• No results found

Programma Werkgeversdienstverlening & Detachering

In document Raadsmededeling - Openbaar (pagina 1-26)

Wij belichten enkele ontwikkelingen en resultaten:

- In het tweede kwartaal van 2018 is er opnieuw sprake van een daling van het aantal huishoudens in de bijstand. Het aantal huishoudens met een bijstandsuitkering was op 31 maart 2018: 2323, de eindstand ultimo 2e kwartaal is 2285, een daling van 38 huishoudens. In de gemeente Aalten is een daling gerealiseerd van 7 huishoudens in de bijstand.

- De afname van het aantal huishoudens in de bijstand vertaalt zich in lagere uitgaven dan begroot aan bijstandsuitkeringen (BUIG-budget). In het tweede kwartaal vielen de lasten € 235.000 lager uit dan begroot.

- Uit de kwartaalrapportage blijkt dat 17% van de nieuwe instroom komt vanuit een andere gemeente. 33% vraagt een uitkering omdat men niet voldoende middelen heeft om in het eigen levensonderhoud te voorzien. Ondanks het herstel van de economie zijn er nog veel mensen die niet voldoende inkomsten hebben. Laborijn ziet bij deze groep dat zij veel problemen hebben op diverse leefgebieden. Mede hierom zet Laborijn in op samenwerking met allerlei organisaties binnen het sociaal domein.

- 40% van de totale uitstroom uit de uitkering is het gevolg het aanvaarden van werk of het starten van een studie. Dit betekent dat Laborijnbreed in het tweede kwartaal 61 personen volledig zijn uitgestroomd naar betaald werk.

- Het aantal medewerkers in de sociale werkvoorziening binnen Laborijn is het tweede kwartaal gedaald. Deze daling is met name een gevolg van uitdiensttreding vanwege het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.

- 74% van de SW-medewerkers is extern geplaatst (groepsdetachering, individuele detachering, begeleid werken) dit is gelijk aan het niveau van het eerste kwartaal.

- Het ziekteverzuim onder SW-medewerkers is in het tweede kwartaal fors gedaald. Ondanks de daling blijft het verzuim over het eerste halfjaar hoger dan het streefcijfer (11,69% ten opzichte van 8%).

De volgende stukken zijn voor u bijgevoegd:

1. Kwartaalrapportage Laborijn 2e kwartaal 2018

2. Infographic kwartaalrapportage Laborijn 2e kwartaal 2018

Rapportage 2 e kwartaal 2018

Uitvoeringsorganisatie Laborijn Terborgseweg 106

7005 BC DOETINCHEM

augustus 2018

Inhoudsopgave

Voorwoord ... 3

1. Programma Inkomen & maatschappelijke participatie ... 4

1.1 Ontwikkelingen aantal huishoudens in de bijstand ... 4

1.2 Financiële ontwikkeling programma Inkomen & maatschappelijke participatie ... 5

1.2.1 Financiële ontwikkeling programma inkomen & maatschappelijke participatie per gemeente 5 1.2.2 Vangnetregeling... 8

1.2.3 Ontwikkeling BUIG budget ... 8

1.3 Preventiequote, in- en uitstroom ... 9

1.4 Doorlooptijden ... 11

1.5 Klachten en bezwaarprocedures ... 11

1.6 Maatschappelijke Participatie ... 12

1.7 Overige regelingen ... 13

2. Programma Ontwikkelen naar Werk... 15

2.1 Activiteiten Ontwikkelen naar Werk ... 15

2.2 Financiële ontwikkeling programma Ontwikkelen naar Werk ... 18

2.3 Ontwikkeling aantallen Sociale werkvoorziening ... 19

2.3.1 Ziekteverzuim SW-personeel ... 20

3. Programma Werkgeversdienstverlening & Detachering ... 21

3.1 Algemeen ... 21

3.2 Financiële ontwikkeling programma Werkgeversdienstverlening & Detachering ... 22

4. Programma Algemene overhead ... 24

4.1 Financiële ontwikkeling programma Algemene overhead ... 24

Bijlage 1: Afkortingen ... 25

Voorwoord

Voor u ligt de rapportage over het 2e kwartaal 2018. Zoals gebruikelijk infomeren wij u over de kwantitatieve en kwalitatieve opbrengsten en resultaten in relatie tot de gewijzigde

