• No results found

Uitkomsten van landelijk onderzoek

4.3 Recidive in internationaal perspectief

Nu we weten hoe de terugval van justitiabelen zich in Nederland in grote lijnen heeft ontwikkeld, rijst de vraag hoe deze zich verhoudt met de reci-dive in het buitenland. Uit een recent gehouden postenquête (Wartna & Nijssen, 2006) blijkt dat minstens veertien Europese landen op nationaal niveau cijfers beschikbaar hebben. Tabel 4.7 geeft een overzicht van deze landen en de belangrijkste publicaties op dit terrein.

De verschillen in de opzet van het nationale recidiveonderzoek zijn groot. In Engeland werden de recidivepercentages tot voor kort gewoonlijk berekend over de periode tot twee jaar na het opleggen van de straf of het vertrek uit de gevangenis. In het Duitse onderzoek hanteert men een observatietermijn van vier jaar, in het Franse en Oostenrijkse onderzoek werden de personen gedurende een periode van vijf jaar gevolgd. Sommi-ge landen houden jaarlijks metinSommi-gen, zoals sinds 2005 in Nederland het geval is. Ook Engeland & Wales, Schotland, Zweden en Noorwegen hebben cijfers over een langere periode.

Tabel 4.7 Nationale recidivestudies in Europa

Land Publicatie Dadergroep

Oostenrijk Pilgram (1994) Volwassenen en jeugdigen bestraft in 1983

Denemarken Prison & Probation Department (2001)

Personen vrijgelaten uit detentie of veroordeeld tot een voorwaardelijke straf in 1996-1999

Engeland & Wales Prime (2002) Personen vrijgelaten uit detentie of veroordeeld tot een toezichtstraf in 1999 Home Office (2005) Jeugdigen (10-17) veroordeeld of

vrijgelaten uit detentie in 2003 Ministry of Justice (2008) Volwassenen vrijgelaten uit detentie

of onder toezicht gesteld van de reclassering in 2006

Finland Hypén (2004) Onvoorwaardelijk gestraften vrijgelaten in 1993-2001

Frankrijk Kensey & Tournier (2005) Gedetineerden vrijgelaten van 1996/5 tot 1997/4

Duitsland Jehle, Heinz & Sutterer (2003)

Personen bestraft of vrijgelaten uit detentie in 1994

IJsland Baumer et al. (2002) Gedetineerden vrijgelaten van 1994/1 tot 1998/11

Ierland O’Donnell, Baumer & Hughes (2008)

Gedetineerden vrijgelaten van 2001/1 tot 2004/11

Noord-Ierland McMullen & Rudy (2005) Volwassenen met een extramurale straf of vrijgelaten uit detentie in 2001

Decodts (2005) Jeugdigen (10-16) met een extramurale straf of vrijgelaten uit detentie in 2001 Noorwegen Statistics Norway (2006) Politieverdachten uit 1996

Schotland Scottish Executive (2005) Volwassenen vrijgelaten uit detentie of bestraft met een extramurale sanctie in 1999

Zweden National Council (2005) Personen berecht in 1999

Zwitserland Storz (1997) Volwassen gedetineerden vrijgelaten in 1982-1990

Nederland Wartna et al. (2008) Volwassenen en jeugdigen (12-18) bestraft in 1997-2004

De meeste studies hebben betrekking op alle daders die in de selectie-periode zijn vervolgd. Sommige landen volgen echter bepaalde subgroe-pen. Zo zijn in Frankrijk, Finland, IJsland en Zwitserland alleen cijfers bekend over ex-gedetineerden.58 In de noordse landen (Noorwegen, Zweden, Finland, Denemarken en IJsland) is een recidivemonitor in de maak gericht op personen die waren gedetineerd of te maken kregen met de reclassering.

125

Hoe hoog is de recidive in Nederland?

Naast verschillen in de onderzoeksgroep, de selectieperiode en de observatietermijn zijn er verschillen in de operationele definitie van het recidivebegrip. Ook dit staat een goede vergelijking van de onderzoeks-resultaten in de weg. In het Finse onderzoek van Hypén (2004) wordt onder ‘recidive’ bijvoorbeeld een heropname in een penitentiaire inrich-ting verstaan. In het noordse vijflandenonderzoek is het recidivecriterium ruimer en gaat het om gevallen waarin de persoon opnieuw in contact is gekomen met de Prison & Probation Service.

