• No results found

Ged. te Mill op 15.3.1698, get. Jenneke Jans. Hij overlijdt te Mill op 25.9.1751. Hij huwt met PETRONELLA/

PEERKE JORDENS (SELTEN) te Mill op 29.1.1736, get. Jan Jordens en Joanna Peters (IIa).

Hij is de grootvader van mijn betovergrootvader. Hij kan niet schrijven. In 1738 lid van de Rozenkrans te Mill.

Beiden zijn lid van het Catharinagilde. Willem is landbouwer in de Krommendijk.

Uit de boedel van zijn ouders ontvangen Willem en zijn zwager Reijn Jordens (zie II e) in 1744 een huis, schuur en 3 hollandse morgen bouw-en weiland aan de Crommendijk, bel. Vincent van Turnhout en Jan Hermens en belast met 16 stuivers en 8 penningen aan de Heer van het Land. Ook ontvangt hij de helft van een hooikamp, een hollandse morgen groot (zie zijn broer Dirck (II b), die hij belendt, alsmede Theunis Nelissen). Zij betalen 325 gld. aan zus Maria (II c).

In ND 10095 is Willem Peters aen den Crommendijck van 1728-1736 belast voor het goed, door Peter Janssen

aen Crommendijck, in 1711 gekocht, voor 00.18.06. Zie p. 30 e.v.

ORA Mill 567 dd. 27.11.1747/549 dd. 20.12.1747 kopen Willem Peters en Petronella Jordens en haar broer Reijn Jordens en zijn erfgenamen ieder voor de helft van Christiaan Driessen x Maria Hermens een weikampke van 4 en halve hond groot voor 200 gulden, bel. oost Aart Gerrits, west Jan Hermens weduwnaar, zuid de weduwe Anthony Verstraeten en noord Maria Theunissen. Willem en Peerke tekenen met een handmerk.

ORA Mill 550 dd. 16.7.1781: Aert Thijssen van Empel xxx Anna Matthea Christiaans, Maria van Empel x Jan Bergers, Jacobus Huggers en Derk Jans als mede gemachtigde van Johannes Bergers; de voorn. Jacobus Huggers, weduwnaar van Dirkje van Empel voor zich en als vader en voogd over zijn minderj. zoon Antoon Huggers uit zijn huwelijk met voornoemde Dirkje van Empel; de voornoemde Derk Jans als momboir over de minderj. dochter van voornoemde Dirkje van Empel uit haar huwelijk met wijlen Aart Jans, m.n. Anna Maria Aarts en als momboir over de voornoemde minderj. zoon verkopen aan Peternel Jordens, weduwe van Willem Peters Lange, een huis, schuur, bakoven, put, moeshof met 6 hollandse morgen bouw- en weiland, bel. Anthony Verstraaten, de wed. Steven Willems, de gemene straat en de Brabantse Kampen voor 1250 gulden, incl. taxen 1392 gld., 13 st. en 12 penn.. Het geheel is belast met 15 drievierde stuiver aan de Heer van het land en met last van onderhoud van de Molendijk (zuidwestelijk paralel aan de as van de Krommendijk lopend, in het verlengde van de Rooijendijk richting het dorp Mill), met genot van de “plantagie” op de Molendijk staande.

Van 1796-1805 wordt hun zoon Peter Willems Lange hiervoor aangeslagen.

Zie voor verdere aankopen (o.m. op 5.7.1776) pag. 30 e.v.; zie in Deel II pag. 5. Zie ook sub II e.

Kinderen uit hun huwelijk, allen gedoopt te Mill:

1.PETRUS/PETER WILLEMS LANGE(N), ged. 2.11.1736. Zie III f.

2.JORDANUS/JORDEN WILLEMS LANGE(N), ged. 24.12.1737, get. Jan Joordens en Helena Peters.

Ongehuwd. “Jordanus Willems Langen coelebs/ongehuwd” overlijdt te Mill op 2.12.1800. Ca. 1792 ingeschreven als lid van de Millse Rozenkrans. Lid van het Catharinagilde. Voor de taxatie van zijn bezit/

nalatenschap dd. 12.1.1801 zie pag. 32.

3.LUTIE WILLEMS, ged. 4.5.1740, get. Jan Peters en Petronella Dircx. Er is van haar (nog) geen overlijdensdatum gevonden. Wrschl. is zij bij de geboorte of op jonge leeftijd zonder relatie/nageslacht gestorven, omdat elke latere vermelding inzake vererving ontbreekt.

