• No results found

Psychologische theorieën

In document VU Research Portal (pagina 45-48)

Indeling van dit proefschrift

2.2. Onderzoek en theorie

2.2.4. Psychologische theorieën

De door de tijd heen wisselende en toenemende inzichten in de complexiteit van traumati-sering, in oorzaken en gevolgen, hebben er toe geleid dat er veel verschillende psychologi-sche theorieën ontwikkeld zijn om de processen van traumatisering en herstel te verklaren. Deze theorieën kunnen globaal ingedeeld worden naar waar zij de oorzaak van traumatise-ring zoeken, namelijk in emotionele processen, in cognitieve processen, in geheugenproces-sen, of in verlieservaringen. Zonder de pretentie volledig te zijn, en zonder elk verder uit te werken omdat dit onderzoek niet gericht is op oorzaken van traumatisering, worden dan hier genoemd (naar de overzichten in McCann en Pearlman, 1990; Freedy en Donkervoet, 1995; Resick, 2001; Brewin en Holmes, 2003):

a. emotionele processen

- Freud’s ‘unbearable affect’ theorie, die de oorzaak van de traumatisering ziet in het door-breken van een innerlijke emotionele barrière.

- het ‘angst’ model, waarbij de ervaren angstgevoelens bij de traumatiserende gebeurtenis gezien worden als aanjager van een vicieuze cirkel van angst voor en angst als gevolg van informatie die samenhangt met de ervaren traumatiserende gebeurtenis.

- de ‘emotional processing’ theorie, waarbij de hevigheid van de emoties en de regulering daarvan een centrale rol spelen bij de traumatisering.

b. cognitieve processen

- de ‘stress response’ theorie van Horowitz, een psychodynamische (sociaal)cognitieve procestheorie die zich centreert rond psychologische verdedigingsmechanismen en po-gingen tot assimilatie van de traumatische informatie.

- de theorie van de ‘shattered assumptions’ (Janoff-Bulman, 1992), die als kern van de trau-matisering de schade aan de basisassumpties van de goedwillendheid en de zinvolheid van de wereld, en van de waarde van het zelf ziet. Ook dit is een psychodynamische (soci-aal)cognitieve procestheorie.

- de ‘constructivist self development’ theorie (McCann en Pearlman, 1990), die de schade door traumatisering lokaliseert in het zelf en haar psychologische behoeften en cognitie-ve schema’s.

- het cognitieve model van Ehlers en Clark (2000), dat zich centreert rond de negatieve ap-praisals van de traumatiserende gebeurtenis of de gevolgen, en de verwerking en opslag van de PTE.

c. geheugenprocessen

- de (cognitieve) information-processing theorieën die er vanuit gaan dat trauma gerela-teerde informatie zowel fysiek, als emotioneel, als cognitief, op een andere manier in het geheugen wordt opgeslagen dan gewone informatie.

- de duale representatietheorie van Brewin et al. (1996), die er vanuit gaat dat er twee ge-heugensystemen functioneren, namelijk een die bewust en verbaal toegankelijk is, en een die vooral emotionele en lichamelijke informatie opslaat die niet bewust opgeroepen of in woorden gevat kan worden, maar door triggers geactiveerd wordt.

d. verlieservaringen

- de ‘conservation of resources’ theorie (Hobfoll, 1991; Monnier en Hobfoll, 2000), waarbij de nadruk ligt op het verlies aan interne en externe hulpbronnen, en op het herstel en ver-sterken van die hulpbronnen. Deze theorie is toepasbaar bij individuele en bij groepstrau-matisering. Deze theorie is echter lastig toe te passen bij traumatisering van kinderen, omdat die vanwege de jonge leeftijd beperktere interne hulpbronnen hebben en meestal maar beperkte toegang tot externe hulpbronnen.

- de ‘verlies’ theorieën (in: Kauffman, 2002), waarbij traumatisering gezien wordt als ge-volg van verlies aan diverse elementen/schema’s van de feitelijke en/of de assumptieve wereld. Verlies aan en van elementen uit de feitelijke wereld, heeft altijd invloed op de as-sumptieve wereld, aangezien deze gebouwd is en wordt op basis van de ervaringen met de feitelijke wereld.

e. andere verklaringen

- de ‘conditioning’ of ‘learning’ theorie, die ter verklaring van de gevolgen van traumatise-ring uitgaat van conditionetraumatise-ring van het slachtoffer. De onverwachte traumatiserende ge-beurtenis en de acute respons daarop, worden steeds opnieuw geactiveerd. De modellen die het gedrag als focus hebben, vallen onder deze theorie.

