• No results found

4 De rol van sekse in overwegingen van justitiële professionals

4.3 Resultaten

afloop van de interviews zijn de transcripten van de interviews voorgelegd aan de respondenten ter controle. Alle interviewdata is opgeslagen in Research Drive.

4.2.6 Analyse

De (intelligent verbatim) getranscribeerde interviews zijn gecodeerd met behulp van ATLAS.ti, een software-programma dat geschikt is voor het analyseren van kwalita-tieve data. Allereerst zijn deductief codes aan de transcripten toegevoegd, gebaseerd op de thema’s uit de topiclijst. Na dit codeerproces zijn sommige codes op basis van de interviewresultaten opgesplitst of gegroepeerd. De code ‘houding/gedrag meisjes’

is bijvoorbeeld opgesplitst in ‘delictgedrag’ en ‘houding t.a.v. professionals’ omdat respondenten daar specifiek onderscheid in maakten tijdens de interviews. Andere codes zijn juist samengevoegd in een codegroep omdat ze vaak overeen kwamen. Zo zijn de codes ‘afwegingen meisjes’, ‘behandeling meisjes andere partijen’, ‘invloed op handelen/beslisvorming’ en ‘vergelijking casussen’ onder de codegroep ‘overwegingen ten aanzien van meisjes’ geschaard. Deze nieuwe codes en codegroepen vormen de basis voor de resultatenparagrafen.

delict. Er zouden geen type delicten zijn waarbij meisjes vaker als verdachte in beeld komen dan jongens. Vice versa zou dit wel het geval zijn en zijn er zelfs delicten waar professionals vrijwel nooit een vrouwelijke verdachte zien, zoals zedendelicten.

‘Ik moet zeggen, ik heb nog nooit een vrouwelijke caseload gehad die een zeden-delict heeft gepleegd. Alleen maar mannen en dat vind ik wel opmerkelijk.’

Reclassering2

Een delict waar professionals wel regelmatig te maken krijgen met vrouwelijke ver-dachten, is winkeldiefstal. Hierbij merken professionals bij meisjes twee verschillen op ten opzichte van jongens. Ten eerste zouden meisjes een ander soort producten stelen, ze richten zich vaak op zaken als kleding en make-up. Ten tweede lijken meisjes vaak te handelen in vereniging bij het plegen van diefstallen, ten opzichte van jongens die ook geregeld solo in beeld komen bij de politie.

‘Als ik dan kijk naar een simpele zaak, zoals een winkeldiefstal, dan zien we wat vaker dat meisjes dat in een groepje doen en dat jongens dat ook wel vaker alleen doen. Dus meiden die met meerdere andere meiden bij elkaar een winkel ingaan, in de pashokjes staan met veel kleding en met minder kleding naar buiten komen. Dat zie je dan weer niet bij jongens.’

Politie1

Andere professionals merken in tegenstelling tot bovenstaand citaat juist op dat meisjes die een delict in vereniging plegen, vaak niet de belangrijkste rol lijken te hebben in de uitvoering van het delict. Binnen zware delicten zoals overvallen of oplichtingszaken zouden vrouwelijke verdachten niet degene zijn die het ‘zware werk' verrichten, zoals het toepassen van geweld, maar vervullen zij eerder een sociale of faciliterende rol. Zij zijn bijvoorbeeld degenen die het initiële contact leggen met het slachtoffer of degenen wiens bankpas wordt gebruikt. Deze meisjes verklaren vervol-gens dat hun bijdrage aan het delict niet verder rijkt dan dit enkele feit en dat ze van de andere feiten niet op de hoogte waren. Voor justitiële professionals is het bewijs-technisch lastig te achterhalen of deze meisjes daadwerkelijk een kleinere rol hebben in het delict of dat dit alleen maar zo lijkt.

‘Ik heb toevallig in een onderzoek naar een straatroof… daar bleek dat twee meisjes ook betrokken waren in de zin dat zij contact hadden gelegd met het slachtoffer voordat de overval werd gepleegd. […] Ik vind het dan dus altijd heel vaag blijven in hoeverre zij daadwerkelijk op de hoogte zijn van zo’n feit of dat zij ook gewoon echt worden gebruikt. Dat zie je dan ook wel vaak, dat ze dat verklaren, van “ik had echt geen idee”. Het zou ook kunnen dat zij er wel dieper in zitten maar daar krijg je toch echt niet zo makkelijk de vinger achter.’

