• No results found

In onze Portemonnee gaan we in op het bestuursprogramma, de financiële kaders, het nieuw voor oud traject en de knoppen worden doorgenomen.

Bestuursprogramma 24. Begroting 2019

Speerpunt voor de begroting 2020 is dat wij het risico dat de provincie, als financieel toezichthouder, correcties kan aanbrengen in de uitkomst van onze begroting verder willen minimaliseren.

25. Flexibele kaders

Ook in 2020 gaan we weer aan de slag met nieuw beleid voor oud, zodat we beter in staat zijn om tegenvallers op te vangen. Bij de Kadernota 2021 presenteren we de opbrengsten van nieuw voor oud voor het jaar 2021.

Nieuw voor oud voorstellen

In de Kadernota 2020 komen per thema de nieuw voor oud voorstellen aan bod die betrekking hebben op het jaar 2020. Bij onze Portemonnee gaat het om één voorstel en deze is autonoom:

Ombuiging Incidenteel

2020 Structureel 2020

10. Vastgoed en geld (onderdeel wegen) 100.000

Subtotaal: 100.000 0

10. Vastgoed en geld (onderdeel wegen)

Voor wegen is de komende jaren 6 x € 1.000.000 extra beschikbaar gesteld. De kapitaallast wordt gedekt uit deze post (onderdeel wegen budget). Ieder jaar is er een incidenteel restantbudget. Dit restant daalt ieder jaar en bedraagt na 6 jaar € 0.

Voorgesteld wordt dit restbudget (incidenteel) in te zetten voor nieuw voor oud. In 2020 is het resultaat € 100.000.

Financieel effect: € 100.000 incidenteel voordelig Financiële kaders

Inleiding

Jaarlijks houden we de financiële kaders tegen het licht in de Kadernota. Dit zijn kaders voor het omgaan met de baten en lasten van onze Portemonnee. Deze financiële kaders zijn leidend voor de gehele budgetcyclus. Deze kaders zijn de basis voor het opstellen van de begroting en meerjarenbegroting.

22

Aanpassing financieel beleid n.a.v. brief provincie

Eind 2018 is van de Provincie Drenthe, als financieel toezichthouder, een brief ontvangen over een aantal financiële bevindingen met betrekking tot onze begroting 2019. Deze brief is als ingekomen stuk in de raadsvergadering van 7 februari 2019 behandeld en vervolgens heeft u besloten om deze brief te betrekken bij de behandeling van het onderwerp Vrijspelen bestedingsruimte van € 250.000. Wij hebben u in de

raadsvergadering van 28 februari 2019 medegedeeld dat wij in het voorjaar een gesprek met de Provincie Drenthe hebben en dat wij u in deze Kadernota verder informeren.

Om te voorkomen dat de provincie het saldo van onze toekomstige begrotingen

cijfermatig aanpast willen wij vanaf de begroting 2020 onze begroting op de volgende punten inhoudelijk aanpassen aan de bevindingen van de provincie:

1. In onze begroting maken we vanaf 2020 helder dat onze begroting ook na zuivering van de incidentele baten en lasten structureel in evenwicht is en blijft.

Daarbij betrekken we ook de bestedingsvoorstellen.

2. We geven meer inzicht in onze reserves en voorzieningen, zoals een totaal overzicht hiervan inclusief de raming van het verloop van onze reserves en voorzieningen in het begrotingsjaar en de jaren van onze meerjarenbegroting.

3. We houden meer dan voorheen rekening met de grens van de kasgeldlimiet. We hebben in het voorjaar van 2019 een vaste geldlening van € 15 miljoen

afgesloten, dus er is nu al geen sprake meer van een overschrijding. Door de lening en het vaste rentepercentage in tegenstelling tot voorgaande jaren voor een langere tijd vast te leggen (25 jaar) voldoen we aan de eisen voor de renterisiconorm.

4. In onze paragraaf kapitaalgoederen geven we meer helderheid over het niveau van onze onderhoudsbudgetten in relatie tot het vastgestelde kwaliteitsniveau.

Hierbij wordt ook de indexering betrokken.