4.MATTHIAS/THIJS WILLEMS LANGE(N), ged. 16.7.1744, get. Jan Peters Martens en Gertruij Jans.

Ongehuwd. “Matthias Willems Langen maior/meerderjarig” overlijdt te Mill op 22.4.1787. Lid van het Catharinagilde. Thijs en Peter Willems, gebroeders aen de Crommendijck zijn cijnsplichtig voor het goed, dat eerder in bezit was van hun oom Derck Peters Lange, later alleen Peter Willems. Zie sub II b en pag. 32.

5.MARIA WILLEMS, ged. 8.9.1746, get. Rijn Jordens en Maria Dircx. Zij overlijdt te Mill als “Maria Willems”

op 24.9.1746.

6. LUCAS WILLEMS, ged. 1.9.1747, get. Maria Jans. Hij overlijdt te Mill op 25.10.1747 als “Lucas Willems”.

PETRONELLA/PEERKE JORDENS/JAERDENS (SELTEN) is geboren te St. Hubert en te Mill

gedoopt op 28.5.1710, get. Reijn Reijnen Clomp. Zij overlijdt te Mill op 28.2.1784.

Haar kwartierstaat:

2.Jorden Reijnen, ged. Mill 18.4.1666, overl. Mill/St. Hubert 30.1.1726, lid van het op 12.6.1715 opgerichte St.

Barbaragilde te St. Hubert als “Jaerden Reijnen op de hoeff”. In1717 bel. de bouwhof “de Hoef” St. Hubert.

Notaris de Haen Wanroij dd. 9.6.1702: Huw.contract tussen Reijn Reijnen (Clomp), weduwnaar van Peerken Lucassen (gehuwd Mill 13.2.1678), geass. met Gerrit Claessen ter eenre en Peerken Hendrikx, weduwe van Jan Lamers,geass. met Peter Jans, de voorzoon van haar man ter andere, allen te Wanroij. RK Huwelijk Wanroij 25.6.1702, get. Peter Reijnen/Peter Jans. Een Peterke Reijnen overl. Wanroij 2.3.1702.

Idem St. Hubert dd. 16.6.1710: Magescheid: Reijn Reijnen Clomp ter eenre en Jorden Reijnen en Aert Hendrikx als mombers over Maria Reijnen; Thomas Peters x Jenneke Reijnen; Thijs Hendrikx x Reijntjen Aerts, Aert Aerts en Beelke Aerts, geass. met haar man Frans Jans, allen erfgenamen van Peter Reijnen Clomp. Reijntje (ged. Mill 2.6.1676), Aert (ged. Mill 26.8.1677) en Isabella, zijn allen kinderen van Aert Aerts Verbeeten x (Mill 5.8.1675) Margarita Reijnen. Zie kw.st. Smits sub IV aa, nr. 9, 18-19).

Idem Wanroij/St. Hubert om 16 uur dd. 5.1.1714: Testament: Reijn Reijnen Clomp uit Wanroij; hij verwijst naar eerder testament samen met Peerken Lucassen, zijn 1e vrouw, voor schepenen Wanroij dd. 21.4.1698: t.b.v. de kinderen van Reijntjen Aerts m.n. Petronella, Grietje, Allegonda, Bertha en Arnoldus Thijssen Hendriks. Zijn 2e vrouw leeft dan nog.

Nog een laatste wil van Reijn Reijnen te Wanroij voor Not. de Haen dd. 12.10.1727. Daarin ook verwijzing naar testament dd. 21.4.1698. Hij legateert aan zijn zus Petronella Reijnen f. 100,- en een melkkoei; aan Johannes van den Elsen f. 150,- en aan Jan Huijbers en aan Heijltje op Schaijk huisraad. Hij kan schrijven.

Ambtman Land van Cuijk Mill dd. 2.10.1728: de kinderen van Jorden Reijnen bij Heijltje Jans geven te kennen,

dat Reijn Reijnen Clomp, oudoom, bij zijn testament hen voor 1/12e deel in plaats van hun moeder tot erfgenamen heeft gemaakt. Zij willen overgaan tot deling, doch er zijn minderjarigen; tot mombers worden

aangesteld Teunis Jans Zelten en Reijn Aerts.

