h) Er wordt gecontroleerd of de afmetingen, resolutie en attributen van het radarbeeld in overeenstemming zijn met deel I.

i) Het verkregen resultaat wordt vergeleken met de in het derde lid, onderdeel d, vastgelegde vereiste testresultaten om aan te tonen dat aan de vereiste is voldaan.

j) De kaart wordt uitgeschakeld.

k) Het verkregen resultaat wordt vergeleken met de in het derde lid, onderdeel e, vastgelegde vereiste testresultaten om aan te tonen dat aan de vereiste is voldaan.

l) De kaart wordt opnieuw ingeschakeld.

m) Het aantal kleuren en de intensiteitsniveaus in de weergave van het radarbeeld worden vergeleken met de in het derde lid, onderdeel f, vastgelegde vereiste testresultaten om aan te tonen dat aan de vereiste is voldaan.

n) De nagloeisporen worden ingeschakeld.

o) De fabrikant deelt mee of de nagloeisporen relatief of absoluut zijn en of beide types zijn voorzien. Deze informatie wordt in het testrapport genoteerd.

p) In welke kleuren de nagloeisporen worden weergegeven wordt vergeleken met de in het derde lid, onderdeel h, vastgelegde vereiste testresultaten om aan te tonen dat aan de vereiste is voldaan.

q) De volgende tests worden uitgevoerd in een laboratorium of aan boord van een vaartuig dat onderweg is.

r) Voor Inland ECDIS in systeemconfiguratie 2 wordt voldaan aan de scherm- en beeldvereisten die van toepassing zijn op radarinstallaties en bochtaanwijzers zoals vastgelegd in het in hoofdstuk 2, onderdeel a (respectievelijk in bijlage 5, onderdeel I, artikel 3 en in bijlage 5, onderdeel II) bedoelde document.

s) Het verkregen resultaat wordt vergeleken met de in het derde lid, onderdeel i, vastgelegde vereiste testresultaten om aan te tonen dat aan de vereiste is voldaan.

t) Voor Inland ECDIS in systeemconfiguratie 3 of 4 wordt getest of wordt voldaan aan alle vereisten van de normen voor radarinstallaties en bochtaanwijzers zoals vastgelegd in het in deel I.

u) Het verkregen resultaat wordt vergeleken met de in het derde lid, onderdeel j, vastgelegde vereiste testresultaten om aan te tonen dat aan de vereiste is voldaan.

v) Opmerking: De resultaten van de testmethode in artikel 7.08 met betrekking tot de positienauwkeurigheid worden bekeken en vergeleken met de in het derde lid, onderdeel g, vereiste testresultaten.