• No results found

Hoofdstuk 5: Resultaten

5.2 Hoe wordt het burgerschapsonderwijs heden ten dage gegeven op scholen in

5.2.2 Praktijk burgerschapsonderwijs

Voor burgerschap bestaat er geen apart vak of specifiek onderdeel binnen het curriculum, de schoolgids of studiewijzer. Dit wordt voornamelijk vakoverschrijdend vastgesteld in vakken zoals Maatschappijleer, geschiedenis, godsdienst, Culturele Kunstzinnige Vorming (CKV) en andere vakken. Leraren geven aan verschillende werkvormen te hanteren zoals het houden van een klassengesprek of een debat, het behandelen van theorie, groepsopdrachten, projecten, excursie of een één-op-één gesprek.

Daarnaast worden ook opdrachten, fragmenten film of muziek gebruikt om leerlingen te laten inspireren door de actualiteit. In Tabel 9 wordt het perspectief van de leerlingen weergeven.

De meerderheid van de leerlingen op de drie eilanden identificeert het vak geschiedenis, social studies of maatschappijleer met burgerschap. Daarnaast geven leerlingen ook aan dat er geen lesvak burgerschap wordt gegeven. Leerlingen die burgerschap wel erkennen als vak, hebben waarschijnlijk een associatie gemaakt met een ander vak waarin burgerschappelijke thema’s worden besproken, omdat de interviews laten zien dat burgerschap geen vak is op de scholen.

Tabel 9

Vakken burgerschapsonderwijs

Bonaire St. Eustatius Saba

Vak 15.5% 14.0% 6.5%

Project 10.3% 15,1% 14.5%

Vakoverschrijdend 6.0% 10,5% 3.2%

Maatschappijleer 6.0% 9.3% 19.4%

Geschiedenis 25.9% 12,8% 14.5%

50

Ander vak 6.9% 11,6% 12.9%

Geen burgerschap 19.8% 10,5% 24.2%

Anders:

Social studies

9.5% 16,3% 4.8%

N=79 100% 100% 100%

In de vragenlijst werd ook aan leerlingen gevraagd welke werkvormen er voor burgerschap gehanteerd worden, indien dit in hun school naar voren komt. De meerderheid van de leerlingen op de drie eilanden geeft aan dat klasdiscussies, groepsopdrachten of het behandelen van theorie de meest voorkomende werkvormen zijn. Leerlingen geven aan dat er weinig wordt gedaan aan excursies, één op één gesprek met de leraar, online werkvormen, of een debat.

Tabel 10

b. Thema’s

In de interviews werd ook aan respondenten gevraagd welke thema’s rondom burgerschap worden besproken. Tabel 11 geeft weer welke thema’s de schoolleider en leraren hebben benoemd. Uit de analyses blijkt dat de meeste thema’s rondom bestuur (15%), politiek (14%), actualiteiten (14%) en geschiedenis (10%) zijn.