- de ‘betrayal’ traumatheorie (Freyd, 1996), die de oorzaak van de traumatisering legt in het verraad aan het (basis)vertrouwen. Deze theorie is ontwikkeld als gevolg van en met het oog op kindermisbruik.

- biologische of gedragsmodellen, zoals de theorie van de aangeleerde hulpeloosheid van Seligman.

Deze theorieën staan niet altijd helemaal los van elkaar. Soms bouwen ze voort op een andere theorie of integreren elementen uit andere theorieën. De focus van de theorieën is soms ook verschillend: de nadruk kan vallen op de persoon(skenmerken), de gebeurtenis, of de gevolgen. In dit onderzoek ligt de nadruk op de religieuze/spirituele dimensie bij traumatisering en herstel, en niet op het grote geheel van de somatische en psychosomatische gevolgen. Daar-om is allereerst gekeken naar theorieën die de vorming en ontwikkeling van godsbeelden ver-klaren (zie hoofdstuk 6), en vervolgens met welke van die theorieën het meest recht gedaan zou kunnen worden aan de complexe interactie tussen persoon en context in een situatie van incest, traumatisering en herstel. Dat (b)leek de objectrelatietheorie te zijn (Rizzuto, 1979). Daarna is er gezocht onder de bestaande traumatheorieën naar die theorie die het meest aansloot bij de objectrelatietheorie én waarbinnen de religieuze/spirituele dimensie een ‘na-tuurlijke’ of logische plaats kon hebben en ook binnen deze theorie verklaard zou kunnen worden. De ‘shattered assumptions’ theorie van Janoff-Bulman (1992) bleek aan deze eisen te voldoen. Deze theorie van de ‘shattered assumptions’ leunt sterk op de objectrelatiethe-orie van Winnicott, die de nadruk legt op de psychische ontwikkeling van het kind in relatie tot haar omgeving. Incest vindt per definitie plaats in de periode dat het kind lichamelijk en psychisch sterk in ontwikkeling is. Het ontwikkelingsaspect bij traumatisering ten gevolge van incest en herstel daarvan, kan binnen deze theorie dus ook recht gedaan worden. Bo-vendien krijgt bij de theorie van Janoff-Bulman de context, die bij incest zo’n aparte en be-langrijke rol speelt, via de objectrelatietheorie de rechtmatige aandacht. Met behulp van de objectrelatietheorie kan ook de complexe interactie tussen de bedreigende buitenwereld (de traumatiserende situatie) en de gevolgen voor het ‘zelf’, inzichtelijk gemaakt worden (Bart-lett, 1996). Voor een onderzoek naar godsbeelden in relatie tot incest, is het model van Jan-off-Bulman (1992) goed bruikbaar. In het godsbeeld, als centraal concept van het christelijk geloof en de christelijke godsdienst, is de religieuze variant van de drie basisassumpties van Janoff-Bulman terug te vinden (Janoff-Bulman, 1992; Ganzevoort, 2005a), namelijk God die goedwillend en betrouwbaar is ten aanzien van zijn wereld en zijn mensen, God die de wereld coherent (in een ordelijke samenhang) geschapen heeft en er de uiteindelijke controle over heeft, God die rechtvaardig is en de uiteindelijke zin en betekenis aan het leven geeft, God die elk persoon van waarde vindt. De christelijke godsdienst is tevens een betekenis- en zin-gevingssysteem en kan dan ook (mede) een rol spelen in het coping- en herstelproces. Daar-mee kunnen godsdienst en geloof niet alleen bijdragen aan de opbouw en het behoud van de basisassumpties (Janoff-Bulman, 1992; Ganzevoort, 2005a), maar ook aan het herstel of de vernieuwing ervan. Met het ‘Assumptive World’ model van Janoff-Bulman (1992) is zo een

theorie gevonden waarin geloof en godsbeeld, zowel naar inhoud als naar functie, hun plaats kunnen krijgen. Met dit model kan ook de kern van de gevolgen van incest voor de persoon-lijkheid (het zelf), het mensbeeld en wereldbeeld begrepen worden. Ten slotte is er gekeken of deze theorie ruimte biedt voor een constructivistische visie, omdat er voor dit onderzoek gekozen is voor een narratief perspectief, waarbij de respondenten al vertellend hun beleefde werkelijkheid (re)construeren en betekenis verlenen (zie par.7.3. en 7.4.). Deze constructivisti-sche visie is terug te vinden in de theorie van Janoff-Bulman van de ‘shattered assumptions’, namelijk in de visie op de opbouw van de assumptieve wereld en in de visie op het herstel na traumatisering als opbouw van (her)nieuw(d)e (basis)assumpties.

In document VU Research Portal (pagina 45-48)