OvJ1

Naast winkeldiefstal komen meisjes geregeld in beeld voor geweldsdelicten en dan met name openbare geweldspleging zoals vechtpartijen met medescholieren. Meerdere professionals hebben het idee dat er tussen meisjes en jongens een verschil is op te merken in de aanloop naar een dergelijk geweldsdelict. In tegenstelling tot jongens zou hier bij meisjes vaker een langdurig conflict aan voorafgaan. Dit conflict zou zich bovendien grotendeels afspelen via sociale media, iets wat professionals in mindere mate bij jongens tegenkomen. Politie4 beschrijft het als ‘geüpgrade meidenvenijn’. Bij jongens zou er meer sprake zijn van oplaaiingen waarbij ze elkaar direct fysiek te lijf

gaan zonder dat er langdurige spanningen aan voorafgaan en die naderhand sneller worden bijgelegd.

‘Bij meiden kan het heel lang doorsudderen. […] Dat ze in een groepsapp worden gegooid, dat ze belachelijk worden gemaakt, dat ze gefilmd worden, dat die filmpjes maar blijven rondcirkelen.’

Politie5

‘Jongens hebben daarna zoiets van een klap op de schouder en vrouwen die gaan etteren. Dus dat ettert door, het gaat dan door en die willen dan weer weten waarom. Jongens zijn natuurlijk wat nuchterder, noem ik het maar zo, van nou we hebben het uitgesproken en biertje erop of boks en klaar. Vrouwen zijn echt gemener. Meisjes zijn daar wel gemener in dus die gaan meer sarren.’

RvdK3

Ook is aan professionals gevraagd in hoeverre zij al dan niet verschillen opmerken in het geweldsgebruik van meisjes ten opzichte van hun mannelijke leeftijdsgenoten.

Verschillende professionals melden dat meisjes nauwelijks in beeld komen voor schiet-partijen. Daarnaast zouden meisjes ander leed toebrengen. Waar jongens voorname-lijk met elkaar op de vuist gaan, duwen en schoppen, brengen meisjes ook leed toe door bijvoorbeeld aan haren te trekken, te bijten of kokend water over iemand heen te gooien.

‘Het is eigenlijk wel een beetje een bevestiging van een vooroordeel hè, maar meestal is het [bij meisjes] toch echt wel vechten, haren trekken, slaan, schoppen.

Dat. […] Ik had niet zo heel lang geleden, maar dat was wel enkelvoudig, twee meisjes in [fastfoodketen] en dat ging dus over een jongen. Dat ene meisje was helemaal losgegaan op dat andere meisje. Daar waren ook camerabeelden van. En inderdaad haren trekken en gillen en allemaal mensen eromheen natuurlijk ook een beetje lachen. Een medewerker van [fastfoodketen] probeerde ze nog uit elkaar te halen maar dat lukte niet. Maar wat een furie zeg. Maar ja, wel dat je denkt “Jeetje, een beetje zo’n ouderwets vooroordeel over hoe meisjes dan vechten”.’

Rechter6

Verder valt het professionals op dat delinquent of crimineel gedrag niet altijd het initia-tief lijkt te zijn van vrouwelijke verdachten zelf. Meisjes zouden geregeld in de crimi-naliteit belanden onder invloed of druk van mannelijke medeverdachten of –daders.

Deze meisjes raken bijvoorbeeld betrokken bij roofovervallen, drugscriminaliteit of gaan geld stelen van hun werkplek, iets wat zij zonder de invloed van de desbetref-fende jongen(s) vermoedelijk niet hadden gedaan. Delicten plegen vanuit een dergelijke machtsverhouding zien professionals vaker terug bij vrouwelijke dan man-nelijke verdachten.

‘Mijn beeld daarvan was dat ik een jongen voor mij zou krijgen van 17 jaar die de boel afschoot zeg maar met roofovervallen. Maar toen kwam ik binnen en toen bleek het een meid te zijn van 17 jaar, maar die was gewoon gebruikt als hoer door een aantal pooiers. […] Ze zei dat ze niet meer naar huis kon, want alles was bezoedeld. Dus thuis zou ze afgemaakt worden als haar broers haar zouden vinden, “ik moest nu overvallen plegen en als ik dat niet doe, dan word ik in elkaar geslagen”.’

RvdK2

Tot slot zijn sommige professionals van mening dat de motivatie van meisjes om een delict te plegen zich onderscheidt van die van jongens. Groepsdruk en groepsdynamiek zou voor jongens een belangrijke rol spelen. Delinquent gedrag, met name wanneer dit zichtbaar is, zou door jongens beschouwd worden als statusverhogend. Responden-ten geven hierbij de drillrap cultuur als voorbeeld, iets wat onder meisjes nauwelijks tot geen rol speelt. Jongens lijken dus vaker overt delicten te plegen.

