Utrechtseweg 443A te Doorwerth 8 3027.01
3 RESULTATEN BODEMONDERZOEK
3.1 Veldwerkzaamheden
De veldwerkzaamheden ten behoeve van het verkennend bodemonderzoek zijn op 16 juli 2019 uitgevoerd. De veldwerkzaamheden ten behoeve van het verkennend onderzoek asbest in bo‐
dem zijn op 6 augustus 2019 uitgevoerd. Het bodemonderzoek is verricht door de heer M.J. van Diek en het asbestonderzoek is verricht onder leiding van de heer M. Scholten. Beiden zijn er‐
kende veldwerker en werkzaam bij Bodem Expert te Huissen. Tijdens de uitvoering van de veld‐
werkzaamheden zijn geen kritieke afwijkingen opgetreden van de protocollen beschreven in de BRL SIKB 2000. Tabel 3 geeft een overzicht van de uitgevoerde veldwerkzaamheden.
Tabel 3 Uitgevoerde veldwerkzaamheden
Terreindeel Discipline Aantal boringen/gaten Boornummers
Onderzoekslocatie (± 240 m2) Verkennend bodemonderzoek 2 x 0,5 m ‐mv 2 x 2,0 m ‐mv
01 + 02 03 + 04 Schuur (<0,01 ha) Verkennend onderzoek asbest in bodem 2 x 0,5 m–mv
1 x 2,0 m–mv
A02 + A03 A01
Bij alle boringen is de vrijgekomen grond zintuiglijk beoordeeld op textuur, kleur en zintuiglijk waarneembare verontreinigingen. De gegevens van de monsterpunten zijn verwerkt tot boorpro‐
fielen, welke zijn opgenomen in bijlage 2. De situering van de boringen en asbestinspectiegaten zijn aangegeven op tekening 1 in bijlage 1.2.
De asbestgaten (A01 t/m A03) zijn handmatig gegraven tot een diepte van maximaal 0,5 m‐mv en hebben een lengte en breedte van circa 0,3 meter. Eén gat (A01) is met een edelmanboor met een grotere diameter (12 cm) doorgezet tot een diepte van 2,0 m‐mv.
3.2 Bodemopbouw en zintuiglijke waarnemingen
Voorafgaand aan het veldwerk is het maaiveld langs de gevel van de schuur geïnspecteerd op de aanwezigheid van asbestverdachte materialen. Hierbij zijn geen asbestverdachte materialen aan‐
getroffen. Het uitgegraven materiaal is per inspectiegat gezeefd (20 mm) en afzonderlijk beoor‐
deeld op de aanwezigheid van asbestverdachte materialen in de fractie >20 mm. Ook hierbij zijn geen asbestverdachte materialen waargenomen. Alle inspectiegaten zijn na het uitvoeren van het veldwerk gedicht met uitkomende grond. In bijlage 6 is het inspectierapport opgenomen.
De bovengrond bestaat voornamelijk uit zwak siltig, matig humeus en zwak wortelhoudend matig fijn zand. De ondergrond bestaat voornamelijk uit zwak siltig en matig grindhoudend matig fijn zand.
Verkennend bodemonderzoek en verkennend onderzoek asbest in bodem Buro Ontwerp & Omgeving
Utrechtseweg 443A te Doorwerth 9 3027.01
In twee inspectiegaten van het asbestonderzoek zijn sporen baksteen en sporen hout waargeno‐
men. Op het maaiveld en in het opgeboorde materiaal zijn geen asbestverdachte materialen waargenomen.
3.3 Laboratoriumonderzoek
Ten behoeve van het analyseprogramma is rekening gehouden met de resultaten van de zintuig‐
lijke waarnemingen. Tabel 4 geeft een overzicht van de onderzochte monsters en de analysepak‐
ketten.
Tabel 4 Analyseprogramma Monster‐
code
Boring/monster (cm ‐mv) Textuur en zintuiglijke waarnemin‐
gen
Analyses
Grond
MM1 01 (5‐50) 02 (5‐50) 03 (15‐65) 04 (5‐50) Zand, zint. schoon, bovengrond Standaardanalysepakket grond MM2 03 (65‐70) 03 (70‐120) 03 (120‐130)
03 (130‐180) 03 (180‐200) 04 (50‐80) 04 (80‐130) 04 (130‐180) 04 (180‐200)
Zand, zint. schoon, ondergrond Standaardanalysepakket grond
Asbest
ASB MM1 A01 t/m A03 (0‐50) Zand, sporen baksteen en sporen hout Asbest in grond Standaardanaly‐
sepakket grond:
droge stof, lutum, organische stof, metalen (barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel en zink), PCB, PAK en minerale olie.
Asbest: serpentijns asbest (chrysotiel) en amfibool asbest (amosiet, crocidoliet, anthophylliet, tremoliet en actinoliet).
3.4 Toetsingskader
Verkennend bodemonderzoek
De analyseresultaten van de grond zijn in het kader van de Wet bodembescherming (Wbb) ge‐
toetst aan de Achtergrondwaarden uit het Besluit bodemkwaliteit (Bbk) en de interventiewaar‐
den uit de Circulaire bodemsanering 2013. De analyseresultaten voor grond zijn omgerekend naar het gehalte voor standaardbodem en vervolgens getoetst aan de toetsingswaarden voor stan‐
daardbodem. Voor de omrekening naar standaardbodem wordt gebruik gemaakt van de gemeten percentages voor organische stof (humus) en lutum.