begroting 2018, welke in juli 2018, door het Algemeen Bestuur van Laborijn is vastgesteld en de huidige context waarin Laborijn zich bevindt.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) komt maandelijks met berichten waarin staat dat het aantal 15- tot 75-jarigen met betaald (parttime) werk de afgelopen maanden

wederom is toegenomen. Deze trend zien wij ook terug. Het aantal Participatiewet-uitkeringen is gedaald van 2323 naar 2285 huishoudens in de bijstand. De belangrijkste reden van deze daling is werkaanvaarding. Naast de autonome ontwikkeling, in tijden van hoogconjunctuur vinden werkzoekenden die over voldoende competenties beschikken zelf hun weg terug naar de arbeidsmarkt, zien wij ook dat onze dienstverlening resultaat oplevert.

De regionale samenwerking in de keten binnen het brede sociale domein werkt en brengt veel synergievoordeel. Laborijn heeft geïnvesteerd in deze samenwerking, o.a. met het Graafschap College, het Werkgeversservicepunt Achterhoek, Gemeenten, ondernemers en het maatschappelijk middenveld (Stichting Vluchtelingenwerk, Figulus, De Ontmoeting, Buurtplein, GGZ, etc.).

Zoomen wij in op de veranderopgave intern waarvoor Laborijn staat dan moeten ook wij concluderen dat het fusieproces twee jaar na de formele start nog verder moet worden doorontwikkeld hetgeen ook wordt bevestigd door het ‘Second Opinion onderzoek Analyse Laborijn’ uitgevoerd door Radar. De interne veranderopgave vraagt meer tijd en nog meer investering op effectiviteit en vakmanschap van de medewerkers en management. Wij voelen ons hierin gesteund door de ‘Bestuursopdracht Laborijn’. De ‘Bestuursopdracht Laborijn’ wordt de komende periode in nauwe samenwerking en afstemming met de medewerkers van Laborijn uitgewerkt in een Plan van Aanpak 2018 - 2019. In dit Plan van Aanpak worden de investeringen in kaart gebracht die nodig zijn om de interne

veranderopgave te realiseren. Deze investeringen zijn nog niet in de begrotingswijziging 2018 verwerkt en derhalve ook nog niet in deze 2e kwartaalrapportage zichtbaar.

De belangrijkste ontwikkelingen in het 2e kwartaal van 2018 zijn:

- Verdere afname klantenbestand BUIG;

- Afname instroom & toename uitstroom klanten BUIG;

- Ontwikkelen en uitvoeren van de Laborijn methodiek;

- Toename subsidietekort SW.

Bovenstaande ontwikkelingen worden in de volgende hoofdstukken nader toegelicht.

Doetinchem, augustus 2018 J.E. Talstra

algemeen directeur

1. Programma Inkomen & maatschappelijke participatie

1.1 Ontwikkelingen aantal huishoudens in de bijstand

Veelal laat het eerste kwartaal van een jaar een stijging zien van het aantal huishoudens in de bijstand. Het is Laborijn gelukt om in het eerste halfjaar van 2018 een afname te

realiseren van het aantal huishoudens in de bijstand. Het aantal huishoudens met een bijstandsuitkering was op 31 maart 2018: 2323, de eindstand ultimo 2e kwartaal is 2285, daling van 38 huishoudens. Dit betekent dat er nu gedurende een jaar een afname te zien is van het uitkeringsbestand. Door deze afname resulteert een positief financieel verschil tussen de prognose 2018 en de gewijzigde begroting 2018. In deze rapportage zijn – bedragen een nadeel en + bedragen een voordeel.