Werkvormen burgerschapsonderwijs volgens leerlingen

Bonaire St. Eustatius Saba

Klasdiscussie 27.4% 21,0% 38.0%

Groepsopdracht 18.5% 21,0% 26.6%

Excursie 2.2% 6,7% 1.3%

Theorie 22.2% 15,2% 20.3%

Debat 6.7% 13,3% 2.5%

1op1 4.4% 7,6% 5.1%

Online 10.4% 6,7% 5.1%

Anders 8.1% 8,6% 1.3%

N=79 100% 100% 100%

51 Tabel 11

Burgerschapsthema’s door leraren genoemd

Bestuur 15%

Politiek 14%

Actualiteiten 14%

Geschiedenis 10%

Maatschappij 7%

Ongelijkheid 7%

Persoonlijke ontwikkeling 7%

Communicatie 5%

Klimaat 4%

Cultuur 4%

Economie 4%

Mensenrechten 4%

Plichten 2%

Waarden 2%

Wanneer leraren het over politiek en bestuur hebben, worden thema’s besproken als de structuur van de overheid, maatschappelijke instellingen, karakteristieken van het politieke bestel, democratie, verkiezingen, vrijheid van meningsuiting en de positie van burgers in de samenleving. Bij actualiteiten leggen leraren voornamelijk focus op lokale, regionale en mondiale gebeurtenissen die aansluiten bij de lesstof. Daarnaast wordt geschiedenis als belangrijk ervaren voor burgerschap omdat verschillende situaties en perspectieven worden geanalyseerd maar ook begrippen worden besproken die van belang zijn voor de huidige samenleving zoals bijvoorbeeld democratie, rechtstaat en vrijheid. Echter geven leraren aan dat leerlingen meer aansluiting hebben met wereldwijde thema’s, maar dat binnen de scholen niet altijd veel aandacht wordt besteed aan internationalisering of multiculturalisme. Er dient volgens respondenten meer een link te komen tussen het onderwijs en de wereld.

c. Materialen en belevingswereld

Door het verschil in onderwijssysteem zijn de lesmaterialen in Bonaire anders in vergelijking tot Saba en St. Eustatius.

In Bonaire wordt gebruik gemaakt van Europees Nederlandse boeken van geschiedenis, maatschappijleer en de andere vakken om burgerschappelijke thema’s te bespreken. Of het gebruikte materiaal aansluit bij de belevingswereld van de leerlingen, daar zijn de visies verdeeld over. Enkele leraren vinden dat het lesmateriaal van goede kwaliteit is en goed aansluit bij de context van de leerlingen. Andere leraren geven bijvoorbeeld aan dat de boeken “ongelooflijk gekleurd” zijn. Dit is ook terug te zien in het volgende citaat van een leraar:

52

“(…) Nederland heel erg centraal daarin staat. En als het niet Nederland is, dan is het Europa. En daar staan ook best wel veel achterhaalde termen in en een achterhaalde manier van onze geschiedenis vertellen. Dus dat biedt wel kansen om ook daarover in

discussie te gaan over terminologie en dat soort dingen”.

Daarnaast geven leraren aan dat men niet in staat is om fysiek naar politieke instellingen in Nederland te gaan waardoor het lastig wordt om bepaalde (democratische) begrippen uit te leggen. Dit is een uitdaging voor het aansluiten van de lesstof op de belevingswereld van leerlingen. Op de SGB is er een initiatief gekomen om eigen materiaal te maken over de geschiedenis van de Antillen die beter aansluit op de lokale context. Echter wordt dit niet vaak gedaan in verband met een tekort aan tijd, geld of expertise om eigen lesmaterialen of projecten te ontwikkelen. Vanuit de school is er wel begrip voor het feit dat er niet altijd specifieke boeken zijn voor Bonaire, door de kleine bevolking. Toch vinden leraren dat er meer materialen met de focus op Bonaire moeten zijn, die ook juist in Europees Nederlandse scholen gebruikt kunnen worden.

Bovendien wordt de taal als een groot probleem ervaren in de dagelijkse praktijk. Veel leerlingen hebben Papiaments, Spaans of andere talen als moedertaal terwijl de instructietaal Nederlands is. Echter zijn er weinig Papiamentstalige leerboeken en methoden en zijn de vervolgopleidingen voornamelijk in het Engels, Spaans of Nederlands. Dit blijkt ook uit het volgende citaat van een leraar:

“Al het onderwijs is in het Nederlands en daardoor hebben gewoon heel veel kinderen een achterstand doordat het niet hun eerste taal is. En het Nederlands op school wordt ook echt

als gewoon moedertaal aangegeven, niet als vreemde taal wordt het aangeleerd. En dat is gewoon echt een probleem. En Papiamentu wordt dan wel als vreemde taal aangeleerd, dat

is natuurlijk heel raar. Dus je ziet dat de Papiamentstalige kinderen dat die daar negens en tienen voor halen en Nederlandstalige kinderen die hebben dan vieren. Dat is gewoon zo

een groot verschil tussen.”

Het blijft dan een complexe situatie tussen het aansluiten van het materiaal op de taal en belevingswereld van de leerlingen.

