• No results found

fiiiiiiiiiiiiiiiiiante Let je liet Dolf maar goeïg begaan, de vrienden werden genoodigd, en ver-zocht om dadelijk na 't ontbijt present te zijn. Den ochtend van den feestdag

l!!~!!~~~~ was tante Let je al vroeg in de keuken bezig. Tidjem's moeder kwam ook helpen met 't doch-tertje van djait (naaister). Kokki vertelde, dat ze nog handen tekort kwam, zooveel extra schotels als er vandaag moesten wezen. 't Zag er gezellig uit in de keuken, maar 't was er geducht warm. Overal stonden steenen komfooren, waarin houtskool vuurt jes glommen. 't Siste en sputterde in pannen en pannetjes, dat het een aard had. Kromo hielp ook een handje met kippen en eenden plukken, maar Wongso had 't te druk, eerst met 't aanvegen der galerijen, en naderhand met opruimen en borden wasschen. Hij gebruikte daarbij geen zeep, maar nam een handvol zand om vet en vuil af te wrijven. Daarna werden borden, kopjes, glazen enz.

in een groote kuip afgewasschen, en op een rek te drogen gezet. De lieve zon deed dit in minder dan geen tijd. Wongso wreef ieder stuk zorgvuldig met een keukendoek helder, en borg alles netjes in de kast.

Fritsje trappelde van ongeduld, terwijl hij op den uitkijk met Nel en Lous stond naar Dolf en Jan, die de vrienden tegemoet waren gegaan j hij vond 't dol om met al die groote jongens te spelen. Verlegen was hij nooit, en hij kon bovendien altijd op Nel rekenen, als 't hem te machtig werd.

Ze zouden een verrukkelijk spel spelen: het

T

ournée-spel, dat je alleen kon doen als je met je velen was.

Fré van Delden had 't hun geleerd. Zijn vader, die controleur was, speelde het in werkelijkheid, en Fré kende het èus op zijn duimpje. Je kon er telkens wat nieuws bij verzinnen, dat was 't leuke er van.

Eindelijk I Daar kwamen de acht jongens. Fritsie vloog hen tegemoet. Hij was al gekleed voor de rol, die hij te vervullen had. Een oude zwarte broek van vader was door de naaister zoo'n beetje naar Fritsje's postuur vermaakt, en op zij met gele biezen versierd. (Nel had voor dat doel tijden achtereen alle sigaren. lintjes verzameld, die ze machtig kon worden). Kromo had kleinen Njo den hoofddoek keurig om 't hoofd geplooid, zoodat er geen snippertje van de bruine krullen te zien kwam, en dus was Fritsie uitgerust voor oppas {Inlandsche oppasser). Natuurlijk liep hij, zooals 't een Inlander betaamt op bloote voeten, die

42

nu vliegensvlug de oprijlaan afrenden. Nel en Lous keken hem lachend nà. Zij hadden van tante Let je sarongs en kabaia geleend, die haar veel te ruim en te lang waren, maar dat hinderde niets, 't was toch echt.

Nel stelde de vrouw van den Wedono (het Inlandsch Hoofd eener afdeeling) voor.

"Hoera" riep Fré reeds van verre, "ben jullie al verkleed? Leuk hoor! Parkietje is natuurlijk oppas? Zeg Dolf, jij mag controleur zijn, omdat je jarig bent. Dat vindt iedereen goed h ? Aftellen wie Regent is, wie paarden zijn en wie koetsier en looper."

Dat ging dus eerlijk en naar behooren in zijn werk.

Geurt en Henk Muller Fie en Dirk begonnen al dadelijk te brieschen en te trapp len. Jan de koetsier had handen vol werk tot controleur Dolf en Regent Kees instapten. Als een aapje zoo vlug sprong oppas Fritsje achter op den (bokke)wagen. ( am, de bok wa aestorven en kon dus niet als paard dienst doen). Voort ging 't nu het groote achtererf op met Anton, als looper, naast 't vurig snuivend vierspan. Lax hinkte achteraan, hij had wat aan zijn poot, de stakker, en kon slecht meekomen. Lous en Nel zagen den stoet afrijden.