De daling van het klantenbestand ultimo juni 2018 in vergelijking tot de eindstand 2017 is als volgt:

- Gemeente Aalten 5,4%

- Gemeente Doetinchem 3,4%

- Gemeente Oude IJsselstreek 2,9%

Indien wij de landelijke ontwikkeling van het volume BUIG vergelijken met Laborijn dan zien wij dat de daling bij Laborijn sneller gaat dan landelijk. In onderstaande grafiek is de Laborijn trend te zien in de gele lijn en de landelijke trend in het rood.

Grafiek: Volume BUIG index landelijk en Laborijn t.o.v. december 2017

Definitie: Geeft de groei van het aantal betalingen weer en wordt berekend door het aantal betalingen BUIG in de betreffende maand te delen door het aantal betalingen BUIG in december 2017. In formule: Volume BUIG index = (volume BUIG betreffende maand / volume BUIG referentie maand) x 100. Deze index geeft dus de groei of daling van het aantal betalingen weer. De referentiemaand is december 2017, deze maand heeft het indexcijfer 100. Weergegeven benchmarkgemiddelden zijn ongewogen. Dat wil zeggen dat het gemiddelde van de scores per gemeente is genomen.

Bron: Divosa benchmark

1.2 Financiële ontwikkeling programma Inkomen & maatschappelijke participatie De uitgekeerde bedragen voor levensonderhoud voor de drie deelnemende gemeenten kenden in het 2e kwartaal van 2018 een gunstiger verloop dan begroot. Doordat de ontvangsten in deze periode ook hoger waren dan begroot zijn de totale lasten van de bijstand per saldo € 235.000. lager. Op basis van de realisatie in het 2e kwartaal is de prognose 2018 opgesteld. De verwachting is dat de totale lasten bijstand over heel 2018

€ 826.573 onder de begroting uitkomen.

In onderstaande tabel zijn de werkelijke en begrote lasten over het eerste halfjaar en de prognose voor 2018 voor geheel Laborijn weergegeven.

Het totale programma laat een verlies zien van € 49.756. Dit wordt veroorzaakt doordat meer personele kosten zijn gemaakt voor het programma Inkomen & maatschappelijke participatie dan begroot. Dit komt met name door het vervangen van langdurige zieke medewerkers en door een investering in de ontwikkeling van de eigen medewerkers (vakgerichte opleidingen, agressietraining, certificering en loopbaanontwikkeling). Om de huidige werkzaamheden op het gewenste niveau te kunnen blijven continueren is derhalve extra inhuur noodzakelijk.

1.2.1 Financiële ontwikkeling programma inkomen & maatschappelijke participatie per gemeente

In onderstaande tabellen wordt een overzicht van het verloop van de kosten per gemeente weergegeven en vergeleken met de gewijzigde begroting. Tevens wordt het verloop van het aantal uitkeringsgerechtigden toegelicht.

Aalten

Voor de gemeente Aalten gaan we in de begroting uit van gemiddeld 347 klanten. Ultimo juni 2018 waren het er in werkelijkheid 335 (daling 5,4%). In financiële zin zien we dat de

werkelijke uitgaven (€ 2.204.814) iets hoger zijn dan de begroting (€ 2.404.585). Dit betekent een tekort voor het 2e kwartaal 2018 van € 229 ten opzichte van de begroting.

Laborijn BUIG totaal (excl.

Naast de oorzaken zoals toegelicht in het eerste kwartaal (nabetalingen 2017 en uitstroom inwoners met partiële inkomsten) zien we dat de gemiddelde uitkeringslast binnen de gemeente Aalten in het eerste halfjaar circa 2% hoger ligt dan begroot. Dit als een gevolg van een andere samenstelling van de categorieën uitkeringsgerechtigden.

