• No results found

Troepenontplooiing en verloop van de acties

8.3 Loden kogels

8.3.3 Sporen op kogels

Elk stadium in het leven van een kogel laat een duidelijk spoor achter op het lood. De belangrijkste tekenen die kunnen onderscheiden worden zijn een gevolg van fabricatie, transport, laden, afvuren, impact, zijn geschiedenis in de bodem en tot slot gedurende het archeologisch onderzoek, de verwerking en opslag. Elke aanwijzing op een kogel moet duidelijk geïdentificeerd worden opdat belangrijke aanwijzingen geïsoleerd kunnen worden van minder belangrijke kenmerken. In wat volgt geven we een overzicht van de sporen die we op kogels aan kunnen treffen. Deze worden geïllustreerd met voorbeelden uit de collectie Stulens.

Fabricatie

Wanneer een kogel werd geproduceerd, liet het fabricatieproces duidelijke sporen na. Op vele kogels zijn die sporen, tenminste tot op zekere hoogte, en

33

De vergelijking voor de diameter te bepalen van een loden bol, d (in mm), aan de hand van de massa, m (in gram), is d= 20*((3/4)*m)/(pi*rho)(1/3) waarbij pi= 3.142 en rho (dichtheid in gram per kubieke cm)= 11.34. Daarom d=

20*((3/4*m)/(3,142*11.34) (1/3). Dit kan vereenvoudigd worden tot d= 20*(0.021 m) (1/3). In Excel d=

ondanks wijzigingen ten gevolge van transport, gebruik en post-depositionele achteruitgang toch bewaard gebleven. Het is essentieel om die sporen te kunnen herkennen en zo de kogel correct te analyseren door tekens van fabricatie te isoleren van sporen door gebruik.

Kogels werden bijna steeds vervaardigd uit ‘zuiver’ lood. Hiermee wordt bedoeld dat de fractie van andere elementen te klein is om een betekenisvolle verandering in de materiaaleigenschappen zoals hardheid en vatbaarheid voor corrosie te beïnvloeden.

Kogels werden vervaardigd in een keramische, stenen, ijzeren of bronzen mal. Deze bestonden uit twee delen. Er bestonden mallen zowel voor individuele kogels als voor grote aantallen.

In de achttiende eeuw was er voldoende standaardisatie van de wapens, waardoor er een massaproductie van de kogels optrad, hetzij commercieel door gespecialiseerde toeleveranciers, hetzij door het leger zelf. De kogels werden aangeleverd per ton.

De "spruw" of gietstaaf is een klein staafje lood dat zich uitstrekt vanaf het oppervlak van de kogel. Dit stemt overeen met het kanaal waardoor het lood in de mal werd gegoten. Normaal gezien zit het dan ook langs de lijn van de mal, op de samenvoeging van de twee helften. Het gietkanaal werd normaal verwijderd door hem af te knippen met een knijptang of door hem af te snijden. Typisch voor dergelijke knijptang is dat deze twee tegenoverliggende halvemaan depressies achterlaten op de kogel, met een klein verhoogd stukje in het midden. Het gietkanaal werd idealiter bijna gelijk met de bol verwijderd, maar in massaproductie werd dit vaak onnauwkeurig gedaan. De verwijdering van het gietkanaal was niet noodzakelijk om de kogel te kunnen afvuren. Het behoud van een intact gietkanaal is niet noodzakelijk een bewijs dat de kogel niet werd afgevuurd.

Kogels met intacte "spruw" of gietkanaal afkomstig uit Lafelt, collectie Stulens

Aangezien de mal uit twee helften bestond, resulteert de verbinding van beide helften in duidelijke merktekens op de kogel. Zelfs met een zeer dichte sluiting, blijft er een dun verhoogd lijntje op de kogel zichtbaar.

Kogel met gietkanaal en lijn afkomstig uit Lafelt, collectie Stulens

Wanneer het scharnier van de mal versleten is, kan de aansluiting van beide helften van slechte kwaliteit zijn, hetgeen resulteert in een knik tussen beide helften van de kogels langsheen de lijn van de mal.

Af en toe lukt het niet om de mal volledig te vullen, meestal omdat deze nog koud is, hetgeen resulteert in een onvolmaakte of onvolledige bol.

Onvolmaakte bol afkomstig uit Lafelt, collectie Stulens

Ook gebeurt het dat er zich luchtbelletjes in de kogel bevinden. Deze zijn meestal enkel zichtbaar op de plaats waar de spruw werd verwijderd.

