• No results found

Toepassing

In document STERKTELEER EN BALKLAGEN (pagina 35-38)

5. CONSTRUCTIE VAN BALKLAGEN

5.2. Toepassing

5.2.1. Begane grondvloeren

Bij renovatie van bestaande woningen of restauratie van gebouwen kunnen we te maken krijgen met houten begane grondvloeren.

Maar ook bij nieuwbouw, hierbij denken we aan houtskeletbouw of houtstapelbouw wordt deze constructie toegepast.

Om de warmteweerstand van bestaande vloeren te verhogen wordt isolatiemateriaal, onder of tussen de balken, aangebracht.

Hier moeten we er rekening mee houden dat het isolatiemateriaal vochtbestendig moet zijn. Bruikbare isolatiematerialen zijn :

• een glas- of steenwoldeken;

• een plaatmateriaal, bijvoorbeeld van polystyreen-(PS) of polyurethaanschuim (PU)

De isolatie dient goed sluitend tegen de balken en muren te worden aangebracht. Bij de isolatieplaten moeten tevens de

onderlinge naden goed sluiten. De aansluiting tussen vloerdelen en muur moeten tochtdicht worden gemaakt.

Belangrijk is dat bij begane grondvloeren een waterdicht membraan tussen de balklaag en de begane grond wordt geplaatst.

Om het vochtgehalte in de houten begane grond vloerconstructie niet te hoog te laten oplopen, dient de (kruip)ruimte onder deze vloer te worden geventileerd. Indien bij het na-isoleren van de gevels de bestaande ventilatieopeningen worden afgedekt, dienen nieuwe ventilatieopeningen in tegenover elkaar liggen

de buitenmuren te worden aangebracht. Dit kan door sparingen (0 52 mm) te boren met een diamantboorinstallatie. In deze ronde gaten, die schuin vanaf de buitenzijde naar beneden worden geboord, past een kunststof buis met luchtrooster. De verbinding van buitenlucht met de kruipruimte is zo tot stand gebracht. De vloerbalken en de onderzijde van de houten vloerdelen worden bij voorkeur ter voorkoming van houtrot behandeld met een conserveermiddel.

5.2.2. Verdiepingsvloer

Een houten verdiepingsvloer komt zowel in de klassieke woningbouw als in de houtbouw voor, hierbij maken we geen onderscheid tussen nieuwbouw en renovatiewerken.

De bouwstijl bepaalt grotendeels de afwerkingsgraad van de massieve of gelamelleerde balken. Indien de balken zichtbaar

Indien de balken bekleed worden met een plafond kunnen we kiezen voor een ruwere afwerking of voor houten I-liggers. De I-liggers gedragen zich zeer verdienstelijk bij het aanbrengen van leidingen tussen de vloer en het plafond en laten een doorgedreven vorm van isoleren toe.

De vloerbalken worden bij voorkeur in de richting van de kortste overspanning gelegd. Bij een zoldervloer legt men de balken haaks op de nokrichting (van goot tot goot) om de spatkrachten uit de kap op te kunnen vangen. Er kan een indeling worden gemaakt naar de constructie van de balklaag :

• een enkelvoudige balklaag;

• een samengestelde balklaag.

Bij een enkelvoudige balklaag liggen de houten balken op

regelmatige afstanden van elkaar over de kortste overspanning van de muren. Bij samengestelde balklagen wordt gebruik gemaakt van een houten onderslagbalk. Deze onderslagbalk vervangt een muur als ondersteuning voor de houten balklaag.

De houten onderslagbalk wordt dan “moerbalk” genoemd. De balken die haaks op de “moerbalk” worden gelegd worden

“kinderbalken” genoemd. Afhankelijk van de beschikbare constructiehoogte kunnen de balken op drie manieren op de moerbalk worden opgelegd :

• volledig doorlopend;

• gedeeltelijk ingelaten;

• geheel ingelaten.

Ook kan de overspanning van de vloerbalken worden verkleind door het toepassen van een stalen balk. We spreken dan van een gecombineerde vloerconstructie. De oplegging van de houten balklaag kan op de stalen balk plaatsvinden. Bij onvoldoende ruimte (constructiehoogte) kunnen de balken in de stalen balk op de onderflens worden opgelegd.

Om de krimp van massieve balken te kunnen opvangen zonder dat de houten vloer daardoor vast op de stalen balk komt te liggen, moeten de balken 10 à 15 mm boven de stalen balk uitsteken.

Bij stalen I-profielen met een geringere hoogte dan de houten balken, dient de stalen balk altijd zodanig te worden gelegd dat bij de oplegging geen inkeping in de onderzijde van de houten balk wordt aangebracht. Dit om te voorkomen dat de balk hierdoor gaat scheuren. Bij hoge I profielen kan de ruimte tussen onderflens en oplegging houten balken worden opgevuld met een houten vulregel.

Bij een houten verdiepingsvloer moet in woningen aan de

H O U T 6.3 STERKTELEER EN BALKLAGEN ConStruCtie Van balklagen

De naden vormen immers de zwakste plekken in een brandwerend scherm. Om bij een verdiepingsvloer geluid te weren, kan aan de onderzijde een vrijhangend plafond worden aangebracht met tussen de plafondhangers en de vloerbalken een isolatiedeken.

Ook kan naderhand, bij renovatie, een zwevende vloerconstructie worden toegepast.

5.2.3. Platdakvloeren

De functie van het platdak is het scheiden van het buitenklimaat en het binnenklimaat. Het dak moet voldoende bestand zijn tegen regen, sneeuw, vorst, storm en zonbestraling. Bovendien kunnen soms nog eisen worden gesteld aan het gebruik van het dakoppervlak. Het dak kan vaak worden belopen of worden gebruikt als terras.

Het platdak wordt aan de bovenzijde voorzien van een waterkerende laag dakbedekking. Bij een platdak maken we onderscheid tussen :

• ongeïsoleerde platdakvloeren, bijvoorbeeld boven schuurtjes en carports;

• geïsoleerde platdakvloeren boven bewoonbare ruimtes.

de opbouw van houten platdakvloeren

De opbouw van platdakvloeren is dus afhankelijk van de eisen die aan het dak worden gesteld. Over het algemeen is de opbouw van een houten platdak als volgt :

• de ondersteuningsconstructie, samengesteld uit een balklaag zoals voor houten vloeren is besproken;

• de dakvloerconstructie, samengesteld uit hout of houtachtige materialen;

• de eventueel isolatie;

• de dakbedekking.

Bij geïsoleerde daken wordt de dakvloer en isolatie meestal gecombineerd in de vorm van isolerende dakplaten. Deze dakplaten zijn in diverse typen in de handel. De naden van de dakplaten moeten op de dakbalken komen. De hart-op-hart-afstand van de balken wordt dus door de plaatafmetingen bepaald.

Het plaatmateriaal is in verschillende afmetingen en dikten verkrijgbaar, zodat ook een grotere balkafstand mogelijk is. Deze platen worden toegepast boven grotere bedrijfsruimten. In

kantoren kunnen tegen de onderzijde van het dak systeemplafonds met lichtmetalen dragers worden toegepast. Hierbij is een grotere

In document STERKTELEER EN BALKLAGEN (pagina 35-38)