• No results found

3.1 Kommerzijl

Persoonlijke ervaring van het Reitdiepgebied

A en B wonen ruim 50 jaar samen in Kommerzijl, ten oosten van het Kommerzijlsterriet. Het Kommerzijlsterriet en Kommerzijlsterdiep vormen de westgrens van het onderzoeksgebied, net buiten Nationaal Landschap Middag-Humsterland. Hun huis bindt hun aan het Reitdiepgebied; het was een goedkoop huis. Qua werk zijn ze nooit aan een locatie gebonden geweest. Ze beschrijven het gebied als kalm, landelijk en mooi. Belangrijke functies van de omgeving zijn de landbouw en waterrecreatie op de zijtakken van het Reitdiep. A en B waarderen de rust van het platteland. A vindt de NAM-locatie Grijpskerk (buiten het onderzoeksgebied) erg storend. Regelmatig wordt ze opgeschrikt door sirenes van de brandweer of de ambulance die zich naar de gaslocatie spoeden. Ook daalt er soms roet neer, op de schone was bijvoorbeeld. B ervaart geen verstorende elementen in de omgeving, hij vindt alles mooi. Hij vindt het wel jammer dat de winkels een beetje ver weg zijn, in Grijpskerk of Zuidhorn. Dat is echter prima te doen met de auto, zegt hij erbij. Het Reitdiepgebied en Middag-Humsterland onderscheiden zich volgens A en B in hun schoonheid, het vaarwater en de historische elementen. Daarbij noemen ze het gemaal de Waterwolf, de Allersmaborg en de historische molens zoals die van Garnwerd. Camping de Waterwolf zorg voor gezelligheid in het gebied.

Veranderingen in de omgeving

De geïnterviewden betreuren het vertrek van voorzieningen uit het dorp. Toen ze er kwamen te wonen was er een bakker, slager, kruidenier, melkboer, visman, actieve kerkgemeenschap en andere kleine winkeltjes. Nu is er niets meer, naast de basisschool. Daardoor is de levendigheid uit het dorp verdwenen. Een positieve verandering is de aanleg van het NAM-park de Noorderriet dat tussen Kommerzijl en de gaslocatie is aangelegd om de overlast te compenseren en als blusvijver te fungeren. Het is een erg mooi park met bijzondere bloemen.

Veranderingen in de landbouw krijgen A en B niet echt mee. Ze zien dat de boerenmachines groter zijn geworden in de afgelopen decennia. Er zijn de afgelopen jaren een aantal particuliere nieuwbouwwoningen gebouwd bij Kommerzijl, wat meer nieuwbouw zou goed zijn volgens de geïnterviewden. Toen ze in het dorp kwamen te wonen, hoorden ze nog bij de kleine gemeente Oldehove. Deze is in 1990 opgegaan in gemeente Zuidhorn, en in 2019 in gemeente Westerkwartier. Dat is een slechte ontwikkeling volgens A en B, de kleine dorpen gaan hierdoor dood, ze worden saai. Een voorbeeld: in de supermarkt van Kommerzijl was een groot deel van de producten over datum, omdat er te weinig klanten kwamen. Mensen gingen naar Zuidhorn voor de wekelijkse boodschappen, waardoor de supermarkt van Kommerzijl uiteindelijk is gesloten. De geïnterviewden vinden het jammer dat de winkels uit kleine dorpen zijn verdwenen, maar: “daar hebben we zelf druk aan mee gewerkt; we gingen voor de laagste prijs.”

Kennis en waardering van De Ploeg

B kent De Ploeg, A niet. De schilderijen uit De Ploeg, Schilderijen van de aarde zijn een feest van herkenning voor beiden, vooral de oogsttaferelen zijn erg herkenbaar van vroeger. Ze wijzen de zichters van Johan Dijkstra aan, en het opperen (hooistapels maken op de akker) wat Jan Altink afbeeldde in zijn schilderij ‘Het witte paard’ uit 1925. De schilderijen doen B

18

sterk denken aan Marum en De Wilp, ten zuiden van Middag-Humsterland. A en B vinden

‘De egger’ van Altink uit ca. 1925 lijken op een akker bij Oldehove, verder zijn de Groninger wierden herkenbaar. Altinks ‘Koopvrouw op landweg’ uit 1925 zou bij het gemaal van Electra geschilderd kunnen zijn. Over het algemeen vinden A en B de huisjes, boerderijen en zichters herkenbaar.

Landschapswaardering door kunst

A en B vinden de Ploegschilderijen erg mooi. Ze herkennen veel. Of het beheer en de bescherming van het Reitdiepgebied veranderd is door de Ploegschilderijen weten ze niet.

