• No results found

Stap Einde van inhoudings- inhoudings-plicht of dienstbetrekking

In document Veranderingen in het handboek 2012 (pagina 111-115)

volksverzekeringen en Zvw

Fase 3: binnen twee weken na afloop van de aangiftetermijn Als de aangiftetermijn voorbij is, controleren wij de

14 Stap Einde van inhoudings- inhoudings-plicht of dienstbetrekking

Bent u niet meer inhoudingsplichtig (zie paragraaf 14.1) of eindigt de dienstbetrekking van een werknemer (zie para­

graaf 14.2)? Dan moet u ons een aantal dingen doorgeven.

14.1 U bent niet meer inhoudingsplichtig

U bent niet meer inhoudingsplichtig als u aan beide volgende voorwaarden voldoet:

• U hebt geen personeel meer in dienst.

• U betaalt geen loon meer.

Verwacht u dat dit ten minste twaalf maanden het geval zal zijn? Meld dit dan schriftelijk aan ons. Doe dit binnen een maand na afloop van het laatste aangiftetijdvak waarin u nog inhoudingsplichtig bent. Wij trekken dan de aangifte­

verplichting voor toekomstige tijdvakken in. U krijgt een Mededeling Intrekking aangiftebrief. In deze mededeling staat per wanneer u geen aangifte meer hoeft te doen. Zolang u deze mededeling niet hebt gekregen, doet u nihilaangiften (zie paragraaf 10.2.3).

Hebt u een Mededeling Intrekking aangiftebrief gekregen en moet u een eerdere aangifte corrigeren? Doe dat dan met een losse correctie (zie paragraaf 11.2.4).

Als u korter dan twaalf maanden geen personeel in dienst hebt, hoeft u dit niet aan ons te melden. U moet in die periode wel nihilaangifte blijven doen.

14.1.1 U draagt uw onderneming over

Als u uw onderneming overdraagt, bent u niet meer inhoudingsplichtig. In de volgende gevallen is er sprake van overdracht van uw onderneming:

• U draagt alle activiteiten van uw onderneming over aan een andere partij, bijvoorbeeld aan een van uw kinderen, een werknemer of een bv.

• U verandert de rechtsvorm van uw onderneming, bijvoorbeeld van een eenmanszaak naar een bv.

Tot het moment van de overdracht van uw onderneming bent u verantwoordelijk voor het inhouden en betalen van de loonheffingen. Na de overdracht is de partij die uw onderneming overneemt, verantwoordelijk.

U meldt de overdracht van uw onderneming samen met de overnemende partij aan ons met het formulier Melding loonheffingen Overdracht van activiteiten, dat u kunt downloaden van www.belastingdienst.nl. U houdt dan op werkgever te zijn. Daarmee eindigt ook uw eventuele eigenrisicodrager­

schap voor de zw en voor de wga. U blijft aangifte doen (nihilaangiften) totdat u de Mededeling Intrekking aangiftebrief hebt gekregen.

De overnemende partij meldt zich als nieuwe werkgever bij ons met het formulier Melding loonheffingen Aanmelding werkgever, dat hij kan downloaden van www.belastingdienst.nl.

Deze partij kan een eventueel eigenrisicodragerschap voor de zw en/of wga niet automatisch voortzetten.

Hij moet het eigenrisicodragerschap opnieuw aanvragen (zie paragraaf 5.12). De overnemende partij doet aangifte loonheffingen vanaf het moment dat hij een loonheffingen­

nummer van ons heeft gekregen en een Aangiftebrief loonheffingen.

Let op!

Als u een onjuiste of onvolledige aangifte hebt gedaan over de periode waarin u inhoudingsplichtig was, moet u uw aangifte met uw loon-heffingennummer corrigeren (zie hoofdstuk 11). U gebruikt daarbij het loonheffingennummer dat u als inhoudingsplichtige had.

14.2 Dienstbetrekking van een werknemer eindigt

Een dienstbetrekking eindigt bijvoorbeeld door ontslag of overlijden van een werknemer. U vult altijd de datum van het einde van de dienstbetrekking in bij de werknemers­

gegevens in de aangifte loonheffingen van het betreffende tijdvak. Als u door het einde van de dienstbetrekking naar verwachting ten minste twaalf maanden niet meer inhoudingsplichtig bent, moet u dat binnen een maand schriftelijk aan ons doorgeven (zie paragraaf 14.1).

U moet ten minste vijf kalenderjaren na het kalenderjaar waarin de dienstbetrekking eindigt, de volgende gegevens van uw werknemers bewaren:

• de kopie van het identiteitsbewijs

• de loonbelastingverklaring of het formulier met de gegevens voor de loonheffingen (bijvoorbeeld het Model

opgaaf gegevens voor de loonheffingen of het Model opgaaf gegevens voor de loonheffingen (studenten- en scholierenregeling)) In paragraaf 14.2.1 tot en met 14.2.6 behandelen we een aantal bijzondere situaties die kunnen ontstaan bij het einde van een dienstbetrekking.