Luchtbel ter hoogte van de verwijderd gietkanaal afkomstig uit Lafelt, collectie Stulens

Bij een aantal kogels bevinden er zich op het oppervlak een serie van latitudinale richels en gleuven, gecentreerd op een as die door de spruw loopt. De consistentie van deze lijnen rond de as van de spruw is de weerspiegeling van draailijnen die achterbleven wanneer de malkamers werden gefabriceerd.

Achtergebleven draailijnen op een kogel afkomstig uit Lafelt, collectie Stulens

Gebruik

Gedurende het transport van de kogels lagen de kogels tegen elkaar in een ton wat sporen heeft achtergelaten op het oppervlak. Dit reduceerde of verwijderde elementen zoals de lijn van de mal, de spruw, de draailijnen, maar kon ook een herkenbaar patroon achterlaten van kleine ondiepe ronde inkepingen op het

oppervlak.

Aangezien de kogels in bulk werden aangeleverd, konden er problemen optreden indien de kwaliteitscontrole onvoldoende was. Dit kon leiden tot misvormde of te grote kogels. Zulke kogels werden vaak gewijzigd door de soldaten zelf om deze alsnog af te kunnen vuren. Kleine vervormingen konden gecorrigeerd worden door op de kogel te bijten, grotere correcties konden gebeuren door aan de kogel te snijden. In de meeste collecties vormen ‘gebeten’ kogels slechts een kleine fractie. De graad van bijten varieert van enkele tandafdrukken tot kogels die volledig uit vorm gekauwd zijn. De extreme gevallen kunnen post-depositionele schade zijn door dieren, meestal varkens. Er zijn verschillende verklaringen waarom er zich tandafdrukken op kogels bevinden. Het gebeurde vaak dat soldaten de kogel in de mond hielden vooraleer deze werd afgevuurd. Ook werd er op kogels gekauwd voor speekselafscheiding om dorst tegen te gaan, terwijl het ook gebeurde dat er door gewonde soldaten op kogels werd gebeten tijdens hun operatie.

Bijtsporen (menselijk of door een varken) afkomstig uit Lafelt, collectie Stulens

Sporen van het laden

Er waren drie manieren om kleine wapens te laden: met een bandolier, een kardoes of een kruithoorn.

Van de vroege tot het midden van de 17de eeuw werden kleine wapens meestal geladen van een bandolier. Vaak werd de kogel eerst in de mond gehouden en liet men die in de loop vallen nadat het buskruit was ingebracht. Indien de kogel veel speling had in de loop, kon deze er gewoon worden ingerold, anders moest men deze erin rammen. Problemen konden ontstaan wanneer men afvuurde vanop een helling, de kogel kon dan uit de loop rollen. Hiervoor werden kardoezen aangeraden.

Bij het musket was het noodzakelijk om de kogel tot helemaal onderin de loop te duwen. Dit gebeurde met een laadstok en dit kan sporen nalaten op de kogel. De laadstok was tot het midden van de 17de eeuw in hout. Later werder

ze vervangen door metaal. Soms kon het tijdens het afvuren gebeuren dat de lading niet wou ontsteken en verwijderd moest worden. Hiervoor werd gebruik gemaakt van een worm, een werktuig met de vorm van een kurkentrekker, dat aan de laadstok bevestigd kon worden. Het gebruik van dergelijke worm laat een duidelijk te onderscheiden gat na in de kogel.

Bewijs van het afvuren

Een aantal kogels tonen verandering door compressie en smelten tijdens het afvuren. Het smelten van de kogels wordt bepaald door een combinatie van maximale druk en temperatuur en de duurtijd ervan, terwijl de compressie van een kogel vooral wordt bepaald door de maximale druk van de loop alleen. Hoewel dit bewijs van compressie en smelten aantoont dat een kogel werd afgevuurd, wil de afwezigheid ervan niet zeggen dat een kogel niet werd afgevuurd. Dit werd aangetoond door het feit dat een aantal kogels, met duidelijke sporen van inslag, geen tekenen van smelten en compressie vertonen.

Waar zulke compressie ervoor zorgt dat de breedte van de kogel aanzienlijk vergroot, afhankelijk van de graad van compressie en de effectieve luchtweerstand, zal de kogel samengedrukt worden tegen de binnenkant van de loop en kan er een platte band ontstaan rond de omtrek van de kogel. Dit is het duidelijkste bewijs dat een kogel werd samengedrukt tijdens het afvuren.

Platte band rond de omtrek van een kogel afkomstig uit Lafelt, collectie Stulens

Het tweede belangrijkste bewijs van afvuren is het smelten van het oppervlak van de kogel, hetgeen normaal geconcentreerd is op één helft van de kogel, waar het lood in contact kwam met het buskruit.