3.2 Sauwerd

Persoonlijke ervaring van het Reitdiepgebied

C woont sinds vijf jaar in Sauwerd, aan de oostgrens van het onderzoeksgebied, net buiten Middag-Humsterland. Daarvoor woonde hij niet in het Reitdiepgebied. Hij gebruikt het Reitdiepgebied recreatief: om te wandelen en fietsen gaat hij graag richting het Reitdiep, en niet naar het oosten. C waardeert het oude cultuurlandschap enorm; de oude wierden, waterwegen, haventjes en sluisjes. De afwisseling tussen het weidse en het feit dat er toch veel gebeurt in het gebied spreek hem aan. Het gebied onderscheidt zich van andere regio’s in Noord-Nederland door haar slotenpatroon, de historie en de afwisseling. Het is nooit saai.

Volgens C zijn er geen elementen die het landschap verstoren.

Veranderingen in de omgeving

Sinds C in het Reitdiepgebied woont, zijn er nieuwe elektriciteitsmasten aangelegd, dat vindt hij niet zo erg ondanks dat hij een beetje gehecht is aan de oude masten. Verder zijn er nieuwe fietspaden aangelegd, en er zijn wat aanpassingen gedaan aan de N361. De fietspaden zijn een positieve verandering, de N361 neutraal. C is van mening dat de veranderingen in het Reitdiepgebied iets te maken hebben met de waardering van het landschap; het is namelijk een oud cultuurlandschap. Er mag heel weinig veranderd worden. Als hij nu iets mag veranderen aan het gebied, zou C het opgaan van de gemeente Winsum in gemeente Het Hogeland terugdraaien. Hij geeft voorkeur aan lokaal bestuur.

Kennis en waardering van De Ploeg

De geïnterviewde is bekend met De Ploeg, zowel met de hedendaagse vereniging als met haar geschiedenis. Hij is een kunstliefhebber, en karakteriseert De Ploeg in de jaren ’20 en ’30 als fauvistisch expressionisme op het Groninger Landschap. Hij houdt van de Ploegschilderijen.

De Ploegschilders beschrijven het Reitdiepgebied met woorden als zinnig, weerbarstig, vruchtbaar, levensdriftig. Dijkstra ervaarde er een picturale energie. Dat herkent C, vooral de picturale energie; het landschap nodigt uit tot waardering. Hij denkt wel dat wij als 21e -eeuwers anders naar het landschap kijken dan de Ploegschilders honderd jaar geleden: wij zijn ons er meer van bewust dat het een oud cultuurlandschap betreft. Wanneer ik vertel dat Dijkra’s opmerking over picturale energie wellicht op de bewoners van het Reitdieplandschap slaat, zegt C dit ook te herkennen.130 De volksaard is eigenzinnig, en trots. Ze bepalen hun eigen route, wat past binnen de gereformeerde individualistische traditie. De gereformeerde

130 P. Citroen (red.) Palet, een boek gewijd aan de hedendaagsche Nederlandsche schilderkunst (Amsterdam, 1931), 32-37.

19

cultuur is egalitair. Mensen in het Reitdiepgebied zijn niet heel open. De kleine dorpen in de omgeving hebben hun cultuur en aard redelijk vastgehouden: nog twee derde van de bewoners gaat elke zondag naar de kerk. De import van nieuwe mensen is beperkt gebleven.

Landschapswaardering door kunst

De mening van C over het Reitdiepgebied is een beetje veranderd doordat het geschilderd is.

Toen hij naar Sauwerd ging verhuizen, heeft hij zijn bewustzijn van De Ploeg meegenomen in het proces. Hij herkent veel elementen van de Ploegschilderijen in het landschap, en hij is ook steeds wel op zoek naar De Ploeg in het landschap. Hij wordt ook aan De Ploeg herinnerd door de bordjes met Ploegschilderijen die onderdeel zijn van een fietsroute. In de Ploegschilderijen waardeert de geïnterviewde hoe de Ploegschilders “…wat primaire kleuren rondkwakken en toch de essentie van de Groninger klei vangen. Het klopt toch, er gaat een enorme kracht vanuit.” C ziet dat de Ploegkunstenaars zich onderscheidden van hun tijdsgenoten die in primaire kleuren schilderden als Franz Marc. De Ploegkunstenaars hebben echt verbinding met de grond, het landschap. Franz Marc maakt meer romantische plaatjes.

De geïnterviewde vindt dat het landschap in de Ploegschilderijen lijkt op het huidige landschap, het kerkje van Oostum is bijvoorbeeld erg herkenbaar. Ook de schilderijen van arbeiders zijn herkenbaar, terwijl er tegenwoordig geen grote groepen arbeiders meer aan het oogsten zijn. Op de schilderijen met arbeiders is de manier waarop de Ploegschilders de lichtinval in het Reitdiepgebied hebben afgebeeld herkenbaar.

C weet niet of het Reitdiepgebied anders beheerd is doordat het geschilderd is, maar meent dat de Ploegkunst zeker een rol heeft gespeeld in de vorming van het beheerbeleid.

