• No results found

8.4.4 Niet gestratificeerde verspreide artefacten

8.4.4.2 Overzicht van de verschillende collecties

Collectie Jean Comhair

Jean Comhair, een fietsenmaker woonachtig te Vlijtingen, was een tiental jaar actief op het slagveld, meer bepaald van 2002 tot 2011. Zijn uitgebreide collectie omvat onder meer 712 musketkogels en 39 kleine ijzeren kogels van een klein kaliber. Al deze vondsten werden gedaan in een zone van ongeveer anderhalve kilometer ten zuiden en ten westen van Lafelt. De afgebakende zone is weinig nauwkeurig en werd bepaald door Jean Comhair tijdens een gesprek. Er is geen informatie beschikbaar over de exacte percelen die door hem werden onderzocht noch over de intensiteit. Er werd door Jean Comhair geen poging ondernomen om de vondstlocatie van de kogels te registreren en aldus is het niet mogelijk om vergelijkingen te maken tussen kogels afkomstig van verschillende delen van het slagveld.

De kogels worden bewaard in enkele plastic voorraaddozen. De kogels bevinden zich in een slechte conditie, grotendeels te wijten aan de omstandigheden van bewaring. De overige vondsten werden met meer zorg bewaard. Jean Comhair gebruikte een Garrett Treasure Ace 100 metaal detector en werkte in de non-ferro modus, waarbij hij bij elk signaal begon te graven. Dit kan, althans gedeeltelijk, verklaren waarom hij zoveel ijzeren kogels opgroef in vergelijking met de andere detectoristen.

Omwille van deze redenen werd er geen poging ondernomen om hun toestand te classificeren, aangezien het niet mogelijk zou zijn om betekenisvolle verschillen binnen de verzameling aan te tonen. Wel werd van elke kogel de massa bepaald en werden deze gegevens in een grafiek geplaatst. Ook werd er een snelle analyse gemaakt om speciale kogels te identificeren, zoals slugs of kogels die werden afgevuurd als kartets.

42

Aloys en David Stulens hebben de voorbije jaren een aantal velden opnieuw bezocht en concluderen dat er veel minder kogels worden aangetroffen dan vroeger. Volgens hen is dit een direct gevolg van het feit dat het gebied rond het Iers Kruis zo intensief werd onderzocht door andere detectoristen.

De kogels van de collectie Comhair worden bewaard in plastic voorraadpotten

In de collectie van Comhair waren er een klein aantal opmerkelijke kogels zoals gehamerde "slugs", kwart kogels en een gekauwde kogel.

Daarnaast bevat de collectie van Comhair ook 39 kleine ijzeren kogels. Gezien de graad van corrosie is het zelden mogelijk om een accurate meting van het kaliber te bekomen. Daarom werd dit gedaan aan de hand van de massa. Het belang van deze kogels wordt hieronder besproken.

Twee ijzeren kogels van een klein kaliber uit de Comhair collectie

Voorbeelden van het kleine aantal andere vondsten van de Comhair collectie die velslag gerelateerd zijn, waaronder twee ijzeren kogels

Collectie Roland Wenzlawski

Roland Wenzlawski was slechts gedurende een korte periode actief op het slagveld, meer bepaald tussen 2001 en 2002. De collectie van Roland Wenzlawski bevat 571 kogels, een kleine ijzeren gegoten kogel en verschillende andere objecten uit een onderzoeksgebied van ongeveer 0.4 vierkante kilometer. De kogels worden bewaard in glazen flessen. Er werd door Roland Wenzlawski geen poging ondernomen om de vondstlocaties te

registreren. In het kader van het huidig onderzoek duidde Roland de velden aan die hij destijds prospecteerde. Gelet op het feit dat dit tien jaar na datum plaatsvond, dient deze informatie met de nodige omzichtigheid en scepsis te worden geïnterpreteerd. Er werd geen informatie verstrekt met betrekking tot de relatieve intensiteit van het onderzoek binnen deze zone.

Toen Roland Wenzlawski begon te detecteren in Lafelt, was hij een beginnend detectorist. Hij zocht op alle metalen maar groef niet telkens de metaaldetector de aanwezigheid van ijzer in de bodem aangaf. Dit omwille van het feit dat er zich zoveel ijzerafval in de bodem bevindt. Dit kan verklaren waarom Roland slechts één ijzeren kogel opgroef.

De kogels van Wenzlawski worden bewaard in glazen flessen van waaruit het moeilijk is de kogels te verwijderen. Deze methode van bewaren resulteerde in extreem mechanische schade, waarbij betekenisvolle eigenschappen van het oppervlak van de kogel werden verwijderd en waardoor er grote hoeveelheden stof van loodcarbonaat achterbleef. Daar tegenover staat dat de vondsten die Wenzlawski belangrijk vond individueel werden bewaard.