Op dezelfde dag willen de kinderen van Geertruidt Jans bij wijlen Lucas Willems, die voor 1/9e deel erfgenaam zijn i.p.v. hun moeder van hun oud-moeij/tante Peterken Lucassen (de vrouw van Reijn Reijnen Clomp) overgaan tot deling. Ook hier worden mombers aangesteld: Hermen Geurts, Peter Hendriks, Peter Jans en Jan Ermers. Zie kw.st. Reijnen sub II b, Peterken Lucassen is d.v. nr. 12-13)

Op 6.10.1728 idem de kinderen van Thomas Peters bij wijlen Jenneke Reijnen: zij zijn bij testament van hun oudoom Reijn Reijnen Clomp voor 1/12e deel erfgenaam i.p.v. hun moeder; ook hier zijn er mombers: Claes Teunissen en Jorden Huijbers. Zie kw.st. Van der Kolk sub V zzz, nr. 42.Zie ook sub II e.

Hij huwt ca. 1700

3.Heijltje/Helena Jans S/Zelten, ged. Mill 28.3.1677, overl. Wanroij 24.5.1749. Zij kan niet schrijven.

Zij hertrouwt Wanroij 31.1.1734 met Peter Martens (hij kan schrijven).

Ambtman van Cuijk Wanroij dd. 28.1.1734: Huw.contract van Peter Martens, wednr. van Hilleke Jans uit Haps (met haar gehuwd als wedr. van Maria Jans NG Cuijk 18.8/2.9.1708), geass. met Gerrit Jans de Bruijn en Jan Hermens als bloedmombers over de 2 onm. kinderen ter eenre en Heijltje Jans, weduwe van Jorden Reijnen, geass. met Reijn Aerts en Thomas Peters over haar 4 onm. kinderen ter andere. ORA Mill 567 dd. 17.1.1744.

Peter Martens is gedoopt Wanroij 8.10.1680 als zoon van Marten Hendriks en Jenneke Peters (deze is eerder gehuwd met Jan Peters en is een dochter van Peter Roelofs Jans x vóór 1652 Grietje). Marten Hendriks is een zoon van Hendrik Thijssen en Geertje Martens Thonissen (zie kw.st. Gradussen Klomp sub V qq, nrs. 22, 44 en 88; tevens kw.st. Klomp sub V vvv, nr. 136-137). Peter Martens woont te Wanroij. “Petrus Martens viduus Zelten” overl. Wanroij 8.4.1757. Hij is lid van het Millse Catharinagilde en waarschijnlijk ook van het St.

Hubertse St. Barbaragilde (“Peter Martens van Wanroij”).

4.Reijn Jordens/Jaerdens, overl. 8.10.1674 Mill. Vermeld Veecijns 1673 tot St. Hubert voor 2 pert/1 best.

Inventarisatie van de Ambtman in 1665 is sprake van een Reijn Jordens, wonend op het goed van Jacob Jans, zich generende met een bouwerij, 2 paarden, met brouwen en tappen en grote schulden.

ORA Mill 542 dd. 6.10.1668 verkoopt Jan Jordens x Lijske (Nelissen; zie kw.st. Sluijs sub III a, nr. 8-9 en kw.st.

Van Sambeek sub V qqq nr. 176-177) aan (broer) Reijn Jordens x Grietje uit het vaderlijk/moederlijk deel van de comparant een huis, schuur en brouwhuis met anderhalve morgen bouw- en weiland voor 500 car. gld., met 1 malder en 1 vat rogge t.w.v. 112,- en 10 st., bel. o.m. Willem Jans Pieck, Jan Jordens en Eb Driessen. Zie ook

dd. 7.4.1668. Huwt Mill 23.4/4.5.1665

5.Margaretha/Grietje Reijnen Clomp, overl. Mill (Griedt Reijnen) 20.2.1689. Hertr. 4e gr. Mill 21.7/5.8.1675 Arnoldus Aerts Verbeeten (zoon van Aert Verbeeten en Isabel/Beel, welke laatste overlijdt Mill 22.5.1679; zie nr. 2 en kw.st. Smits sub IV aa, nr. 19).

6.Jan S/Celten, geb. ca. 1630, overl. Mill 25.9.1710. Schepen te Mill.