In Saba en St. Eustatius wordt op dit moment het leerboek voor social studies gebruikt om burgerschappelijke thema’s te behandelen. Daarnaast worden internetbronnen gebruikt voor aanvullende informatie. Een leraar geeft aan dat de social studies methode niet diep ingaat op burgerschap. Er is daarom behoefte aan meer diepgang en uitbreiding van kennis en materiaal over burgerschap. Het materiaal legt daarnaast ook veel focus op de Caribische regio en minder op de werkelijkheid van Saba en St. Eustatius. Leraren moeten zelf de lokale

53 context integreren in de lesstof wanneer een onderwerp wordt onderwezen. Echter vinden leraren wel dat de social studies methode algemeen van aard is waardoor je de lesstof ook goed kan toepassen en bekijken vanuit de eigen lokale context. Ook geven de leraren aan dat het boek is gericht op persoonlijke thema’s zoals identiteit, karakter, waarden, deugden en persoonlijke kenmerken waardoor de focus toch op het individu komt te liggen.

Of er een aparte methode burgerschap op de andere eilanden moet komen, zijn de visies verdeeld. Enkele respondenten geven aan dat ze het niet noodzakelijk vinden, maar indien er een methode komt, dient deze meer een houvast te bieden waarin ruimte is voor eigen invulling. Er is echter wel behoefte aan meer lesmateriaal dat focus legt op Saba en St.

Eustatius en minder op de regio. In de loop van de jaren is er veel aandacht geweest om dat te veranderen, om het wel te laten aansluiten bij de lokale belevingswereld door actuele voorbeelden te gebruiken. In Saba wordt geïnvesteerd in lesmateriaal, maar niet altijd grootschalig omdat er niet veel capaciteit is. Momenteel is de school bezig met het maken van een historische canon over Saba.

Vanuit het Openbaar lichaam St. Eustatius wordt vanuit het sociaal domein momenteel gewerkt aan het “Strong roots program” met het doel om elke burger in staat te stellen zich ten volle te ontwikkelen en een positieve bijdrage te leveren als wereldburger. In dit programma worden cursussen aan scholen en de gehele maatschappij aangeboden om burgers te ondersteunen in hun ontwikkeling. Hiermee wordt getracht om burgers een beter fundament in het leven te geven, om zo het eiland verder op te bouwen en te ontwikkelen. Dit alles is gestructureerd onder de richtlijnen van “nation-building”.

Ten slotte staan leerlingen in CN redelijk neutraal in hoe het lesmateriaal past bij hun belevingswereld. In Saba is het gemiddelde van minimaal 1 en maximaal 5 M=3.16 SD=0.75, In Bonaire M=3.00 SD=0.85 en St. Eustatius M=2.99 SD=0.89. Dit laat zien dat ze zich kunnen vinden in de lesstof, maar dat er niet volledig sprake is van aansluiting van het lesmateriaal met de belevingswereld van de leerlingen.

d. Activiteiten

Binnen de school worden volgens de leraren verschillende activiteiten georganiseerd die aansluiting hebben met burgerschap (zie tabel 12). Vergeleken met Bonaire, geven de leraren op Saba en St. Eustatius aan dat er minder activiteiten worden gedaan rondom burgerschap of binnen het vak social studies. Covid-19 heeft ook invloed gehad hierop.

54 Tabel 12

Burgerschappelijke activiteiten

Bonaire • Studiereis naar Nederland ter

voorbereiding op een vervolgstudie

• (eind-examen) projecten: zoals bijvoorbeeld verbouwen van groenten (greenhouse), spelletjes middag voor ouderen

• Leiderschap trainingen (young leadership)

• Gastlessen van lokale mensen

• Projecten in samenwerking met organisaties/stakeholders zoals de kinderombudsman, Unicef of het Openbaar Lichaam Bonaire.

• Leerlingenraad

• Pro-demos

St. Eustatius • Pro-demos

Saba • Gast colleges

• Pen pal project inclusief een

exchange program met het Erasmus plus programma naar Roemenië

• Job shadowing

De openbare lichamen spelen ook een rol in het organiseren van activiteiten. Vanuit het Openbaar lichaam Bonaire worden nu vooral projecten en activiteiten georganiseerd met andere uitvoerende krachten, om de (jeugd) participatie en cultuurparticipatie te bevorderen.