Nel vloog naar de keuken. "Tante Let je kom toch

-13

gauw, en laat Wongso alles klaar zetten: stroop, ijs en koekjes en ... "

"Wat dan toch? Waarvoor kind? ik kan hier nog zoo moeilijk weg."

, Maar u weet immers, dat we 't tournéespel spelen ?"

zei Nel verwijtend. "Straks komen de Regent en de Controleur, en die moeten netjes ontvangen worden. De paarden en de looper lusten altijd vr eselijk ~eel

koekjes,\ en de oppas \'an den controleur drinkt net zooveel glazen stroop met ijs als hij krijgen kan."

Daar kon tante Let je niet veel teO'en inbrengen. Wongso moest maar vlug alles vóór neer zetten. Tante Let je waschte haar handen, streek haar kabaja glad, en ging bij de meisies zitten in afwachting van het hoog bezoek.

"Tante Let je, u weet toch . wel, dat ik de vrouw van den Wedono ben?" vroeg Nel. ,,'t Kan Lous niet schelen, dus wat is u liever, de baboe of mijn oude neneh ?" (oude moeder).

,Yeelliever je neneh," verzekerde tante slim, want z bedacht, dat ze dan niet hoefde te bedienen en op den grond hurken als baboe, daar was ze v el te dik voor.

"Vindt j 't goed, Lous? Dan ben jij baboe."

"Best hoor! Je zal eens zien hoe keurig ik presen-teeren kan," verzekerde Lous.

44

Nel en zij waren net klaar met al de toebereidselen, toen 't vierspan vlak voor haar huis stilhield.

Heel deftig daalde Mevrouw Wedono de treden af der voorgalerij, en ontving den Regent en Controleur met gepasten eerbied door nêer te hurken en een sembah te maken (een eerbiedsbetoon, dat de mindere den meerdere brengt, door 't hoofd te buigen en de teg!!n elkaar gevouwen handen even op te heffen naar neus en voorhoofd).

"U moogt wel gaan zitten, Raden-Ajoe" sprak de Regent nêerbuigend vriendelijk, nadat hij en de con-troleur hadden plaats genomen. ,.U weet tenminste hoe of het behoort," vervolgde hij, en keek even misnoegd naar neneh, die niet van haar stoel was opgestaan. 't Oudje trok zich echter niets aan van het bedekt verwijt, ze bleef even glunder kijken.

De paarden, de looper, Jan de koetsier (die ver-bazend met zijn lange zweep had geslagen en geknald) vielen aamechtig op de galerij trappen neer, en tante Let je had meelij met den kleinen oppas. Die zag er overwarm uit. De zweetdruppels parelden op zijn neusje. Hij had onder weg telkens voor looper gespeeld, wanneer Anton 't niet alleen afkon, de paarden voortgejaagd, als de weg erg steil was, en

ze in vliegenden ren een poos lang bijgehouden,

"Wat zie je er uit m'en kleine Parkiet," beklaagde tante haar lieveling. "Drink maar gauw een lekker glas stroop, hartje."

Doch Fritsie, geheel in zijn rol, en zeer veront-waardigd: ,Je mag geen "hartje" zeggen tegen den oppas van den Controleur, Pas op hoor, oude neneh, of ik laat je in de boei (gevangenis) stoppen. 't Was om bang van te worden, zoo streng als oppas met een gefronst voorhoofd onder den hoofddoek uitkeek. De deftige heeren van 't bestuur, de paarden, de looper en koetsier, mevrouw Wedono en baboe barstten allen in lachen uit, bij 't vreeselijk dreigement, en tante Let je had veel moeite om zich te bedwingen en 't aardig oppasje niet eens even lekker te knuffelen.