In tabel 4.8 staan de nationale recidivecijfers vermeld van de zeven Euro-pese landen die zich richten op de totale populatie van ‘adjudicated offen-ders’. We zien dat in het onderzoek in Noorwegen recidive een afwijkende betekenis heeft. In het Noorse onderzoek is sprake van recidive als de dader opnieuw als verdachte bij de politie is ingeschreven. In de meeste andere landen is een ‘nieuwe veroordeling’ het criterium. De vraag is echter of met deze term steeds hetzelfde wordt bedoeld. Tellen in Enge-land dezelfde delicten mee als in SchotEnge-land of in Zweden? Dat staat niet zonder meer vast. In Nederland wordt ongeveer de helft van alle misdrijf-zaken afgedaan door het Openbaar Ministerie. Als het onderzoek zich in Nederland zou beperken tot die gevallen waarin het kwam tot een veroor-deling door de rechter, dan zou de recidive een stuk lager uitvallen. Ook in Duitsland worden de OM-afdoeningen meegenomen, zij het alleen voor minderjarige daders (Jehle, Heinz & Sutterer, 2003).

Tabel 4.8 Recidivepercentages in zeven Europese landen

Land Dadergroep Selectie-periode

Leeftijd in jaren

N Recidive-criterium

Percentage recidivisten na x jaar

1 2 3 4 5 6

Oostenrijk Bestrafte volwassenen

1983 ≥ 14 69.267 Veroordeling 38,0 Duitsland Personen bestraft

of vrijgelaten uit detentie

1994 ≥ 14 947.382 Veroordeling 35,7

Nederland Personen bestraft voor een misdrijf

1997 ≥ 12 153.834 Veroordeling 18,1 26,7 32,2 36,1 39,3 41,8 Zweden Personen

veroordeeld voor een delict

1999 ≥ 15 76.700 Veroordeling 22,0 36,0

Noorwegen Politieverdachten 1996 ≥ 15 65.086 Beschuldiging 19,6 30,5 37,4 41,5 43,4 Schotland Personen veroordeeld of vrijgelaten uit detentie 1999 ≥ 16 45.245 Veroordeling 31,0 42,0 49,0 53,0 Engeland/ Wales Personen vrijgelaten of bestraft met een toezichtstraf

Elk land put zijn gegevens uit een domein van delicten dat niet zonder meer overeenkomt met dat van andere landen. Zolang niet in detail duide-lijk is wat elk land onder ‘recidive’ verstaat, kan op grond van tabel 4.8 slechts provisorisch een vergelijking worden gemaakt. De recidivepercen-tages van Nederland zijn afkomstig uit het onderzoek van 2007 en hebben betrekking op de volwassen en minderjarige daders vervolgd in 1997. Ze zijn ongeveer even hoog als in Oostenrijk en Duitsland. In Noorwegen liggen de percentages iets hoger, maar dat kan te maken hebben met het feit dat in het Noorse onderzoek een ruimere definitie werd gehanteerd. De recidivepercentages in Schotland en Engeland & Wales zijn duidelijk hoger dan in de eerste vijf landen. Engeland & Wales spannen de kroon. Bijna de helft van de vervolgde daders heeft binnen twee jaar een nieuwe veroordeling wegens een ‘standard list offence’.

Tabel 4.9 geeft de recidivepercentages voor de ex-gedetineerden in acht Europese landen en de Verenigde Staten. De cijfers voor de Verenigde Staten zijn afkomstig uit het onderzoek van Langan en Levin (2002). Zij volgden een groep van bijna 34.000 personen die in 1994 werden ontsla-gen uit de state prisons van vijftien van de vijftig Amerikaanse staten. Alle landen in de tabel gebruikten een ‘nieuwe veroordeling’ als criterium voor recidive. Hoewel men zou denken dat de dadergroep nu homogener is, lopen de resultaten sterker uiteen dan in tabel 4.8. Twee jaar na ontslag uit de gevangenis bedraagt het recidivepercentage in Zwitserland 26% en in Schotland, dat samen met Engeland & Wales opnieuw hoog scoort, 60%. De percentages van de ex-gedetineerden uit Nederland zijn maar iets lager dan die van het Verenigd Koninkrijk. Bij het onderzoek onder vervolgde daders in het algemeen neemt Nederland een middenpositie in, maar wat betreft de recidivecijfers voor ex-gedetineerden lijken we tot de Europese top te behoren.