Op 22.3.1669 verkopen Hendrik Ermers x (vóór 1639) Heijltje aan Jan Selten x Merrike 2 halve kampen, genaamd de Gortemakers, aan de Vaardijk (deze Hendrick Ermers woont net als zijn vader Ermit Hendriks x Merij Jan Ermits Jans Verbeeck in Diependael te Mill). Vanaf 1674 neemt Jan Selten in ND 10093-95 meermalen de cijns over van zijn dan overleden vader Selt Lambers. Zie ook ORA 542 Mill dd. 18.5.1672.

Hij hertr. Reek 8.9.1682 Maria Hendriks (overl. Mill 25.10.1713 Maria Jans Zelte); huwt vóór 1667 7.Maria Dirckx Ermers, overl. na 1.10.1678 en vóór 3.9.1682.

10.Reijn Jans Peters Clomp; een “Reijn Jans Clomp” overl. St. Hubert 16.12.1680. Huwt ca. 1640 11.Grietje Jans. Kinderen zijn o.m. Grietje, Reijn, (?) Peter.

12.Selt Lambers, geb. Mill ca. 1595-1600, overl. Mill 23.10.1674.

In ND 10092 (lopend van 1603 tot 1630) neemt Selt Lambers in 1633 de pacht over van Lambert Jans (vóór 1619). In ND 10123 (vanaf 1631) van het kapittel van de Elisabethkerk te Grave vinden we, dat Selt Lambers land heeft, afkomstig van Willem Hermans (x Griet), oftewel den Swarten Willem, uit zijn erf tot Mill aan de Vaerdijk en Roijendijk. Tevens van hetzelfde goed, afkomstig van Met Roelofs op het Hoge Velt, afkomstig van Roelof Diercx (op de Schaepsdijck/Hal, gehuwd met de net genoemde Met Roelofs). De Zwarte Willem is in ND

10123 ook cijnsplichtig voor land, afkomstig van Gielen Arnts Rommen (x vóór 1598 Erken, de dochter van Jan

Lenarts “oock genaempt Klaptes” x Jenneke), van Met Roelofs, van Roelof Dircx (x dezelfde Met). Roelof van Dael meldt, dat dit goed vóór Roelof Dircx weer afkomstig is van Jacob Claes die Cuper. ND 10091(het oudste cijnsboek van Mill uit 1580/90) heeft terug in de tijd dit cijnsplichtig lijstje: Willem Hermans/Zwarte Willem x Griet, Derick Melis x Aelke, Roelof Dircx x Met, Peter Arts x Jenneke, Jacob Claessen (die Cuper) x Willemke, Claes Jacobs x Lijsbeth, van Jan Cost x Hendrikske. Ook in ND 10600 uit 1650 treedt Selt “modo” op voor Zwarte Willem voor land onder Escharen. Zie ook nr. 52.

Eveneens in ND 10123 (vanaf 1631) treedt Selt modo op voor “Matthijs van Erken Jans aan de Veesteeg ende Lijs van Gogh ende Jan Hagens van Dierck Melis, Gerrit Dericx Melis, nu Dirck zijn broeder als momber van Gerrits kind”; Roelof van Dael (kapittel Elisabethkerk te Grave) meldt in 1565 (over ditzelfde goed ?) aan de Bergh onder Mill aan de heide: “uit erfenis Ermboldt van der Aelst, Derick Arnts, Hendrik van Luenen, nu Derick Melissen, nu Gerrit Dericx Melissen”.

In 1650 (ND 9952) wordt Selt Lamerts uit Hollanderbroek bij de door de Prins van Oranje vastgestelde en geconfisceerde inkomsten van de Millse pastorie aangeslagen voor “vierde halft rogge”.

In de Inventarisatie van goederen in 1650 wordt Selt Lammers aangeslagen voor huis, hof en 6 morgen en 1

hond land in 5 percelen: voor een perceel van 1 morgen en 1 hond bouwland (4 gld. en 13 st.), voor 4 hond

bouwland in de Gagel (2 gld. en 13 st.), voor 4 hond land (2 gld., 13 st. en 4 p.), 1 morgen en 3 hond weiland (1 gld. en 14 st.) en voor 2 morgen nieuw afgegraven land (3 gld.); hij is cijnsplichtig aan het O.L.V.-altaar in Mill (5 vat rogge) en voor 1 malder rogge aan de Armen van Mill. Totaal betaalt hij na aftrek 1 gld., 7 st. en 9 p.