5. De budgetten voor de werkvoorzieningsschappen Emco en Wedeka (zoals

opgenomen in de begroting en meerjarenbegroting van de schappen zelf), nemen we tot hetzelfde bedrag als structurele financiële bijdrage op in onze begroting en meerjarenbegroting .

Overleg met de provincie

Op 21 mei jl. heeft bestuurlijk/ambtelijk overleg plaatsgevonden over de tweede fase begrotingsonderzoek. Dit gesprek over de begroting vindt jaarlijks plaats. Naast de gebruikelijke informatie-uitwisseling over de reguliere- en lopende zaken lag nu het accent vooral op onze aanpak van de hiervoor verwoorde vijf bevindingen van de provincie. Tijdens het gesprek bleek, dat de provincie zich helemaal kan vinden in onze voorstellen om de begroting 2020 zodanig op te stellen dat er voor de provincie geen aanleiding meer is de uitkomst van het saldo van onze begroting op deze punten aan te passen.

Toelichting en herijking kaders

In bijlage 1 is een overzicht van de huidige financiële kaders opgenomen. In dit hoofdstuk lichten wij enkele kaders toe ter verheldering. Een aantal kaders willen wij herijken en ook deze lichten wij toe. Wij hanteren daarbij dezelfde nummering van de kaders, zoals ook in bijlage 1 opgenomen.

Wij stellen voor om in te stemmen met deze herijkte kaders.

1.Begroting (knop 1)

Toegevoegd aan dit kader is: knop 1 (saldo begroting) en knop 4 (nieuw voor oud) inzetten om structurele risico’s op te kunnen vangen. Zie voor een nadere toelichting de nota reserves en voorzieningen. Dit sluit volledig aan bij de opmerking van de provincie Drenthe: structurele lasten dekken door structurele baten.

23 2. Beleidsintensivering (knop 2)

Uit bijlage 1 blijkt dat het minimumbedrag van de begroting en Bestuursrapportage I voor toekenning van nieuw beleid € 250.000 is. Dit kader is niet gewijzigd, echter ter verheldering is ‘voor toekenning van nieuw beleid’ toegevoegd. Bij de vaststelling van de begroting moet na behandeling van de bestedingsvoorstellen nog een bedrag van

€ 250.000 beschikbaar zijn om ook bij de eerste Bestuursrapportage dit bedrag beschikbaar te hebben voor nieuw beleid. Zie ook kader 19 (DPL).

5. Gemeentefonds

Actualisatie bedragen Gemeentefonds

In de Berap 2019-I is de uitkering 2019 van het Gemeentefonds geactualiseerd volgens de decembercirculaire 2018. Het berekende structurele voordeel voor saldo begroting bedraagt € 89.800. Bij de geactualiseerde berekening van de saldo’s van de jaarschijven van onze meerjarenbegroting is hiermee rekening gehouden.

Meicirculaire 2019

De publicatie van de meicirculaire Gemeentefonds wordt in het eerste weekend van juni verwacht. De tijd is te kort om de gevolgen van deze circulaire nog mee te kunnen nemen in onze BERAP 2019-I en de Kadernota 2020. Ook kunnen we nog niet zeggen of meer of minder geld mag worden verwacht ten opzichte van de vorige circulaire. Wel zijn wij erg benieuwd of de druk van de VNG voor compensatie van de oplopende tekorten Sociaal Domein bij het Rijk ook leidt tot het beschikbaar stellen van extra middelen hiervoor in het Gemeentefonds voor alle gemeenten. Wij verwachten u te kunnen informeren over de financiële effecten van de meicirculaire voor aanvang van de raadsvergadering van de financiële stukken op 27 juni 2019.