Impact

Bewijs van impact is de tweede dataset waarmee kan aangetoond worden dat een kogel werd afgevuurd. Impactschade kan ook waardevolle informatie bevatten met betrekking tot de snelheid van een kogel, de hoek van de inslag en de aard van het oppervlak waarop de kogel insloeg.

De meeste kogels die worden teruggevonden op een slagveld zijn kogels die geen doel raakten en enkel insloegen op de grond. Wanneer het vuren gericht was tegen troepen die zich achter muren of hagen bevonden, kunnen de details van de inslag hierover zeer waardevolle informatie bevatten.

De aard van het inslagoppervlak op goed bewaarde kogels biedt mogelijk heel wat potentieel voor een gedetailleerde analyse van de inslagprocessen. Daar waar sommige oppervlakken glad zijn en geen sporen vertonen van het smelten van het lood, zijn anderen ruw, soms geribbeld. In extreme gevallen verliest de kogel gedeeltelijk of geheel zijn vorm en oppervlak door het smelten en door fragmentatie.

Kogel met impactschade afkomstig uit Lafelt, collectie Stulens

Chirurgische verwijdering

Een laatste vorm van bewijs zijn sporen van chirurgische behandeling. Zo werd er vroeger aangeraden om kogels zo snel mogelijk te verwijderen om infecties te voorkomen. Voorbeelden hiervan ontbreken echter momenteel. De aard van het bewijs varieert hierbij naargelang het materiaal dat werd gebruikt om de kogel te verwijderen. Dit kan gaan van ribbels tot een gat van een schroefdraad (veel fijner dan dat van een worm).

Post-depositionele effecten

De toestand waarin de kogels zich bevinden die worden teruggevonden op een slagveld, kan aanzienlijk verschillen. Dit hangt af van een hele reeks factoren: de toepassing van agro-chemicaliën, het historisch landgebruik, de aard van verluchting van de bodem en de graad van mechanische schade aan de objecten. Loden kogels zijn over het algemeen tamelijk resistent tegen corrosie in de meeste bodemomstandigheden. In bepaalde omstandigheden met lucht, water en organische zuren treedt corrosie echter snel op.

De afzetting op het oppervlak is een typisch effect van corrosie, hetgeen aanzienlijk kan variëren afhankelijk van de chemische samenstelling van de grond waar de kogel werd teruggevonden. Het typische witte corrosielaagje is

loodcarbonaat, hetgeen optreedt als een beschermend laagje en verdere corrosie voorkomt. Deze afzetting wordt langzaam gevormd in lucht met water in een alkali-omgeving en in vochtige, kalkrijke grond. Loodcarbonaat kan verkleuren tot roos, rood, bruin of geel. In een anaërobe omgeving met sulfaatreducerende bacteriën kan het lood zwart kleuren met loodsulfide. Waar het lood goed bewaard is, kunnen er bovenliggende concreties van calciumcarbonaat ontstaan, maar indien de carbonaten zeldzaam zijn, kan het rood corroderen tot een roodachtig bruine kleur met een gespleten korst.

Zwarte kleur ten gevolge van corrosie in een anaërobe omgeving met sulfaatreducerende bacteriën. Kogel afkomstig uit Lafelt, collectie Stulens

Veel van de sporen die kogels met zich meedragen, bevinden zich op een dun laagje aan het oppervlak. Dit detail wordt best bewaard waar er dunne corrosie afzetting optreedt, daar waar een dikke corrosie de details zal vernietigd hebben. Bij sommige kogels zijn er onregelmatigheden aan het oppervlak, afkomstig van corrosie hetgeen kan resulteren in putten op de kogel.

Ook moderne schade is zichtbaar op kogels, maar in de meeste gevallen is dit duidelijk te onderscheiden van schade door corrosie. Veelal wordt dit veroorzaakt door het graaftuig waarmee de kogels worden opgegraven, alhoewel deze schade ook kan voorkomen door landbouwactiviteiten.

Zwaar gecorrodeerde kogel afkomstig uit Lafelt, collectie Stulens

Schade door het verzamelen

Een laatste zaak die moet behandeld worden is schade die optrad nadat artefacten verwijderd werden van de grond en daarna niet onder geschikte omstandigheden werden opgeslagen. Kogels in privécollecties worden vaak opgeslagen in één grote pot, waar ze schuren tegen mekaar. Dit verwijdert een deel van of het hele corrosielaagje, waardoor de details aan het oppervlak worden beschadigd of vernield.