Op 17.2.1653/55 verkopen Selt en Heijlke aan Goduwaert Adriaens x Eerke 4 morgen land aan de kleine Waterdijk, belendend de Marienweerdse goederen en Ketelers erf. Op 18.2.1655 verkoopt Thoniske, weduwe van Marten Jacobs aan Selt en Heijltje een huis, schuur, hof en ca. 2 morgen bouwland in den Gagel. Op 21.11.1657 dragen dijkmeesters van de gemene dijk in het Hollanderbroek (o.m. Hermen Jacobs en Wilbert Geerits

Kempen) op aan Selt Lambers x Heijlke een deel van een dijkvak, bel. de Breegraeff, de Molenbeek en de

gemene dijk.

Op 12.2.1663 verkopen Gerit Aerts x Merike, Willem Aerts x Heijlke, Selt Lambers (dan wednr. van Heijlke Aerts), Jenneke Wiggers (is: Jenneke Aerts, wed. van Wigger Huibers Jans; Jenneken Wiggers overl. Mill 14.10.1671), geass. met haar oudste zoon Huibert Wiggers en Peter Huijbers als momber over haar onm.

kinderen en Jan Jans x Jaecxke (Aerts) aan Peter Hermens Cruijsen x (Mill 1659) Hermke Peters een huis, schuur, schop, hof en bouwland aan de Rodedijk, de Vaardijk en de Dijkbeek, bel. Giel Dircx en de erfgenamen van Jan Jans; tevens nog 3 andere stukken land: een streep land, bel. de Heren Horrick, de gemene dijk, wetering en gemene straat; verder een stuk bouw- en weiland, genaamd de Middelkamp, 2 en halve morgen groot, bel. Handrick Jans, Gerit Jans, de wetering en de Vaardijk; en een stuk hooi-, wei- en bouwland bel. Giel Dircx, Jan Jans, Jan Jans Willems (in de Gagel), Gerit Aerts, de gemene heide en het gemene broekske. Uit deze acte blijkt m.i., dat Selt zijn vrouw Heijltje een Aerts is. Een Aert Willems is getuige bij de doop van Iken, de dochter van Willem Jans en Thoniske Selten (de dochter van Selt Lambers) te Mill dd. 2.11.1658. Zie ook nr. 26.

Van Steven Ermits (op 8.2.1639 genoemd als zoon van Ermit Hendriks x (vóór 1609) Merij Jans Ermits Verbeeck), xx (vóór 11.11.1655) Willemke (x vóór 28.2.1652 Grietje, de weduwe van Hermen Hendriks (Beckers) koopt Selt met Heijlke op 19.11.1657 4 hond wei- en hooiland in Hollanderbroek aan de middel-wetering (zie de parallel met het door Steven Ermits op 11.11.1655 gekochte onder kw.st. Dircks sub I, nr. 2).

Steven Ermits overlijdt te Mill op 12.4.1696, zijn eerste vrouw Grietje ca. 1653 en zijn tweede vrouw “Willemke

Stevens Ermers in de Gagel” op 9.9.1676; alle drie zijn zij lid van het Catharinagilde. Steven huwt ten laatste Mill 20.4.1678 de dochter van Peter in den Hoeck, met wie hij eerst in concubinaat leefde.

In 1665 wordt Selt Lamers bij de Inventaris van de Ambtman vermeld met een bouwerij en 2 paarden.

ND 10139 (inkomsten van kosterij en scholen te Mill) meldt Selt Lambers voor een half vat rogge cijnsplichtig.

Hij huwt ca. 1620-25

13.Heijltje Aerts, overl. Mill 20.5.1660 (“Heijlke Celten”).

20. ? Jan Peters (Clompmaecker), o.m.vermeld 30.11.1645.

Op 8.12.1634 verkopen Ceel Dircx Bloemen x Trijneke, Jacob en Gerrit Dircx Bloemen, Hubert Willems x Jenneke en Lijske, weduwe van Geurt Roelofs aan Jan Peters Clompmaeker x Merij 5 hont land te St. Hubert in het Brexsel. Op 27.11.1635 verkopen Jan Peters Clompmaker x Merij aan Peter Hendriksen x Merij 1 morgen land te Wanroij aan de Boersebeek en de gemene straat.