WOZ kosten

De wet WOZ verplicht gemeenten om met ingang van 2021 de WOZ op basis van oppervlakten te berekenen. Op dit moment is dit op basis van de inhoud. De wet WOZ wil graag harmonisatie met andere basisadministraties en volgt daarbij de BAG. De BAG geeft namelijk ook de oppervlakten van panden weer. De vergoeding voor deze

transformatie zit al in het gemeentefonds. De vergoeding is echter nog niet gereserveerd voor deze transformatie. Ook de kostensystematiek ten aanzien van de

Waarderingskamer is met ingang van 2019 gewijzigd. De Waarderingskamer wordt niet meer betaald vanuit het gemeentefonds, maar gemeenten ontvangen hiervoor nu jaarlijks een afzonderlijke factuur. In ons voorstel over de meicirculaire nemen wij het bovenstaande mee, zodat dan incidenteel en structureel een bedrag voor de uitvoering van WOZ beschikbaar is.

Herziening Gemeentefonds

Het Rijk gaat de huidige opzet van de verdeling van gelden uit het Gemeentefonds over de gemeenten in 2021 volledig herzien. De totale omvang hiervan is ruim € 30 miljard.

Dit bedrag wordt verdeeld over gemeenten via verdeelmodellen die gebaseerd zijn op basis van objectieve kenmerken van een gemeente. Voor onze gemeente bedraagt de uitkering 2019 een bedrag van ruim € 42 miljoen. Wat de herziening voor onze gemeente betekent is op dit moment nog onduidelijk. Dit kan zowel structurele voor- als nadelen voor onze gemeente opleveren. In het algemeen is het gebruikelijk dat er een

overgangsregeling komt om de voor- en nadelen te faseren.

Met de aangekondigde herziening wordt beoogd de knelpunten in de huidige verdeling van de gelden op te lossen. De herziening kan in twee delen worden gesplitst, namelijk een deel dat gaat over een betere verdeling van de middelen voor het Sociaal Domein en een deel dat gaat over de overige onderdelen Gemeentefonds. De huidige verdeling van de middelen Sociaal Domein bevat scheefgroei omdat de huidige verdeelmodellen nog gebaseerd zijn op de situatie zoals die was van voor de decentralisatie van het Sociaal Domein naar de gemeenten. De overige onderdelen van het Gemeentefonds worden

24

herzien door de vele veranderingen die in het takenpakket van de gemeenten heeft plaatsgevonden.

Verhoging behoedzaamheid

In het financieel kader is aangegeven dat we bij het berekenen van de Algemene

Uitkering rekening houden met 5 punten behoedzaamheid. Dit doen we omdat de hoogte van de Algemene Uitkering met enige regelmaat in de circulaires wijzigt. Door de

toevoeging van een groot deel van de 3D’s aan de Algemene Uitkering is de Algemene Uitkering groter geworden qua omvang. Dit heeft ook gevolgen voor de hoogte van de behoedzaamheid. In de uitwerking van de meicirculaire gaan we bij de behoedzaamheid rekening houden met de hogere omvang van de Algemene Uitkering. Dit betekent dat de behoedzaamheid wordt verhoogd.

7. Rente

Het kader is aangepast met betrekking tot de bespaarde rente. Zie verder hiervoor de nota reserves en voorzieningen.

8. Prijsstijging

Uit bijlage 1 blijkt dat de prijsstijging van budgetten 0% bedraagt en ook de stelpost voor prijsstijgingen is € 0. Dit is conform vorig jaar en wij stellen voor om dit niet te wijzigen, omdat diverse onderdelen in onze begroting al op andere wijze worden geïndexeerd. Hieronder lichten wij dit nader toe:

1. De kosten van bedrijfsvoering worden jaarlijks met 3% geïndexeerd. Zie hiervoor de toelichting bij het onderdeel bedrijfsvoering.

2. Alle gemeenschappelijke regelingen indexeren de lasten in hun begroting. Wij

verhogen de budgetten van de GR’en in deze Kadernota conform de meerjarenramingen van de begrotingen van de GR’en. De percentages voor indexatie die worden gehanteerd door de GR’en verschillen nogal. In de Vereniging van Drentse Gemeenten (VDG) willen wij graag afspraken maken met de gemeenschappelijke regelingen om de percentages te uniformeren.

3. De lasten voor de Afvalstoffen en Riolering worden jaarlijks tot het juiste bedrag in de begroting geraamd, waarna de tarieven hierop tot 100% dekking worden afgestemd.