De financiële effecten van deze oorzaken bij elkaar opgeteld zorgen ervoor dat de lasten het eerste halfjaar 2018 nagenoeg gelijk zijn aan de begroting terwijl het klantenaantal is

afgenomen.

Voor heel 2018 verwachten wij dat de afname van het klantenbestand zich voor de gemeente Aalten vertaalt in lagere uitgaven dan begroot van ongeveer € 128.674

Doetinchem

Voor de gemeente Doetinchem gaan we in de begroting uit van 1328 klanten. In

werkelijkheid waren er per eind juni 1278 klanten (daling 3,4%). In financiële zin zien we eveneens een positief effect. De oorzaak hiervan is gelegen in het feit dat zowel de uitkeringslast per uitkeringsgerechtigde is gedaald als de daling van het klantenbestand.

De begrote uitgaven voor het 2e kwartaal 2018 zijn vastgesteld op € 8.533.322. De werkelijke lasten bijstand waren in het tweede kwartaal € 8.184.080. Dit wijkt in positieve zin € 349.242 af van de begroting over dit tijdvak.

Wij verwachten dat de afname van het klantenbestand voor het hele jaar 2018 resulteert in ongeveer € 621.886 lagere uitgaven dan begroot.

BUIG totaal (excl. loonkostensub.)

Oude IJsselstreek.

In de begroting 2018 is voor de gemeente Oude IJsselstreek gerekend met gemiddeld 690 klanten. Ultimo het 2e kwartaal 2018 waren er 672 (daling 2,9%). In financiële zin zien we dat de werkelijke uitgaven (€ 4.462.504) hoger zijn dan het hiervoor in de begroting opgenomen bedrag (€ 4.348.816). Dit betekent voor het eerste halfjaar 2018 een tekort van € 113.688 ten opzichte van de begroting.

Naast de oorzaken zoals toegelicht in de 1e kwartaalrapportage (nabetaling 2017 en

uitstroom inwoners met partiële inkomsten) zien we dat de gemiddelde uitkeringslast binnen de gemeente Oude IJsselstreek in het eerste kwartaal circa 2% hoger ligt dan begroot. Dit als een gevolg van een andere samenstelling van de categorieën uitkeringsgerechtigden.

Het totale financiële effect van deze oorzaken zorgt ervoor dat de lasten in het eerste halfjaar 2018 hoger zijn dan begroot terwijl het klantenaantal is afgenomen

Voor heel 2018 verwachten wij dat de afname van het klantenbestand zich voor de

gemeente Oude IJsselstreek vertaalt in lagere uitgaven dan begroot van ongeveer € 76.000.

BUIG totaal (excl. loonkostensub.) Doetinchem

Realisatie t/m periode 6

Begroot (na 1e wijziging) t/m periode 6

Prognose 2018

Begroting 2018 (na 1e

wijziging)

Verschil tov begroting (na

1e wijziging) Baten

Gemeentelijke bijdragen

Bijdrage kosten bijstand 8.184.080 8.533.322 17.312.755 17.934.641 -621.886 Bijdrage directe programmakosten 680.378 680.378 1.360.755 1.360.755 - Totaal baten 8.864.458 9.213.700 18.673.510 19.295.396 -621.886

Lasten

PW 7.826.240 8.070.852 16.360.339 16.948.790 588.451 IOAW 516.509 565.950 1.081.813 1.188.495 106.682 IOAZ 66.440 43.159 126.312 90.634 -35.678 BBZ Starters 119.803 28.361 269.803 56.722 -213.081 Totaal 8.528.992 8.708.322 17.838.267 18.284.641 446.374 Af: ontvangsten 344.912 175.000 525.512 350.000 175.512 Totaal lasten bijstand 8.184.080 8.533.322 17.312.755 17.934.641 621.886

Programma gerelateerde lasten 705.750 680.378 1.429.447 1.360.755 -68.692 Totaal lasten 8.889.830 9.213.700 18.742.202 19.295.396 553.194 Totaal -25.372 - -68.692 - -68.692