‘Bij jongens is het vooral onder invloed zijn van anderen, groepsdynamiek. Daar hoort dan bijvoorbeeld bij dat je snel geld moet maken en die drillrap scene, die speelt daar wel een grote rol, steeds meer ook. Bij jongens is het veel meer de groepsdynamiek die het hem doet. Het erbij willen horen bij zo’n groep, wat dan maakt dat ze crimineel gedrag gaan vertonen.’

Advocaat1

Houding tijdens contact met professionals

Naast het type zaken en het delictgedrag van meisjes, is respondenten ook gevraagd wat hen opvalt aan de houding die meisjes aannemen tijdens het contact met

professionals en in hoeverre dit verschilt van jongens. Een aantal aspecten komen regelmatig terug tijdens interviews met professionals uit verschillende instanties.

Ten eerste merken professionals op dat meisjes zich over het algemeen meer open lijken te stellen dan jongens. Vrouwelijke verdachten zouden spraakzamer zijn over wat zij hebben gedaan, waarom zij het hebben gedaan en wat er verder speelt in relatie tot het gepleegde delict. Er zou doorgaans beter een gesprek te voeren zijn met meisjes dan met jongens, die zich nogal eens vijandig kunnen opstellen tijdens het contact met professionals, over het algemeen weinig loslaten en zich vaker beroepen op hun zwijgrecht. Meisjes zouden eerder een bekennende verklaring afleggen.

‘Wat die [jongens] hebben, “je mag niet snitchen”. […] Nou zijn het helaas ook advocaten die dat zeggen, dat vind ik weleens jammer. Ik denk bij volwassenen snap ik dat wel en als je het uit bescherming doet omdat een jongen dan afgeperst of opgewacht wordt, dan vind ik dat logisch, maar soms... Het is zo standaard geworden dat jongens dan ook nog niet praten. Pas bij een inhoudelijke zitting gaan jongens praten.’

RvdK3

‘Dat die [meisjes] ook wel meer inzicht geven in hoe het thuis gaat of hoe het thuis niet gaat. Dat ze met zichzelf in de knoop zitten, dat soort dingen. En dat jongens vaak wel een beetje zo'n schild hebben en dat zie je ook bij de politie. Je hebt ook wel regelmatig dat die jongens nog heel brutaal zijn bij de politie. Dat komt ook wel sporadisch voor bij een meisje, maar dat zie ik wel echt minder voorbij komen.’

OvJ1

Daarbij dient te worden opgemerkt dat het feit dat meisjes meer openheid van zaken lijken te geven over het delict en hun persoonlijke omstandigheden, ook te maken kan hebben met hun rol in het delict. Zoals in de vorige paragraaf al naar voren kwam, hebben professionals de indruk dat meisjes vaker een kleinere en faciliterende rol hebben in het delict dan jongens. Dit zou kunnen verklaren waarom meisjes meer los-laten over hun aandeel in het delict en eerder een bekennende verklaring afleggen, in de hoop dat het strafverlagend voor hen uitpakt.

‘De meeste vrouwen verklaren wel. […] Maar dat komt denk ik deels ook omdat vrouwen vaak veel meer in opwellingsdelicten zitten. Bovendien, als ze niet in de opwellingsdelicten zitten, hebben ze niet de grootste rol en is het natuurlijk veel makkelijker om te bekennen. Ze staan op de beelden. Als zij echt aangebeld hebben en die mensen hebben een deurbelcamera, dan valt ook niet echt te ontkennen dat jij dat bent. Dus het heeft denk ik ook wel te maken met dat het bewijs tegen hen makkelijker is. En ook, als jouw bankrekening gebruikt is voor phishing.’

Rechter1

Ten tweede zijn professionals van mening dat meisjes communicatief vaardiger over-komen wanneer zij bijvoorbeeld worden verhoord door de politie of ter zitting moeten verschijnen. Zij zouden zich verbaal beter kunnen uitdrukken en meer to the point komen, waardoor ze over het algemeen een beleefdere en bedachtzamere indruk achterlaten dan jongens.

‘Ik vind meisjes vaak makkelijker, want die kletsen vaak wel. Meisjes weten op een jongere leeftijd al dingen beter te verwoorden. Die kunnen er een beter verhaal van maken. Die kunnen wat beter vertellen. […] Vaak hebben ze ook wat meer besef van “dit heb ik verkeerd gedaan waardoor het conflict is ontstaan” of “dit komt hierdoor”, hun eigen aandeel vertellen. Als je kijkt naar jongens op die leeftijd en al helemaal als er een ouder bij zit: “Ja. Nee. Ja. Ja. Nee”. “Vind je het leuk op school?” “Ja.” “Wat vind je leuk op school?” “Alles. Buiten spelen.” Dan krijg je dat.