3.3 Oldehove

Persoonlijke ervaring van het Reitdiepgebied

D woont al 26 jaar in Oldehove, hij is elders in de provincie Groningen opgegroeid. Oldehove ligt in de westelijke helft van het onderzoeksgebied en van Middag-Humsterland. De geïnterviewde karakteriseert de omgeving als rustig, agrarisch, kronkelend. Er zijn veel oude dorpen, en er zijn geen verstorende elementen. Hij waardeert de gemoedelijke dorpssfeer, iedereen kent elkaar. D mist grote bossen om in te wandelen, zoals in Drenthe. Hij vindt niet dat het Reitdiepgebied zich onderscheidt van andere regio’s in Noord-Nederland; de hele noordelijke regio heeft een rijke historie. Belangrijke historische elementen in Middag-Humsterland zijn het gemaal de Waterwolf (van waterschap Electra), wat begin 1900 het grootste gemaal in Europa was. Verder ziet hij als hij langs de vaart (Oldehoofsch kanaal) loopt de toestellen die vroeger gebruikt werden om trekschuiten te trekken. Bij bochten staat de katrol om de bocht om te gaan er nog.

Veranderingen in de omgeving

Sinds D in het gebied woont, zijn er meer fietspaden aangelegd. Verder is er weinig gebouwd, er is weinig industrie. D is blij met de fietspaden; je mag echt genieten van het landschap. Als hij nu iets zou mogen veranderen aan het Reitdiepgebied, zou hij de vergrijzing tegengaan door bijvoorbeeld de buurtsuper die in coronatijd is gesloten, te heropenen. Het lijkt de geïnterviewde een goed idee dat er meer huizen komen, maar wel met beleid. Oldehove is al een best groot dorp, er is niet zoveel plek meer.

Kennis en waardering van De Ploeg

20

De geïnterviewde kent kunstkring De Ploeg niet, maar herkent wel een paar schilderijen. Hij zou de kunst niet in zijn eigen huis hangen, maar herkent elementen uit de schilderijen wel in de streek. Ook beaamt hij dat het Reitdiepgebied een weerbarstige watergeschiedenis kent, voordat er dijken waren. De natuur bepaalt het beeld van het gebied: alle wegen en sloten kronkelen en het land glooit, heel anders dan ten oosten en zuiden van de stad Groningen.

Landschapswaardering door kunst

D vindt het interessant om door de blik van kunstkring De Ploeg naar zijn omgeving te kijken, al vindt hij niet alle schilderijen bijzonder. “Sommige dingen zijn wel simpel, dan denk ik: dit kan mijn kleinkind ook.” Het schilderij ‘Landschap met oude Reitdiepdijken’ van Johan Dijkstra vindt de geïnterviewde erg mooi.

3.4 Niehove

Persoonlijke ervaring van het Reitdiepgebied

E woont sinds 2012 in de buurt van Niehove, meer dan tien jaar dus. Ze woont haar hele leven al in de provincie Groningen, waarvan de laatste tien jaar in Middag-Humsterland. Het enige wat haar bindt aan het landschap is dat haar huis er staat; de verhuizing was geen bewuste keuze voor dit specifieke landschap. De geïnterviewde beschrijft het landschap als vlak, mooi, maar ook saai. Ze waardeert het weidse uitzicht en de ruimte. Er zijn geen verstorende elementen, en Middag-Humsterland onderscheidt zich volgens haar van andere regio’s in Noord-Nederland met de weidsheid: het is leger. Qua historische kenmerken noemt E het gemaal van Electra en de oude kerken.

Veranderingen in de omgeving

De geïnterviewde heeft vrijwel geen veranderingen in het gebied meegemaakt, behalve wat werk aan de wegen. Als ze zelf iets zou mogen veranderen, zou ze een fietspad aanleggen aan de weg waaraan ze woont, waar auto’s 80 km per uur mogen rijden. Ook zou de recent gesloten supermarkt in Oldehove heropenen. Dat er weinig huizen gebouwd worden in de omgeving, vindt ze wel prima.

Kennis en waardering van De Ploeg

E is bekend met De Ploeg, in haar opleiding zijn de kunstenaars voorbij gekomen. Ze vindt de kleurstellingen erg leuk, het gebrek aan details vindt ze minder mooi. De openheid van de weilanden is herkenbaar. Ook het woord ‘weerbarstig’, waarmee Jan Wiegers het landschap beschreef, herkent ze in het landschap.131 Het weer kan weerbarstig zijn: tijdens het interview raast de wind langs haar huis. De mensen die al lang in het gebied wonen omschrijft ze als nuchtere, hardwerkende boeren. In de dorpen is er een ‘ons kent ons’-sfeer, je moet niet buiten de boot vallen. Toch zijn de mensen vriendelijk; iedereen groet elkaar.

Landschapswaardering door kunst

De verbinding tussen de Ploegkunst en het landschap waar ze woont had de geïnterviewde nog niet eerder gelegd. Nu ze de schilderijen in de context van het landschap ziet, is er wel

131 Han Steenbruggen, ‘Tussen Kirchner, De Ploeg en de moderne kunst in Nederland,’ in Jan Wiegers, De ceremoniemeester heeft het spel laten beginnen, bewerkt door Han Steenbruggen (Groningen: Groninger Museum, 2001).