1.2.2 Vangnetregeling

De Vangnetregeling biedt gemeenten financiële compensatie voor grotere tekorten op het budget als bedoeld in artikel 69 van de Participatiewet. Afgelopen jaar hebben we voor de gemeente Aalten en Oude IJsselstreek een vangnetuitkering aangevraagd. Wij verwachten voor 2018 dat het niet nodig zal zijn een vangnetuitkeringen aan te hoeven vragen voor de gemeenten waar Laborijn de dienstverlening voor verricht omdat de geprognotiseerde tekorten binnen het eigen risico van de gemeenten vallen. In onderstaande tabel worden de te verwachten tekorten weergegeven ten opzichte van de nader voorlopige BUIG budgetten per gemeente.

1.2.3 Ontwikkeling BUIG budget

Het BUIG budget kent jaarlijks 3 momenten van bijstelling. Dit gebeurt bij het voorlopig BUIG budget (oktober 2017), het nader voorlopig BUIG budget (april 2018) en het definitieve BUIG budget (oktober 2018). Het Rijk heeft recent het nader voorlopige macrobudget over 2018 bekend gemaakt. Dit nader voorlopig macrobudget is een bijstelling van het voorlopige macrobudget op basis van de verwerking van de realisaties (volume en prijs) over 2017 en een bijstelling van de werkloosheidsraming door het CPB. Het nader voorlopige

macrobudget 2018 is € 121 miljoen hoger (2,0%) dan het voorlopige macrobudget 2018. Het voorlopige macrobudget was € 5,92 miljard, het nader voorlopige macrobudget is € 6,04

BUIG totaal (excl. loonkostensub.)

Resultaat BUIG ten opzichte van Gemeente Gemeente Gemeente Totaal

budget 2018 Aalten Doetinchem Oude Laborijn

miljard. Dit verschil wordt voor een groot deel veroorzaakt door hoger dan verwachtte realisatiecijfers over 2017, welke samenhangt met hogere instroom van vergunninghouders in de bijstand. De bijstelling door het hogere realisatiecijfer betreft € 143 miljoen. De

werkloosheidsraming van CPB voor 2018 is neerwaarts bijgesteld. Dit leidt tot een negatieve bijstelling van het macrobudget van € -8,4 miljoen. De bijstelling in de deelbudgetten IOAW, IOAZ en BBZ is gezamenlijk € -13,8 miljoen. De positieve bijstelling van het macrobudget betekent voor de gemeenten een toename van het beschikbare BUIG budget ten opzichte van het voorlopige BUIG budget.

Ter informatie hieronder de budgetontwikkeling per gemeente en in totaal:

1.3 Preventiequote, in- en uitstroom Preventiequote

Indien een inwoner zich meldt bij Laborijn starten we met de zogenaamde “klantherkenning”.

Beoordeeld wordt of de klant überhaupt aan het juiste adres is. Indien men elders moet zijn vindt er actieve doorverwijzing plaats. In dit proces hebben wij oog voor de situatie en urgentie van de klant: we leveren maatwerk in onze afwegingen.

De volgende stap is het beoordelen van de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling, oftewel de bepaling van de afstand tot de arbeidsmarkt en de benodigde dienstverlening. Klanten waarbij het perspectief op werk goed is worden direct gematcht en bemiddeld. Aansluitend vindt het zogenaamde “rechtmatigheidsonderzoek” plaats.

In deze hele procedure rondom de aanvraag van een uitkering zijn er dus diverse momenten waarop onze dienstverlening niet langer noodzakelijk is: de klant die zich oorspronkelijk meldde voor een uitkering heeft recht op een andere uitkering (WW, Wajong, WIA), vindt zelf werk, wordt actief en op een zeer korte termijn bemiddeld naar werk of vindt andere

mogelijkheden om zelfstandig in de kosten van levensonderhoud te voorzien. Door deze werkwijze wordt de aanvraag niet omgezet in een uitkering. Deze zogenaamde

preventiequote, het verschil tussen het aantal mensen dat zich meldt voor een uitkering en het aantal mensen waarbij de uitkering daadwerkelijk wordt toegekend, is geen doel op zich, maar de uitkomst van een effectief intake- en screeningsproces. De preventiequote is over het tweede kwartaal 61% (1e kwartaal 2017: 55,7%).