14.2.1 Auto van de zaak

Als een ex­werknemer van u alleen nog loon krijgt in de vorm van een auto van de zaak, moet u over het voordeel van het privégebruik loonbelasting/premie volksverze­

keringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw (hierna:

bijdrage Zvw) betalen (zie paragraaf 20.3.5). U past op dit loon de groene tabel toe.

U moet de loonbelasting/premie volksverzekeringen en de bijdrage Zvw op uw ex­werknemer verhalen. Als u dit niet verhaalt, heeft uw ex­werknemer, naast de auto van de zaak, een voordeel ter grootte van de niet­verhaalde loonbelas­

ting/ premie volksverzekeringen en de bijdrage Zvw. Dit voordeel moet u als nettoloon behandelen en omrekenen naar een brutoloon (zie paragraaf 7.4). U past op dit loon de groene tabel toe.

14.2.2 Levenslooptegoed

Per 1 januari 2012 is de levensloopregeling niet meer beschikbaar voor nieuwe deelnemers. Voor bestaande deelnemers geldt overgangsrecht (zie paragraaf 21.2).

Hierbij speelt de hoogte van het levenslooptegoed een rol:

als het levenslooptegoed op 31 december 2011 minimaal

€ 3.000 is, blijven de oude regels gelden (zie paragraaf 21.3).

Levenslooptegoed lager dan € 3.000

Als uw ex­werknemer op 31 december 2011 een levensloop­

tegoed had dat lager was dan € 3.000, mag hij bij een nieuwe werkgever niet meer deelnemen aan de levensloopregeling.

Uw ex­werknemer mag het levenslooptegoed alleen in één keer opnemen (afkoop). Hierbij geldt als voorwaarde dat deze afkoopmogelijkheid in uw levensloopregeling is opgenomen. Als uw ex­werknemer zijn tegoed afkoopt, is de uitkering loon uit vroegere dienstbetrekking. U houdt loonbelasting/premie volksverzekeringen en bijdrage Zvw in op de uitkering. U moet de bijdrage Zvw vergoeden.

De ex­werknemer is niet verplicht om het tegoed van de levenslooprekening af te kopen. Hij kan er ook voor kiezen zijn levenslooptegoed te laten staan of in 2013 onbelast door te storten naar de nieuwe regeling vitaliteitssparen.

Dit geldt ook als de levensloopregeling geen afkoop­

mogelijkheid biedt.

Als uw ex­werknemer zijn levenslooptegoed laat staan en in 2013 niet doorstort naar vitaliteitssparen, moet u loon belas ting/

premie volksverzekeringen en bijdrage Zvw inhouden op het tegoed dat op 31 december 2013 op de rekening staat.

Als uw ex­werknemer zijn levenslooptegoed laat staan en voor 1 januari 2014 overlijdt, moet u loonbelasting/premie volks­

verzekeringen en bijdrage Zvw inhouden op het tegoed dat op de dag voorafgaand aan het overlijden op de rekening staat.

In beide gevallen is de uitkering van het levensloop tegoed loon uit tegenwoordige dienstbetrekking, tenzij de ex­werk­

nemer bij het begin van het kalenderjaar ouder was dan 61 jaar.

Dan is de uitkering loon uit vroegere dienstbetrekking.

Levenslooptegoed € 3.000 of hoger

Als uw ex­werknemer op 31 december 2011 een levensloop­

tegoed had van minimaal € 3.000 en hij bij een nieuwe werkgever deelneemt aan de levensloopregeling, gaat het tegoed dat hij bij u heeft opgebouwd, over naar de nieuwe werkgever. De nieuwe werkgever is vanaf dat moment verantwoordelijk voor de inhouding van de loonbelasting/

premie volksverzekeringen en de bijdrage Zvw. Het is niet van belang of de nieuwe werkgever dezelfde uitvoerder (bank, verzekeraar of beleggingsmaatschappij) van de levensloopregeling gebruikt als u.

Als deze ex­werknemer niet bij een nieuwe werkgever aan de levensloopregeling gaat deelnemen, kan hij ervoor kiezen het tegoed te laten staan of het tegoed in één keer op te nemen (afkoop). Hierbij geldt als voorwaarde dat deze afkoopmogelijkheid in uw levensloopregeling is opgenomen. Als uw ex­werknemer zijn tegoed afkoopt, is de uitkering loon uit vroegere dienstbetrekking. U houdt loonbelasting/premie volksverzekeringen en bijdrage Zvw in op de uitkering. U moet de bijdrage Zvw vergoeden.

Uw ex­werknemer kan er vanaf 1 januari 2013 ook voor kiezen om het levenslooptegoed onbelast door te storten naar de nieuwe regeling vitaliteitssparen. Als hij dit uiterlijk op 31 december 2013 doet, geldt het maximum van € 20.000 voor vitaliteitssparen niet.