In de Inventarisatie van goederen in 1650 wordt Jan Peters Clo(e)mpmaekers (tussen inwoners van St. Hubert staande) aangeslagen voor huis, hof en 7 morgen en 2 hond land in 3 percelen: voor een perceel van 4 morgen en 5 hond bouwland (16 gld. en 15 st.), voor 1 morgen en 1 hond weiland (1 gld. en 15 st.) en voor 1 morgen en 2 hond weiland in de Hoeven (1 gld, 6 st. en 8 p.); verder is hij cijnsplichtig aan St. Anthonisaltaar te Zeeland (1 malder rogge), aan de pastorie te Wanroij (halve malder), een halve malder aan St. Anthonisaltaar te Mill en de kerk van St. Hubert (1 malder rogge en 1 kan wijn). Totaal betaalt hij na aftrek 5 gld. en 14 st.

Eenzelfde of een andere Jan Peters Clo(e)mpmaeker wordt in 1650 aangeslagen, tussen Millenaren staande, voor huis, hof en 8 morgen en 4 hond land in 5 percelen: voor 1 hond bouwland (8 st. en 4 p.), voor 3 morgen weiland aan de Voordijk (7 gld. en 10 st.),voor 2 morgen bouwland aan de Wolfsberg (5 gld.), voor 3 morgen

weiland aan de Voordijk (3 gld.) en voor 3 hond aan de Hoeve (15 st.); verder is hij cijnsplichtig aan het St.

Anthonis altaar te Zeeland (3 malder rogge), aan de kosterij/”kuijsterij” van Mill 1 malder rogge, aan de kosterij vanWanroij (6 vat rogge), 10 stuivers aan het Gasthuis te Grave en 10 stuivers aan Jonker (van der) Voordt. Totaal betaalt hij na aftrek 3 gld., 8 st. en 10 p.

In de Inventaris van de Ambtman in 1665 heeft hij een bouwerij, 2 paarden, een klompenmakerij en enige schulden. De Index Cuijkse Leenregisters meldt te Mill in 1642/48 en in 1672 een Jan Peters Clompmaecker.

Hij heeft een broer Lamert Peters: zie kw.st. Van de Vorle sub IIIe, nr. 20-21. Hij huwt ca. 1625-1630 21.Merij.

24.Lambert Jans (? Van Catwijck), geb. ca. 1565, overl. vóór 1633.

In de Inventarisatie van cijnsplichtige goederen in 1613 vanwege de Prins van Oranje (ND 9952) wordt te Mill onder Hollanderbroek genoemd Lambert Janssen met als naburen Marij Peters weduwe, Loeff Haene, Jan Goerts ter eenre en Rut Janssen, Derick Gerrits en Wijn Hermens ter andere.

In ND 10092 heeft Lambert Jans x Iken een cijnsplichtige hofstad, later de gezamenlijke erfgenamen, daarna Selt Lambers x Heijl. Omstreeks 1620 verwerft hij nieuw afgegraven gronden te Mill, cijnsplichtig is later Selt Lamers x Heijlke. Het oudste cijnsboek van Mill (ND 10091 vanaf ca.1580) meldt, dat Lambert Jans x Iken de

cijns overnemen van land van Silt Aerts x Merij. Ook is er in ND 10091 sprake van Selt Aerts x Thoniske.

Verder is er in ND 10091 sprake van dit cijnsplichtige lijstje: Lambert Jans van Cattwijck x Iken, van Thonisken Jans van Malsendochter, van Jan Alberts van Malsen x Lijsken, van Frans Claes x Hendrikske, van Goert Jans, van Art Jans en van Thonis Claes. Aangezien Selt Lambers een dochter Thonisken, geboren ca. 1625, heeft, gaat de voorkeur uit naar een afstamming, zoals omschreven onder nr. 50-51 en volgende. Hij huwt ca. 1595 25.Iken Selten, geb. ca. 1565-70.

26.Aert Willems, geb. ca. 1580, overl. Mill 2.6.1662 (Aert Willems in den Rooijendijck).

Op 11.11.1655 treedt een/dezelfde (?) Aert Willems op als bestevader/grootvader van Jan Jans (zie kw.st. Dircks sub I, nr. 2). In verband met de onder nr. 12 genoemde acte dd. 12.2.1663 (een erfdeling/verkoop door zijn kinderen van zijn goed aan de Rodedijk na zijn dood in 1662) kan (!) de in 1655 genoemde Jan Jans een zoon

zijn van de in 1663 genoemde Jan Jans x Jaexcke Aerts, zijn dochter.