Een verdachtenverhoor, dat is gewoon lastig dan.’

Politie3

'Ik had laatst ook iemand die structureel had gestolen uit [winkel], eigenlijk een criminele organisatie en diefstal. Die komt gewoon heel goed over [op zitting]. Dat wordt natuurlijk van tevoren ook een beetje gestuurd, over haar kleding en noem het allemaal maar op. Kijk, het komt beter over dan een gozer die daar zit en zegt

“zwijgrecht”. Het komt net wat vriendelijker over, wat we net al bespraken, wat warmer. Net als de middelbare school, je ziet dat de meisjes normaler zijn dan de jongens.’

Advocaat2

Niet alleen zouden meisjes zich beter kunnen uitdrukken tijdens het contact met justitiële professionals, ook zouden ze hierbij meer zelfinzicht tonen dan jongens.

Meisjes zouden doorgaans realistischer zijn en beter blijk geven dat ze inzicht hebben in de ernst van hun daden, iets wat wederom in hun voordeel werkt.

‘Ik zat er van te voren over na te denken of ik dit zo stellig zou kunnen zeggen. Ik weet het niet want ik heb er [meisjes] dus niet zoveel gezien. Maar ik heb het idee, ik heb namelijk ook een aantal niet inhoudelijke zittingen maar bij de raadkamer zelf een verlenging van een gevangenhouding wel gezien, dat ze heel snel alles vertellen. Ze zijn minder van het liegen of verdraaien of een andere wending geven. Dus ze zijn communicatief vrij sterk, ze vertellen heel snel en accepteren ook de consequenties, van dit heb ik gedaan en dit is mijn schuld. Of ze al dan niet wroeging hebben, dat is dan weer een tweede. Ze zeggen een man een man een woord een woord, maar ze zeggen waar het op staat dat idee heb ik wel bij vrouwen.’

Rechter4

Ten derde zouden meisjes meer emotie tonen tijdens gesprekken met professionals.

Meisjes zouden over het algemeen emotioneler reageren door bijvoorbeeld te huilen, in tegenstelling tot hun mannelijke leeftijdsgenoten die eerder de neiging hebben om zich stoer voor te doen. Verschillende professionals merken op dat deze emotionele houding in sommige gevallen onoprecht kan zijn en tot doel kan hebben om de profes-sionals waarmee ze in aanraking komen te manipuleren, in de hoop dat dit positief voor hen uitpakt. Waar jongens eerder geneigd zouden zijn om op te scheppen over hun daden, zouden meisjes wat berekender zijn in het contact met professionals. Jon-gens zouden hun gedrag meer bagataliseren en eerder te doorzien zijn terwijl meisjes eerder proberen om de professional te bespelen.

‘Ik heb vaak wel het idee dat meiden wat meer secundair kunnen reageren, dus iets vertellen maar met een dubbele boodschap. […] Een voorbeeld is Roma-meiden die je tegenkomt in de cel, die gaan meteen huilen en zeggen “ik ben zwanger”. In de hoop dat ik dan compassie vertoon en zeg “ja dan is het ook logisch dat je gaat stelen”.’

RvdK1

Het bespelen van professionals lijkt bovendien vaker voor te komen bij mannelijke professionals. Meisjes zouden mannelijke medewerkers vaker beschuldigen van seksu-eel overschrijdend gedrag in de hoop dat dit een verzachtende omstandigheid zou creëren voor de afhandeling van hun zaak. Vice versa, dus jongens die vrouwelijke medewerkers beschuldigen van seksueel overschrijdend gedrag, zou veel minder vaak aan de orde zijn.

Daarnaast merken professionals uit verschillende instanties op dat er een sterk con-trast kan zitten tussen de houding die meisjes tijdens de rechtszitting aannemen en hun delictgedrag. Sommige meisjes zouden zich tijdens de rechtszitting kwetsbaarder opstellen of zich beter presenteren dan daarbuiten. Professionals zien dit grote con-trast in houding minder vaak terug bij jongens. Reclassering3 geeft een voorbeeld van een meisje die hij al meerdere jaren in zijn caseload heeft en hoe haar houding ver-andert als ze voor de rechter moet verschijnen:

‘In de rechtszaal transformeert zij in de perfecte vrouw, het perfecte meisje. Dan heeft ze haar haar gekamd, ziet ze er super goed uit, heeft ze overal begrip voor, overal spijt van. En de rechter die zwijmelt gewoon weg. Dat is erg. Dat de ouders en advocaat zelfs zeggen “Nu kijken we naar dit maar kijk wel even terug naar waarvoor we hier zijn. We hebben we zoveel meegemaakt hè”. Zij bespeelt de rechters. Vrouwen, mannen. Omdat het meisjes zijn.’