Maar al gauw hernam 't gezelschap ernst en waar-digheid zooals 't betaamde.

Iedereen werd gul onthaald, en de paarden richtten een vreeselijke slachting aan onder de koekjes, zooals Nel voorspeld had. Baboe Lous kroop op haar hurken rond bij 't koekjes presenteeren, en dat ging best.

De volle glazen limonade bood ze, recht op haar voetjes staande, aan, want dat zou anders een groote mors partij zijn geworden.

46

Nel zat heel zedig op tt puntje van haar stoel, en wachtte tot tt woord tot haar werd <Tericht.

"Wel Raden-Ajoe, ik hoor, dat de Wedono ziek is," ·merkte de controleur op, zich welwillend tot de gastvrouw wendend. "Dat spijt me zeer, ik had hem op tournée willen meenemen."

"Saja (ja) mijnheer de Controleur, mijn man ligt op sterven," vertelde mevrouw Wedono, alsof dat maar zoo niets was. Hij kan niet mee, en bovendien zIJn de paarden kreupel. Ik moet u ook nog zeggen van mijn man, dat er geen duit /:> <Teld is in de kas' , het volk wil geen bela ting meer opbrengen, en is erg oproerig."

"Zoo, zoo, dat is kwaad nieuws, Raden-Ajoe. Regent daar moeten wij dadelijk heen. Hoe heet die dessa?"(dorp) Mevrouw WedOJlo vroeg het aan den oppas. Die moest alles weten. Oppas trok zijn voorhoofd in diepe rimpels. "Dessa Owiri", zei hij toen. "Er woont daar slecht volk; toewan heer) controleur moet de wapens maar meenemen. t t

,Jullie speelt tt heelemaal verkeerd," viel Fré, de

controleurszoon opeens in. "De oppas moet dat niet zeggen van die dessa, maar de Regent."

"Zoo, wat je zegtI" viel Nel uit. "Maar WIJ spelen

47

lekkertjes net als' we willen' jou suffe Regent mag zijn mond houden."

De Regent lachte geringschattend, maar Fré werd rood en keek nijdig. Gelukkig, dat Neneh, die goeie ziel, juist van pas tusschenbeide kwam. Ze bracht 't weerspannig paard tot bedaren met een handvol zalig gepofte apenootjes, waaraan tt edele dier dadelijk begon te smullen, en zienderwijs kalmeerde.

De controlèur, hij droeg een breeden zilveren band (van papier') om zijn pet, dus iedereen kon dadelijk zien wat hij was, keek op zijn horloge. "Regent, wij moeten voortmaken. "Oppas I"

Oppas vloog vooruit, hurkte ne r voor zIJn heer.

"Inspannen," beval deze, "en als de wind naar de dessa Owierie om het weerspannig volk te straffen."

"Ja, maar dat gaat toch zoo niet," beweerde Fré al weer, met veel wijsheid.

"Als jij e n volgenden k er controleur bent, doe je maar zooals je wilt, ik doe tt nou zoo," kwam Dolf driftig. En toen weer kalm en deftig tegen de Raden-Ajoe.

"Bedankt voor het onthaal, Raden-Ajoe' misschien kom ik met den Regent op den terugtocht bij u weer aanrijden, als wij er tenminste het leven afbrengen.

Geef mij mijn sigaretten en mijn revolver, Oppas."

De oppasser haalde een doos sigaretjes en een streng mortions uit zijn buikband te voorschijn, en bood ze eerbiedig aan, Toen hielp hij met 't inspannen van de weer uitgeruste paarden.

Mevrouw Wedono groette zeer onderdanig, en neneh veel te familiaar, naar de meening van oppas, die scherp oplette of ze soms weer met: "dag hartje"

zou aankomen, maar dat durfde ie toch niet.

Voort ging 't nu naar de oproerige dessa.