Reden instroom

De oorzaken voor de instroom lijken in eerste instantie gelijk voor de gemeenten maar bij nadere beschouwing, en zeker afgezet tegen het aantal inwoners, zijn er zeker verschillen te zien. Zoals in onderstaande tabel te zien, zijn voor alle gemeenten belangrijke redenen van instroom gelegen in het vestigen binnen de gemeente en de instroom van mensen die over onvoldoende middelen beschikken om in hun kosten van levensonderhoud te voorzien. Voor de gemeente Oude IJsselstreek is de komst van statushouders een belangrijke

instroomreden. Voor Aalten veroorzaakt het einde van de WW periode eveneens een flink deel van de instroom.

Vanwege de gunstiger wordende positie, vanwege de hoogconjunctuur, op de arbeidsmarkt hebben meer mensen vanuit de WW een baan gevonden. Dit betekent dat de instroom in de bijstand vanuit de WW is afgenomen in vergelijking tot vorig jaar. De instroom in de bijstand van statushouders is minder dan in voorgaande jaren.

Verloop budget 2018 Definitief

Doetinchem 17.711.194 18.482.309 18.870.492

Oude IJsselstreek 8.635.834 8.877.399 9.063.850

Totaal 30.620.347 31.807.088 32.475.130

Opmerkelijk is dat in alle drie gemeenten een hoog percentage van de instroom komt van mensen die niet voldoende middelen hebben om in hun kosten van levensonderhoud te kunnen voorzien. Ondanks het herstel van de economie zijn er nog veel mensen die niet voldoende inkomsten hebben. We zien bij deze groep dat zij veel problemen hebben op diverse leefgebieden.

Verder zien wij dat de toestroom vanuit het AZC procentueel veel groter is in Oude IJsselstreek (21%) dan bij Aalten (13%) en in Doetinchem (2%).

In het 1e kwartaal van 2018 had Aalten procentueel de hoogste instroom als gevolg van beëindiging WW, in het 2e kwartaal van 2018 is dat percentage nog steeds het hoogst in Aalten.

Onderstaande tabel laat per gemeente de belangrijkste instroomredenen zien:

Reden uitstroom

Net zoals onze klanten zich met uiteenlopende redenen melden voor financiële

ondersteuning en/of hulp bij het vinden van werk (instroom), zijn er diverse redenen waarom de uitkering kan worden beëindigd (uitstroom).

Opvallend daarbij is dat 40% van de uitstroom (alle gemeenten gezamenlijk) het gevolg is van arbeid in dienstbetrekking of aanvang studie. Voor de gemeente Doetinchem en Oude IJsselstreek is dit respectievelijk 40% en 38%. In Aalten is van het totaal aantal huishoudens dat uitstroomt zelfs 48% met reden arbeid in dienstbetrekking of aanvang studie. Als 2e voornaamste uitstroomreden zien we “verhuizing naar andere gemeente”: totaal 16% Bij de gemeente Aalten is dit percentage het hoogst 20%.

Onderstaande tabel laat per gemeente de belangrijkste uitstroomredenen zien:

Belangrijkste redenen instroom 2018 A D OIJ Lab

Komende van het AZC 13% 2% 21% 9%

Uitkering w erkloosheid 23% 10% 11% 12%

Komende van andere gemeente 16% 17% 17% 17%

Niet voldoende midd. om in lev. te voorzien 23% 41% 23% 33%

Belangrijkste redenen uitstroom 2018 A D OIJ Lab

Arbeid of studie 48% 38% 40% 40%

Verhuizing 20% 16% 12% 16%

Geen inlichtingen 8% 15% 14% 13%

Aangaan relatie 6% 9% 8% 8%

1.4 Doorlooptijden

Laborijn heeft als doelstelling alle aanvragen binnen 4 weken af te handelen (wettelijk gezien hebben we hiervoor 8 weken). In onderstaand schema laten we zien dat 70% binnen

4 weken wordt afgehandeld.