Als uw ex­werknemer zijn levenslooptegoed laat staan en overlijdt, moet u loonbelasting/premie volksverzekeringen en bijdrage Zvw inhouden op het tegoed dat op de dag voorafgaand aan het overlijden op de rekening staat. In dit geval is de uitkering van het levenslooptegoed loon uit tegenwoordige dienstbetrekking, tenzij de ex­werknemer bij het begin van het kalenderjaar ouder was dan 61 jaar.

Dan is de uitkering loon uit vroegere dienstbetrekking.

Als u niet meer inhoudingsplichtig bent

Als u door een faillissement of bedrijfsbeëindiging niet meer inhoudingsplichtig bent, wordt de uitvoerder van de levensloopregeling inhoudingsplichtig. De ex­werknemer kan ervoor kiezen het tegoed te laten staan of het tegoed in één keer op te nemen (afkoop). Als hij het tegoed in één keer opneemt, behandelt de uitvoerder deze uitkering als loon uit vroegere dienstbetrekking. De uitvoerder houdt loonbelasting/premie volksverzekeringen en bijdrage Zvw

in op de uitkering. De werknemer heeft recht op een vergoeding van de bijdrage Zvw.

Als het levenslooptegoed op 31 december 2011 lager is dan

€ 3.000 en de ex­werknemer ervoor kiest het tegoed te laten staan, moet de uitvoerder loonbelasting/premie volksverze­

keringen en bijdrage Zvw inhouden op het tegoed dat op 31 december 2013 op de rekening staat. In dit geval is het levenslooptegoed loon uit tegenwoordige dienstbetrekking, tenzij de ex­werknemer bij het begin van het kalenderjaar ouder was dan 61 jaar. Dan is het tegoed loon uit vroegere dienstbetrekking.

14.2.3 Studiekosten

Soms moet een ex­werknemer een eerder vrijgestelde studiekostenvergoeding aan u terugbetalen. Zie voor meer informatie hierover paragraaf 19.45.

14.2.4 Vakantiedagen

Bij het einde van de dienstbetrekking mag de werknemer het restant afkopen van de vakantiedagen die hij niet heeft opgenomen. De afkoopsom is loon uit tegenwoordige dienstbetrekking voor alle loonheffingen.

14.2.5 Werknemer gaat bij een ander concernonderdeel werken

Als een werknemer binnen het concern bij een ander onder­

deel gaat werken, eindigt de bestaande dienstbetrekking en begint een nieuwe dienstbetrekking. Om de administratieve last in deze situatie te verminderen, kunnen wij op uw verzoek uw concern aanwijzen als een samenhangende groep inhoudingsplichtigen (zie paragraaf 3.2.1).

14.2.6 Ontslagvergoeding

Als u uw werknemer bij ontslag een ontslagvergoeding betaalt, is dit loon uit vroegere dienstbetrekking. U past hierop de groene tabel voor bijzondere beloningen toe.

In de meeste gevallen kunt u de ontslagvergoeding ook gebruiken als premie voor een zogenoemd stamrecht voor de werknemer. Door het stamrecht heeft de werknemer recht op periodieke uitkeringen en verstrekkingen. Zie voor meer informatie paragraaf 19.20 en 19.33.

In sommige gevallen is de ontslagvergoeding te beschouwen als een regeling voor vervroegd uittreden. U moet dan over de ontslagvergoeding eindheffing betalen. U kunt aan ons vragen of wij de ontslagvergoeding zien als een regeling voor vervroegde uittreding (vut­regeling). Dat doet u voordat u de ontslagvergoeding uitbetaalt. U krijgt dan van ons een beschikking, waartegen u bezwaar kunt maken.

Zie ook paragraaf 19.33 en 23.8.

Thema’s

Samenvatting

In dit tweede deel vindt u aanvullende informatie op het stappenplan van deel 1. Wij hebben deze aanvullende informatie ingedeeld in thema’s.

U vindt onder andere informatie over de dienstbetrekking bij bijzondere arbeidsrelaties. Daarnaast leggen wij uit welke regels er voor de loonheffingen gelden bij werken over de grens. In het thema ‘Heffingskortingen’ gaan wij in op de onderdelen waaruit de loonheffingskorting bestaat.

Het thema ‘Werkkostenregeling (WKR)’ gaat in op de systematiek van de werkkostenregeling. In het thema

‘Bijzondere vormen van loon’ leggen wij uit of bepaalde loonbestanddelen tot het loon horen of vrijgesteld zijn voor de loonheffingen. Hier vindt u naast de regels voor de werkkostenregeling ook de regels voor vrije vergoedingen en verstrekkingen. Daarnaast zijn er aparte thema’s voor alle regels bij vervoer, spaarregelingen, eindheffingen, afdrachtverminderingen en personeel aan huis. Het laatste thema biedt meer informatie voor gemoedsbezwaarden.

Inhoud

In dit onderdeel behandelen wij de volgende thema’s:

15 Bijzondere arbeidsrelaties 116

In document Veranderingen in het handboek 2012 (pagina 111-115)