• No results found

6 De cvp ambulant voor jongeren & ouders (Noord-Brabant)

6.4 Samenvatting en conclusie

Zoals vermeld wordt in Brabant het brede cliëntenbegrip gehanteerd.

Het zijn voornamelijk ouders die gebruik hebben gemaakt van de cvp ambulant. Tijdens de pilot fase hebben vier jongeren gebruikgemaakt

van de cvp, in de daaropvolgende negen maanden nog eens vier jongeren. De eerste conclusie die getrokken kan worden is dat het hier gaat om een wezenlijk andere invulling van de cvp dan bij de andere experimenten.

Het streven van de onderzoekers was om ook met jongeren te spre-ken, maar dit is niet gelukt. De resultaten uit het onderzoek zijn daar-door voornamelijk gebaseerd op volwassen cliënten. In totaal zijn 35 cliënten geïnterviewd. Achttien cliënten hebben contact gehad met de cvp, zeventien cliënten hebben geen contact gehad met de cvp.

Deze aantallen worden bepaald door de manier van werven via twee kanalen. Enerzijds de cvp en anderzijds via hulpverleners. De aantal-len zeggen niets over de mate van bekendheid van de cvp.

6.4.1 De mate van bekendheid

In de meeste gevallen is de cvp bij de geïnterviewde cliënten inge-schakeld nadat men de klachten zelf al kenbaar had gemaakt bij de instelling en/of gebruik had gemaakt van een advocaat. Veelvuldig genoteerde klachten zijn: de langdurige periodes, het niet nakomen van afspraken, het idee achtergesteld te worden bij de partner en een onvolledige rapportage. Drie van de achttien cliënten hadden geen klachten maar zochten extra steun. Hieruit wordt duidelijk dat het gaat om problemen van volwassenen die contact zoeken met de cvp nadat ze eerst zelf geprobeerd hebben de problemen op te los-sen.

Tweederde van de geïnterviewde cliënten die contact gehad hebben met de cvp (18 personen) is via de toegezonden brochure bekend geworden met de cvp. De anderen zijn verwezen (door politie, stich-ting noodkreet, een kennis) of zijn met de cvp bekend geworden via het telefoonboek of via het verzoek voor deelname aan het onder-zoek. Elf van de zeventien cliënten die geen gebruikgemaakt hebben van de cvp ambulant geven aan niet op de hoogte te zijn van het bestaan van de cvp-voorziening. Omdat de methodiek van onder-zoek niet uitgaat van een steekproeftrekking uit het gehele cliënten-bestand, maar van werving door de hulpverlener of door de cvp kun-nen geen uitspraken gedaan worden over de mate van bekendheid.

Meer algemeen wordt gevonden dat de bereikbaarheid van de cvp beter zou kunnen. Het gaat vooral om een beperkte telefonische bereikbaarheid, door het parttime karakter van de functie. Ook was de bereikbaarheid gering omdat gedurende een aanzienlijk deel van de pilotfase slechts van één cvp gebruikgemaakt kon worden. Uit het aanvullende verslag van de actuele stand van zaken, blijkt dat er op dit moment geen klachten meer zijn over een beperkte bereikbaar-heid.

6.4.2 Mondigheid

De vraag of de cliënten door de komst van de cvp mondiger zijn geworden is in het onderzoek in Brabant niet meegenomen. Hierover kunnen derhalve geen uitspraken gedaan worden.

6.4.3 Tevredenheid

Vrijwel alle cliënten van de cvp (het betreft ouders dan wel pleegou-ders) zijn doorgaans (heel) tevreden over de dienstverlening. Men had eindelijk het gevoel serieus genomen te worden en men zegt meer inzicht te hebben gekregen in geldende regels en voorschriften.

De drie cliënten die aangaven nogal ontevreden te zijn, hekelden de geringe invloed die de cvp heeft of waren teleurgesteld in het resul-taat.

Een ruime meerderheid zou het zinvol vinden indien de voorziening een structureel karakter zou krijgen. Hierbij worden wel enige kante-keningen geplaatst. De opvatting heerst dat de cvp ambulant kwalita-tief goed werk leveren, maar dat zij in feite te weinig instrumenten in handen hebben om ook een daadwerkelijke invloed op de jeugdzorg uit te oefenen.

Van de instellingsmedewerkers is tweederde deel van mening dat de cvp ambulant een blijvend karakter zou moeten krijgen. Wel zijn er kritische kanttekeningen over de geringe zichtbaarheid en onduidelij-ke positionering van de cvp.

Bij de laatste stand van zaken blijkt nogmaals dat bij de cliënten grote behoefte bestaat aan ondersteuning door een onafhankelijke, professionele vertrouwenspersoon. Men wenst informatie, begelei-ding en steun in een situatie die als heel bedreigend en complex wordt ervaren.

De cvp-medewerkers hebben tijdens de pilotfase geen gebruikge-maakt van de mogelijkheid opvallende tekortkomingen of knelpunten in de organisatie te signaleren. Dit komt door de tijd die ging zitten in de inhoudelijke ontwikkeling van de cvp-functie. Verder leenden vol-gens de cvp-projectleider de aard en frequentie van waargenomen knelpunten zich niet voor een schriftelijke gedocumenteerde signale-ring aan de directie van één van de drie instellingen.

6.4.4 Verbetering aan kwaliteit van het hulpaanbod en positie en status van de cliënt

De kwaliteit van de dienstverlening door de instellingen is niet direct onderzocht. Wel kan gesproken worden van indirecte aanwijzingen voor verbetering. Enkele cliënten gaven namelijk aan dat de instel-lingsmedewerkers zich actiever opstelden door de bemiddeling van de cvp.

Tevens bestaan indirecte aanwijzingen dat er ook een effect is op de positie van cliënten. Voor een substantieel deel van de cliënten vormt de onduidelijkheid over de eigen (rechts)positie een belangrijke aan-leiding om de cvp ambulant in te schakelen. Ouders geven aan dat de cvp hen meer helderheid over geldende procedures en regelge-ving hebben verschaft. Dit geldt natuurlijk alleen voor de ouders die contact hebben gehad met de cvp.

Ook in het geval van de instellingswerkers kan redelijkerwijs een bewustwordingseffect, dan wel ‘opfriseffect’ ten aanzien van de rechtspositie van de diverse partijen verondersteld worden.

7 De vrijwillige cliëntenvertrouwenspersoon