1.5 Klachten en bezwaarprocedures

Om onze klanten goed te kunnen helpen is het om te beginnen nodig dat we ze kennen.

Daar waar het voorheen mogelijk was dat klanten een jaar of soms zelfs meerdere jaren niet gezien werden, kan dat in de nieuwe werkwijze niet meer. Er vindt dus intensivering in het contact plaats. In ons contact met de klant kan nog verbetering plaatsvinden. We zijn daarom in de zomer van 2017 met een traject naar “excellente dienstverlening” gestart.

Klantbejegening, zorgvuldigheid van besluiten en duidelijkheid in communicatie zijn daarbij belangrijke aspecten.

Klachten

Er zijn in het tweede kwartaal 2018 in totaal 22 klachten binnengekomen. In 2017 was het totaal aantal klachten 20. Een duidelijke oorzaak voor de stijging kunnen wij uit de aard van de klachten niet afleiden. Wel hebben we gezorgd dat klanten geattendeerd worden op de klachtenregeling zodat zij klachten eenvoudig kunnen indienen. Al deze klachten zijn na een persoonlijk gesprek afgehandeld, waarbij in 4 situaties de klant in het gelijk is gesteld. Van de gegronde klachten zijn er 2 inzake de bejegening, 1 te weinig informatie en 1 uitblijven reactie.

Bezwaren

In het tweede kwartaal van 2018 zijn er 50 bezwaarschriften binnengekomen. In de eerste twee kwartalen van 2018 zijn er in totaal 78 bezwaarschriften binnengekomen. Wij

verwachten over het jaar 2018 160 bezwaarschriften. In 2017 hebben we 119 bezwaarschriften ontvangen. Een duidelijke oorzaak is niet aan de aard van de

bezwaarschriften af te leiden. De bezwaarschriften zijn gericht tegen veel verschillende soorten besluiten.

Na ontvangst van een bezwaar wordt door onafhankelijke professionals eerst het proces en het inhoudelijke besluit opnieuw beoordeeld. Is er een fout gemaakt dan wordt deze hersteld (de zogenaamde herziening) of we gaan nogmaals met de klant in gesprek voor een

(aanvullende) uitleg. Met deze werkwijze is er een oplossing gevonden voor een 14- tal bezwaarschriften. Een ander middel dat wij inzetten is de methodiek van mediation: hierbij wordt gezocht naar een oplossing tussen beide partijen. 13 bezwaarschriften zijn niet ontvankelijk omdat ze niet op tijd zijn ingediend. De overige bezwaarschriften zijn/worden aan de commissie aangeboden voor een advies. Op dit moment is er een bezwaarschrift gegrond verklaard door de commissie over 2018. Dit geeft een duidelijk beeld van de kwaliteit van besluitvorming.

1.6 Maatschappelijke Participatie

Primair willen we onze klanten ondersteunen, op weg helpen en weerbaar maken. We willen ervoor zorgen dat iedereen weer naar vermogen deel kan nemen aan de samenleving.

Daarbij is werk de hoogste vorm van participatie.

Voor hen die dat nu nog niet, of niet zonder blijvende ondersteuning, lukt, zetten we andere middelen in. We kijken naar wat nodig is om het individu weer in zijn of haar kracht te zetten.

Voor hen die dat nu nog niet, of niet zonder blijvende ondersteuning, lukt, zetten we andere middelen in. We kijken naar wat nodig is om het individu weer in zijn of haar kracht te zetten.

In document Raadsmededeling - Openbaar (pagina 1-26)