Reclassering3

Ook in het gesprek met OvJ4, die sinds kort werkzaam is als adjunct-officier, komt dit contrast naar voren. Het meisje dat hij recentelijk op zitting had, stelde zich kwets-baarder op dan de meeste jongens die hij op zitting ziet.

‘Het viel mij op, zij kwam dus bijvoorbeeld de zittingszaal binnen en toen was ze juist weer een heel klein meisje, heel bang, en tijdens die delicten was zij heel agressief en stoer. Maar goed, het was ook weer een meisje met een belast verdelen. […] Die [jongens] zitten vaak heel nonchalant in de zittingszaal. Niet iedereen natuurlijk want dat kan ook niet. Dat is algemeen. Die [jongens] nemen wel een soort houding aan van “kijk, ik zit hier”. Ja, dat is wel een andere houding.’

OvJ4

Achterliggende problematiek

Naast het delictgedrag van meisjes en de houding die zij aannemen tegenover profes-sionals, kan ook de achterliggende problematiek een rol spelen bij overwegingen van professionals ten aanzien van meisjes. Daarom is tijdens de interviews bij responden-ten nagegaan wat voor problematiek zij zien bij meisjes en in hoeverre dit verschilt van jongens, zowel qua ernst van de problematiek als het soort problematiek.

Ten eerste zien de gesproken professionals vaak meisjes voorbij komen met een opeenstapeling van civiele problematiek. Er is regelmatig sprake van zorgelijke thuis-situaties met huiselijk geweld, misbruik, ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen.

Daarnaast komen meisjes geregeld uit onstabiele thuissituaties zoals gebroken gezin-nen, eenoudergezingezin-nen, veel verhuizingen of ouders die niet in staat zijn hun zorgtaak te vervullen. Ook hebben professionals herhaaldelijk te maken met meisjes waarbij loverboyproblematiek speelt of sprake is van prostitutie. Andere problematiek die professionals frequent terugzien bij meisjes is weglopen van huis en langdurig gepest worden. De geïnterviewde professionals verschillen van mening over de vraag in hoe-verre de (mate van) civiele problematiek van meisjes overeenkomt met die van jon-gens. Een aantal van hen hebben het idee dat bij meisjes meer civiele problematiek speelt dan bij hun mannelijke leeftijdsgenoten.

‘Ik zie zelf wel dat we gewoon veel meisjes voorbij zien komen die bijvoorbeeld uit huis zijn geplaatst, waar al heel veel civiele maatregelen zijn genomen. Dat vind ik wel opvallend. Dat komt op mij over alsof dat vaker zo is dan bij jongens die wij binnenkrijgen.’

OvJ1

Andere respondenten zijn juist van mening dat het aantal en de mate van civiele pro-blematiek bij meisjes overeenkomt met dat van jongens. Het verschil zou zitten in de wijze waarop meisjes en jongens omgaan met hun problematiek. Jongens zouden doorgaans meer externaliserend gedrag vertonen, zoals boosheid en agressie, terwijl meisjes eerder in zichzelf keren en bijvoorbeeld gaan automutileren. Doordat meisjes meer internaliserende copingtechnieken (manieren om om te gaan met stressvolle of onprettige situaties) toepassen, zou hun problematiek pas aan het licht komen als er al veel heeft plaatsgevonden.

‘Wat ik ook wel opvallend vind, is dat over het algemeen vrouwen die een ernstig delict hebben begaan, dat die niet een hele uitgebreide documentatie hebben, maar dat het dan wel een hele heftige zaak betreft.’

Reclassering2

Ten tweede speelt psychologische gezondheidsproblematiek bij meisjes een rol. Bij deze doelgroep is volgens de gesproken professionals veelvuldig sprake van auto-mutilatie, suïcidaliteit, depressieve klachten, PTSS en psychiatrische problematiek bij gezinsleden. Met name de geïnterviewde reclasseringswerkers zien veel psychiatrische problematiek voorbijkomen omdat zij met een zware doelgroep (tbs & PIJ) werken.

‘Meisjes die zijn vaak borderliners, niet allemaal maar dat zie je wel heel vaak terug. […] Internaliserende problematiek, zichzelf dingen aandoen. Jongens zijn vaak externaliserend dus gaan neus aan neus, slaan, spugen, schelden, ruiten ingooien van zichzelf. Spreekwoordelijk dan.’

Reclassering3