In de huisplaatsentelling vanwege de Prins van Oranje in 1613 wordt onder Mill-Hollanderbroek een Art Willemsen genoemd met als naburen Goossen Janssen, Geerlingh Janssen, Goert Cornelissen en Thijs Lenaerts goet, waar Adriaen van Werst op woont ter eenre en Derick Rutten, Thijs Willems weduwe (ook woonachtig op de Rodedijk !; zie kw.st. Dircks sub I, nr. 8-9) en Thonis Thonissen ter andere. Hij huwt

27. ? Lijske.

48.Jan (? Lambers/Jans van Cattwijck), geb. ca. 1535.

Roelof van Dael noemt in 1565 cijnsplichtig aan het kapittel van de Elisabethkerk te Grave onder Mill een Jan van Cattwijck senior, daarna Jan junior x Marij, daarna Roelof Diercx Melissen. Onduidelijk is hier de betekenis van de woorden senior en junior: vader en zoon Jan of een oudere en jongere broer Jan.

50.Selt/Silt Aerts, hertr. vóór 1579 Merij, huwt vóór 1557

51.Thonisken Jans van Malsen, geb. ca. 1530, overl. vóór 1579.

52. ? Willem Hermans, alias den Swarten Willem. Gevest aan Rodedijk/Vaerdijk (zie onder nr. 12).

In de huisplaatsentelling in 1613 worden te Mill als naburen van een Willem Hermens genoemd Derick Cornelissen, Jan Willems, Jan Artssen en Thijs (z.v. Gerit Jans Lenaerts Bloemen x vóór 1564 Jaecxke xx vóór

1576 Griet) Bloemen ter eenre en Cornelis Diercx, Thomas Maes goet, daarop woont Peter Thonissen, IJken Kuijpers, Cornelis Claessen en Rom Aerts ter andere. Hij huwt ca. 1575

53.Grietje.

102.Jan Alberts van Malsen, geb. ca. 1500, huwt ca. 1530 103.Lijsken.

II e. CATHARINA/CATRIEN PETERS JANSEN (LANGE) x REIJNERUS/REIJN JORDENS/JAERDENS (SELTEN)(OP DEN HOEFF)

(dochter van I).

Ged. te Mill op 19.3.1701, get. Jenneke Jans. Zij overlijdt in het kraambed van haar tweede kind te Mill/St.

Hubert op 19.11.1736. Zij huwt te Mill op 7.2.1733 met REIJNERUS/REIJN JORDENS/ JAERDENS (SELTEN)(OP DEN HOEFF), get. Peter Lambers en Willem Jans.

Kinderen uit hun huwelijk, allen gedoopt te Mill en geboren te St. Hubert:

1.JORDANUS REIJNEN SELTEN, ged. 16.9.1734. Zie III g.

2.CATHARINA REIJNEN SELTEN, ged. 19.11.1736. Zie III h.

REIJNERUS/REIJN JORDENS/JAERDENS (SELTEN)(OP DEN HOEFF) is geboren te St.

Hubert en gedoopt te Mill op 22.2.1701. Hij overlijdt te Mill/St. Hubert op 13.11.1780. Landbouwer.

Als “Reijn Jaerdens op den Hoeff” is hij net als zijn vader lid van het St. Barbaragilde te St. Hubert.

Reijn is een broer van Peerken Jordens (Selten), gehuwd met Willem Peters Lange(n): zie sub II d.

Voor zijn kwartierstaat: zie boven sub II d bij zijn zus Peerke Jordens (Selten).

Archief Ambtman dd. 24.3.1739/Idem ORA LvCuijk 6/604 dd. 13.7.1742: Reijn Jordens, weduwnaar van Catharina Peters, moet goederen verkopen ter delging van schulden; er zijn 2 onm. kinderen en mombers zijn Peter Martens (stiefvader), Jan Jordens (broer) en Derk Peters en Willem Peters (Lange) (zwagers).

Samen met zwager Willem Peters Lange(n) deelt hij in1744 in het tweede lot uit de nalatenschap van zijn

Samen met zwager Willem Peters Lange(n) deelt hij in1744 in het tweede lot uit de nalatenschap van zijn