4. Het onderdeel kapitaallasten (rente en afschrijving) wordt jaarlijks tot het juiste budget in de begroting opgenomen waarvoor conform de BBV geen indexatie nodig is.

5. De lasten voor de budgetten 3 D’s (jeugdzorg, wmo en participatie) van het Sociaal Domein werden tot 2019 budgettair neutraal geraamd inclusief een index tot het jaarlijks hiervoor te ontvangen rijksbudget. In 2019 wordt nog éénmalig een afzonderlijke

indexatie voor de 3 D’s ontvangen. Daarna voegen we de indexatie toe aan het algemene deel van het gemeentefonds. Omdat de budgettaire neutraliteit hierdoor wordt

losgelaten, ramen we de last daarom vanaf 2019 zo reëel mogelijk .

Bij de BERAP 2019-I stellen we voor om de budgetten jeugd en Wmo te verhogen tot het niveau van de jaarrekening 2018. Risico is dat kosten blijven toenemen door bijv.

stijgende prijzen met als gevolg opnieuw tekorten in 2019.

De overige lasten worden niet geïndexeerd. Voor andere lasten is het wel mogelijk om deze lasten te indexeren, maar dit stellen wij niet voor. Als deze lasten jaarlijks worden geïndexeerd, betekent dit een extra structurele last. Door jaarlijks de budgetten niet te indexeren geven wij een financiële prikkel en taakstelling om jaarlijks efficiency

maatregelen te nemen ter hoogte van hetzelfde bedrag als de prijsstijging. Het voordeel van het niet indexeren van de overige lasten is dat er meer financiële ruimte ontstaat voor nieuw beleid. Het niet indexeren kan worden gezien als een stukje nieuw voor oud dat jaarlijks in de begroting is opgenomen.

25 9. Bedrijfsvoering

Wij hebben met uw raad een zogenaamde volumeafspraak en wij stellen voor om deze afspraak niet te wijzigen. Deze afspraak houdt in dat de budgetten voor personele kosten jaarlijks met 3% geïndexeerd worden.

Deze indexering wordt ingezet voor:

 cao-ontwikkelingen;

 Premies en sociale lasten;

 Organisatieontwikkelingen.

Deze afspraak geldt niet voor nieuwe taken.

Bij de behandeling van de begroting 2019 en de bestedingsvoorstellen 2019 is de bedrijfsvoering uitvoerig aan de orde gekomen. Wij hebben daarbij voorgesteld om de knelpunten in de bedrijfsvoering op te lossen door 1% (van de 3%) hiervoor aan te wenden. Dit betekent 1% voor organisatieontwikkelingen en 2% voor cao-ontwikkelingen en premies en sociale lasten. Daarnaast hebben wij voorgesteld het risico van

prijsstijging (cao en premies) boven de 2% te accepteren. Als deze kosten meer dan 2%

zijn, verwerken we dit achteraf in de Bestuursrapportages.

10. Gemeenschappelijke regelingen

We merken op dat we in de Kadernota 2020 voorstellen om de bijdragen voor tekorten van Emco en Wedeka boven de € 500.000 ten laste te brengen van knop 1

begrotingssaldo. In de begroting 2019 werden deze bedragen gedekt uit knop 2

beleidsintensivering. Maar op verzoek van de provincie brengen we deze nu ten laste van het begrotingssaldo, omdat het structurele lasten zijn. Het effect is als volgt:

Omschrijving 2020 2021 2022 2023

Emco-Groep 234.000 201.000 183.000 183.000

Wedeka Bedrijven 633.000 590.000 550.000 550.000 Totaal: 867.000 791.000 733.000 733.000 Structureel in begr.

opgenomen 500.000 500.000 500.000 500.000

Restant: 367.000 291.000 233.000 233.000 Verlaging knop 1 -367.000 -291.000 -233.000 -233.000 Verhoging knop 2 367.000 291.000 233.000 233.000

Door deze actie zijn de tekorten van Emco/Wedeka structureel gedekt in de begroting en meerjarenraming.