De focus hier ligt vooral om de wereld van volwassenen en leerlingen te verbinden. Momenteel wordt ook gewerkt aan het project MDT: maatschappelijke diensttijd. Hierbij krijgen jongeren en jongvolwassenen de mogelijkheid om stage te lopen en verbonden te raken met de maatschappij. In St. Eustatius wil de OL jongeren meer betrekken om meer ideeën en ondersteuning te laten geven, maar ook helpen met de uitvoering van projecten/initiatieven.

Ze willen hiermee de “sense of belonging” en “sense of ownership” vergroten. Dit als tool om jongeren te stimuleren dit soort gesprekken te hebben met hun ouders. Op alle eilanden bestaat nu bovendien het Pro-Demos initiatief in samenwerking met Nederland, waarin

55 lesmateriaal is ontwikkeld dat aansluit bij de lokale context om zo leerlingen spelenderwijs te leren over de democratie en rechtstaat.

In het onderzoek is ook gekeken naar hoe ouders betrokken worden in het burgerschapsonderwijs. Uit de interviews blijkt dat er weinig met ouders wordt samengewerkt binnen het onderwijs. Ouders helpen soms mee aan activiteiten of komen vanuit hun professie iets vertellen op school. Momenteel wordt er over nagedacht hoe ouders meer betrokken kunnen worden en is er in Bonaire een plan voor het oprichten van een ouderraad. Maar het is nog “work in progress”. Echter zijn niet alle scholen in CN hier mee bezig. Ouderparticipatie is wettelijk niet verplicht. Dit ligt bij de school zelf hoe ze dit invullen. Echter geven de scholen en de respondenten binnen de overheid aan dat ouders een belangrijke rol spelen in de burgerschapsontwikkeling van hun kind, zoals uit deze citaat van een leraar blijkt:

“And of course, parents are key stakeholders because anything that you're trying to do, you have to touch home, school, community. So, if we are targeting a change in mindset, then it's going to always be good for parents to come in and get involved, give their input too on how they think it could be done. Students tend to listen to the persons who influenced them,

which are teachers and parents, so of course, they are very important.”

e. Professionalisering & Ondersteuning

Momenteel wordt er op de scholen in Caribisch Nederland niet geïnvesteerd in het professionaliseren van leraren of inhoudelijke ondersteuning rondom burgerschap. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat burgerschap geen prioriteit of vaste structuur heeft binnen het huidige curriculum. Burgerschap is ook sinds kort pas in het curriculum van de lerarenopleiding toegevoegd.

In Saba gaf de schoolleider aan dat een belangrijk aspect voor de ontwikkeling van leraren de wereldkundige kennis/ deskundigheid is. Het merendeel van de leraren is echter nooit naar het buitenland of Europees Nederland geweest. Dit is een belangrijk aspect omdat deze ervaring bijdraagt aan meer praktische kennis en de belevingswereld van leraren. Wel geven leraren aan dat er workshops worden georganiseerd en dat met andere professionals wordt samengewerkt waardoor er ruimte is voor kennisontwikkeling.

Volgens respondenten in Europees Nederland zijn verschillende professionaliseringsprogramma’s en trainingen van o.a. stichting school en veiligheid voor leraren beschikbaar rondom burgerschappelijke thema’s of vaardigheden die van belang zijn hiervoor. Deze zijn ook voor Caribisch Nederland beschikbaar. Echter is er geen inzicht hoeveel van die programma’s ook in andere talen zoals het Engels beschikbaar zijn. De respondenten geven aan dat de programma’s voornamelijk in het Nederlands zijn.

56 Voor de kennisuitwisseling rondom burgerschap zijn er in Europees Nederland verschillende mogelijkheden. Echter kan de fysieke barrière en de afstand het voor scholen in Caribisch Nederland minder toegankelijk maken om te participeren. De respondenten kijken wel positief naar het idee om Caribisch Nederland meer te betrekken. Daarnaast wordt er vanuit het Ministerie van OCW gewerkt aan een ondersteuningsstructuur, waar scholen geholpen kunnen worden met het oprichten van het burgerschapsonderwijs. Naar verwachting komt er per januari 2022 een nieuwe ondersteuningsstructuur.

5.2.3 Curriculum