Tabel 4.9 Recidive onder gedetineerden in acht Europese landen en in de VS

Land Ontslag periode N Leeftijd Detentie ratio* % gedetineerden opnieuw veroordeeld na x jaar

1 2 3 4 5 6 Zwitserland 1988 6.393 ≥ 18 79 12,0 26,0 34,0 40,0 45,0 48,2 Frankrijk 1996-1997 2.859 ≥ 13 89 51,9 IJsland 1994-1998 1.176 ≥ 18 44 37,0 53,0 VS (15 staten) 1994 33.796 ≥ 18 600 21,5 36,4 46,9 Noord-Ierland 2001 703 ≥ 17 52 45,0 Duitsland 1994 946.136 ≥ 14 90 56,4 Nederland 1997 18.281 ≥ 18 85 43,0 54,4 60,9 65,2 68,3 70,8 Engeland & Wales 2001 14.569 ≥ 18 127 58,2 Schotland 1999 5.738 ≥ 16 120 46,0 60,0 67,0 71,0

127

Hoe hoog is de recidive in Nederland?

De vraag is uiteraard in hoeverre deze cijfers vergelijkbaar zijn. Is de groep van ex-gevangenen uit Schotland in alle opzichten vergelijkbaar met die uit Nederland? Waarschijnlijk niet. In het Verenigd Koninkrijk worden ‘subsidiair gehechten’ buiten het onderzoek gelaten, maar in het Neder-landse onderzoek tellen de personen die hun verkeersboete niet hebben betaald gewoon mee. Ook de verschillen in selectieperioden beïnvloeden de uitkomsten. De groep die in Zwitserland werd gevolgd, stamt uit 1988. Misschien zijn de terugvalpercentages nu hoger. Er doen zich bovendien verschillen voor in de minimumleeftijd van de personen in het onderzoek. Ook dat zal een rol hebben gespeeld, want zoals bekend is leeftijd een sterke voorspeller van latere recidive.

Als een land restrictief is in het gebruik van de onvoorwaardelijke vrij-heidsstraf, vallen de recidivepercentages na een detentie als vanzelf hoger uit omdat alleen de personen met een hoog recidiverisico naar de gevan-genis worden gestuurd. Misschien is dat wel de reden dat de resultaten voor de Verenigde Staten beter zijn dan voor de meeste Europese landen. Afgaand op de ‘detentieratio’, het aantal gevangenen per 100.000 inwo-ners, zijn de VS veel minder terughoudend in het toepassen van gevan-genisstraf. Maar misschien speelt hier ook wel een rol dat niet alle staten meededen aan het onderzoek. De VS kennen niet één systeem waarin in alle justitiële gegevens zijn terug te vinden. De informatie moet uit diverse, gelaagde systemen worden gefilterd en samengesteld. Het risico dat men strafzaken mist is hierdoor groter, met als gevolg dat de recidive wordt onderschat.

De hoogte van de detentieratio biedt geen verklaring voor de resultaten in Zwitserland, Frankrijk, IJsland en ook Noord-Ierland. In deze landen is het aantal gevangenen per 100.000 inwoners relatief laag, maar de reci-divepercentages ook. Frankrijk, Duitsland en Nederland kennen globaal dezelfde detentieratio’s. Toch is het recidivepercentage onder ex-gedeti-neerden in Frankrijk veel lager dan in Duitsland en Nederland. Ondui-delijk blijft waarom. IJsland kent het laagste aantal gevangenen op de bevolking, maar de recidive op dit eiland is niet bijzonder hoog. Baumer (2002) maakte eerder een internationale vergelijking. Zijn conclusie was dat de terugvalpercentages in IJsland ‘niet merkbaar lager zijn dan geme-ten in andere landen’ (p. 52). Afgaand op de cijfers in tabel 4.9 lijkt deze conclusie echter niet juist. IJsland doet het beter dan Duitsland, Neder-land, Amerika en het Verenigd Koninkrijk.