Bij het opstellen van de Kadernota 2020 hebben we de begrotingen 2020 en

meerjarenramingen 2021-2023 van de zeven gemeenschappelijke regelingen (GR’en) gecontroleerd en geïnventariseerd in hoeverre de gevraagde bijdrage voor de komende jaren in onze begroting is opgenomen. De verschillen tussen onze raming en de

gevraagde bijdrage van de GR brengen we ten laste van het begrotingssaldo.

Omschrijving 2020 2021 2022 2023

Wijziging GR’en op saldo -28.728 -61.586 -59.781 39.284 Een specificatie hiervan geven we weer in bijlage 4.

11. Grondexploitatie

Nadat uw raad de nota Reserves en voorzieningen heeft vastgesteld, passen we dit kader conform de nota aan.

26 12. Reserves

Nadat uw raad de nota Reserves en voorzieningen heeft vastgesteld, passen we dit kader conform de nota aan.

14. Projecten (Vastgoed en Geld)

Het budget voor Vastgoed en Geld wordt jaarlijks met € 50.000 verhoogd. De intentie van dit budget is om achterstanden en knelpunten met betrekking tot kapitaalgoederen (wegen, groen, gebouwen) te verminderen.

14.Projecten (Sociaal Domein)

In de gedachte van het regenboogmodel blijft ontschotting bestaan. We blijven integraal kijken naar het Sociaal Domein. Voor de 3D-budgetten (jeugd, Wmo, participatie) passen we wel een schot toe. Voor jeugd was dit ook een amendement bij de behandeling van de begroting 2019. Conform dit amendement passen we dit toe voor de 3D budgetten.

Dit doen we zodat we inzichtelijk kunnen maken hoeveel kosten we hebben per deelgebied.

15. Belastingen: OZB

Bij de begrotingsbehandeling 2019 is besloten om de OZB-verhoging te beperken tot 1,75%. Dit was een percentage van 2,75%. Het verlaagde percentage van 1,75% is ook voor de jaren 2020 t/m 2023 verwerkt in onze meest recente meerjarenbegroting.

De opbrengst OZB is voor het jaar 2019 geraamd op € 5.833.960. Dit is inclusief de tariefsverhoging 2019 van 1,75% van afgerond € 100.000 en inclusief een jaarlijks geraamde areaaluitbreiding van afgerond € 19.000. Een verhoging of verlaging van het OZB-tarief met 0,25% heeft dus tot gevolg dat de OZB-opbrengst met afgerond € 15.000 toe- of afneemt.

In de Kadernota 2020 doen wij geen voorstel ten aanzien van het OZB-tarief 2020. Dit doen wij bij de begroting, namelijk dan is ook duidelijk welke ambities wij hebben en hoe wij dit willen financieren.

In deze Kadernota geven wij overwegingen voor de tariefstijging OZB. Uwraad kan ons suggesties meegeven, zodat wij u een voorstel kunnen doen voor de begroting 2020.

Overwegingen m.b.t. de tariefstijging OZB

Bij de begroting 2020 kunnen wij voorstellen om de huidige jaarlijkse tariefstijging van 1,75% ongewijzigd te laten of om deze te verhogen of te verlagen.

Een belangrijke reden om de OZB in 2019 te verlagen van 2,75% naar 1,75% was het feit dat onze gemeente landelijk een hoger OZB-tarief heeft dan gemiddeld. In Drenthe behoren wij samen met Coevorden tot de duurste gemeenten.

Op dit moment is het beeld dat het steeds moeilijker wordt een financieel sluitende begroting te presenteren. Dit komt enerzijds door de (strengere) toets van onze provincie als financieel toezichthouder en door het feit dat de tekorten op het Sociaal Domein steeds zwaarder op de gemeentelijke begrotingen drukken en dat geldt ook voor onze begroting. In de eerste helft van dit jaar hebben al meerdere gemeenten hierdoor moeten besluiten om hun OZB-tarieven fors te verhogen (soms wel tot 10%). De VNG legt hierdoor steeds zwaardere druk op het ministerie om gemeenten hiervoor te compenseren maar tot concrete compensatie heeft dit nog niet geleid. Zie ook hiervoor het onderdeel 5 Gemeentefonds.