Tabel 5 bevat het toetsingskader volgens de Wbb (zie tevens bijlage 5.1).
Tabel 5 Overzicht toetsingskader Wbb
Gehalte/concentratie Betekenis Opmerking
≤ AW‐waarde (of < detectielimiet) niet verontreinigd geen aanvullend onderzoek nodig (*A)
> AW‐waarde ≤ T‐waarde licht verontreinigd geen aanvullend onderzoek nodig (*A)
> T‐waarde ≤ I‐waarde matig verontreinigd mogelijk nader bodemonderzoek noodzakelijk
> I‐waarde sterk verontreinigd nader bodemonderzoek noodzakelijk;
mogelijk sprake van ernstige bodemverontreiniging
Verkennend bodemonderzoek en verkennend onderzoek asbest in bodem Buro Ontwerp & Omgeving
Utrechtseweg 443A te Doorwerth 10 3027.01
Gehalte/concentratie Betekenis Opmerking
(*A) Voor grondwater geldt de streefwaarde.
Toelichting: De AW‐waarden zijn achtergrondwaarden en zijn referentiewaarden voor een multifunctionele bodem.
De halve som van de AW‐ en I‐waarden ((AW+I)/2 = T‐waarde) is een toetsingswaarde waarboven er een vermoe‐
den is van ernstige bodemverontreiniging. Door middel van aanvullend onderzoek moet dit vermoeden worden getoetst.
De I‐waarden zijn de ‘interventiewaarden’. Als de I‐waarde voor een stof wordt overschreden in meer dan 25 m3 grond of in meer dan 100 m3 grondwater (bodemvolume), dan wordt gesproken van een geval van ernstige bo‐
demverontreiniging.
De analyseresultaten zijn tevens getoetst aan de maximale waarden van het Bbk. Dit teneinde een indicatie omtrent de te verwachten bodemkwaliteitsklasse van de voorkomende bodemla‐
gen te verkrijgen (zie tevens bijlage 5.2).
Asbest in bodemonderzoek
De interventiewaarde voor asbest, zoals vastgesteld in de Circulaire bodemsanering 2013, be‐
draagt 100 mg/kg d.s. gewogen. Gewogen wil zeggen dat de totale asbestconcentratie, de con‐
centratie serpentijnasbest vermeerderd met 10 maal de concentratie amfibool asbest is.
Het resultaat van het verkennend onderzoek is een uitspraak over de mogelijke verontreiniging van de bodem op basis van verzamelde stukken asbesthoudend materiaal en (meng)monsters van de grond. Aan de hand van het verkregen indicatieve gehalte aan asbest wordt nagegaan of nader onderzoek al dan niet noodzakelijk is. Door de lagere onderzoeksintensiteit van het ver‐
kennend onderzoek kan in deze fase niet direct worden getoetst aan de interventiewaarde. In het verkennend onderzoek wordt het gehalte getoetst aan de interventiewaarde gecorrigeerd met een factor 2. Deze correctiefactor is een maat voor de betrouwbaarheid van het verkennend on‐
derzoek in relatie tot het nader onderzoek. Indien het asbestgehalte kleiner is dan de helft van de interventiewaarde, dus kleiner dan 50 mg/kg ds. gewogen, is het statistisch aannemelijk dat ook in een nader onderzoekstraject de interventiewaarde niet zal worden overschreden. In deze gevallen geldt er geen noodzaak tot het uitvoeren van een nader onderzoek asbest.
3.5 Analyseresultaten
Het analysecertificaat is opgenomen in bijlage 3. Het resultaat van de toetsing is in bijlage 4.1 numeriek weergegeven voor toetsing van grond aan de achtergrond‐ en interventiewaarden uit de Wbb en in bijlage 4.2 voor de toetsing aan het Bbk.
Tabel 6 bevat de analyse‐ en de toetsingsresultaten voor grond bij toetsing aan achtergrond‐ en interventiewaarden (Wbb). Tevens is een indicatie met betrekking tot de te verwachten bodem‐
kwaliteitsklasse weergegeven.
Verkennend bodemonderzoek en verkennend onderzoek asbest in bodem Buro Ontwerp & Omgeving
Utrechtseweg 443A te Doorwerth 11 3027.01
Tabel 6 Analyse‐ en toetsingsresultaten grond met gestandaardiseerde gehalten in mg/kg d.s.
Monster‐
> AW‐waarde > T‐waarde > I‐waarde
MM1 01 (5‐50) 02 (5‐50) 03 (15‐65) 04 (5‐50) < < < AW MM2 03 (65‐70) 03 (70‐120) 03 (120‐130)
03 (130‐180) 03 (180‐200) 04 (50‐80)
Bbk: De indicatieve beoordeling Bbk geldt voor de situatie "Grond, toepassing op landbodem"
AW
Tabel 7 Analyseresultaten asbest in de grond in mg/kg ds gewogen Monster‐
code
Traject (m ‐mv) Zintuiglijk/terreindeel Gewogen gehalte asbest in mg/kg
ASB MM1 A01 (0‐50), A02 (0‐50), A03 (0‐50) sporen baksteen en sporen hout < 0, 7 nvt nvt
3.6 Interpretatie
Verkennend bodemonderzoek
Verkennend bodemonderzoek en verkennend onderzoek asbest in bodem Buro Ontwerp & Omgeving
Utrechtseweg 443A te Doorwerth 12 3027.01