Dit heeft onder andere tot gevolg dat steeds meer naar nieuwe of andere mogelijkheden moet worden gezocht om nadelen zoals bij het Sociaal Domein te compenseren. Dit heeft in onze gemeente er toe geleid dat het traject nieuw voor oud is ingestoken om meer

27

financiële ruimte vrij te spelen voor bijvoorbeeld noodzakelijke verhoging van onze huidige budgetten (Sociaal Domein) of voor meer beschikbare middelen voor nieuw beleid (DPL).

Een eventuele aanpassing van het OZB-tarief die we bij de begroting 2020 voorstellen is afhankelijk van de financiële ruimte, maar ook van de ambities.

15. Belastingen: toeristenbelasting

Het was de intentie van het Recreatieschap Drenthe was om dit voorjaar met een te komen voor het tarief van de toeristenbelasting voor de komende jaren. In dit advies zal dan ook de tariefdifferentiatie (bijvoorbeeld campings een ander tarief van hotels) aan de orde komen. Dit advies komt niet dit voorjaar, maar dit najaar. Voor het jaar 2020

adviseert het recreatieschap het tarief per overnachting met 5 eurocent te verhogen. Dit stellen we u dan ook 2020 voor. Door dit nu te besluiten kunnen wij ook de

recreatiehouders tijdig informeren.

Vervolgens wachten we het verdere advies van het recreatieschap af en komen dan met een voorstel voor het tarief voor de jaren vanaf 2021.

Nieuw voor oud Inleiding

In dit onderdeel gaan we in op het nieuw voor oud traject. We staan onder andere stil bij het proces, de kaders, de speerpunten, opzet en besluitvorming. De nieuw voor oud voorstellen zijn in de thema’s uitgewerkt. We vragen in deze Kadernota 2020 alleen besluitvorming over de autonome voorstellen. Voor de bestuurlijke voorstellen doen we alleen suggesties.

Bij de behandeling van de begroting en bestedingsvoorstellen 2019 is stilgestaan bij de financiële positie van onze gemeente en de financiële ruimte die onze gemeente heeft voor nieuw beleid. In ons raadsvoorstel van de bestedingsvoorstellen hebben we hierover het volgende gedeeld:

“Het is onze verwachting dat onze inkomsten (o.a. gemeentefonds en OZB) de komende jaren niet significant zullen toenemen. Dit betekent dat wij bij een ongewijzigd beleid beperkte structurele financiële ruimte hebben voor nieuw beleid. Omdat we bestuurlijke ambities hebben en deze structureel moeten financieren zullen we structurele financiële ruimte moeten creëren. Wij stellen voor om structurele financiële ruimte te creëren door het principe oud beleid te vervangen door nieuw beleid oftewel nieuw voor oud. In de begroting 2019 is dit knop 4. Bij de Kadernota 2020 en/of BERAP 2019-I komen wij met concrete voorstellen om op deze manier ruimte te creëren voor de beleidswensen voor 2020”.

In de overleggroep financiën is aandacht gevraagd voor de benaming van deze knop. We stellen voor de benaming van deze knop te wijzigen van ‘oud voor nieuw’ in ‘nieuw voor oud’. Dit is logischer, namelijk nieuw beleid komt in plaats van oud beleid.

Proces

De primaire insteek voor het nieuw voor oud traject is om ruimte voor nieuw beleid te creëren. Deze insteek is echter door de werkelijkheid van de tekorten op het Sociaal Domein ingehaald. Uit de jaarrekening 2018 blijken de overschrijdingen van jeugdhulp en Wmo. Wij verwachten dat deze overschrijdingen voor een groot deel structureel zullen

De primaire insteek voor het nieuw voor oud traject is om ruimte voor nieuw beleid te creëren. Deze insteek is echter door de werkelijkheid van de tekorten op het Sociaal Domein ingehaald. Uit de jaarrekening 2018 blijken de overschrijdingen van jeugdhulp en Wmo. Wij verwachten dat deze overschrijdingen voor een groot deel structureel zullen