Ten gevolge van de bewaringsomstandigheden trad bij de meeste kogels corrosie en/of mechanische schade op, waardoor het oppervlak van meeste kogels werd verwijderd en er een grote hoeveelheid stof achterbleef in de flessen. De analyse van deze kogels was beperkt, niet enkel door de conditie maar ook door de gezondheids- en veiligheidsrisico’s ten gevolge van het stof van loodcarbonaat. Om analyse van de kogels mogelijk te maken werden de kogels door Wenzlawski zelf uit de flessen gehaald. Gezien de slechte conditie van de kogels en er geen moeite werd ondernomen om de kogels te lokaliseren, werd er geen poging ondernomen om de kogels te classificeren volgens vervaardiging, afvuren en inslagbewijs. Noch werd de breedte en de diepte van de kogels gemeten, maar elke kogel werd gewogen om zo het

kaliber van de kogels te schatten. 17 kogels vertonen aanzienlijke inslagsporen hetgeen resulteert in een aanzienlijk gewichtsverlies en dus werden deze kogels niet gewogen. Ook werd er een snelle analyse gemaakt van opmerkelijke kogels zoals slugs of kogels die werden afgevuurd als kartets.

Op het eerste zicht suggereert een vergelijking met de kalibergrafiek van de collecties van Comhair en Stulens, die beter bewaard zijn, dat het verval van de Wenzlawski kogels een verkleining van de kalibers met zich meebracht. De voornaamste pieken lopen echter samen op 16.1 mm en aldus is het mogelijk dat het verschil geen gevolg is van het verval van de kogels maar een gevolg is van de locatie waar de detectie plaatsvond.

Voorbeelden van mogelijk slagveld gerelateerde vondsten waaronder onderdelen van geweren, beslag en gordelhaken van hartsvangers, een spoor en een loden dobbelsteen. Wenzlawski recupereerde een aanzienlijk aantal andere objecten, voornamelijk uit koperlegering, waaronder onderdelen van geweren, beslag en gordelhaken van hartsvangers, knopen en sporen. Een staalname van deze vondsten werd gefotografeerd, maar deze vondsten werden niet verder geanalyseerd aangezien geen enkele ervan kon worden gelocaliseerd op het slagveld.

Wenzlawski gaf ook aan dat hij veldprospectie verrichtte op het slagveld. Dit is vermoedelijk de reden waarom hij meer geweervuurstenen verzamelde dan de andere detectoristen, die enkel metaaldetectie verrichtten. In totaal bezit Wenzlawski negen geweervuurstenen maar ook hier werd geen verdere analyse ondernomen aangezien geen van deze vondsten kon worden gelokaliseerd.

Een verzameling van negen geweer vuurstenen, waarvan de meeste een standaard vorm hebben, uit de collectie Wenzlawski. De grootste zijn vermoedelijk afkomstig van een musket, de drie kleinste vermoedelijk van een pistool.

Collectie David en Aloys Stulens

David en Aloys Stulens zijn als metaaldetectorist actief op het slagveld van Lafelt 1747 sinds 2002. In de zomer van 2013 bestond hun verzameling uit 1191 kogels, 6 ijzeren gegoten kogels van een klein kaliber en verschillende andere artefacten, waarvan er sommige veldslag gerelateerd zijn. Deze werden gevonden in een gebied van ongeveer 1.2 vierkante kilometer. De detectie werd nagenoeg uitsluiten op akkergrond verricht. De verzameling groeit nog steeds aan aangezien de detectie nog steeds plaatsvindt.

Vader en zoon Stulens zijn de enige metaaldetectoristen die een poging hebben ondernomen om de vondstlocaties van de kogels te registreren. Zij verklaarden de eerste zes jaar te hebben gewerkt met een metaaldetector van het type Garrett Treasure Ace 100, waarmee het niet makkelijk is om het signaal van een klein ijzeren object, zoals bijvoorbeeld een nagel, te onderscheiden van grotere objecten zoals ijzeren gegoten kogels. Daarom groeven zij niet telkens wanneer de metaaldetector aangaf dat er zich ijzer in de bodem bevond. Meer recent schaften zij zich een nieuwe meer efficiënte metaaldetector aan waarmee het wel mogelijk is om grote ijzeren objecten van kleine te onderscheiden.

In mei en augustus 2013 werden de kogels uit de collectie, in aanwezigheid van vader en zoon Stulensen, geanalyseerd door Glenn Foard, geassisteerd door Ben De Vriendt. De overige veldslaggerelateerde vondsten werden gefotografeerd en later geanalyseerd door Graeme Rimer. Dit zijn de enige niet-kogelvondsten gerelateerd aan de veldslag die in detail zijn beschreven. Dit in tegenstelling tot de andere collecties. De reden hiervoor is dat de vondsten uit de collectie Stulens in zekere mate op het slagveld zijn te localiseren. Voor de andere collecties is dat niet het geval (zie hoger). Zonder locatie is de analyse van een kleine collectie niet verantwoordbaar in termen van kosten-baten.

Vier van de zes (klein kaliber) ijzeren gegoten kogels uit de collectie Stulens

De kogels worden bewaard in speciaal daarvoor ontworpen houten kastjes met rechthoekige compartimenten en een glazen wand. De kogels zijn niet individueel verpakt, maar werden gegroepeerd volgens code. De kogels worden niet bewaard in gecontroleerde omstandigheden om de vochtigheidsgraad te minimaliseren. Daarom is de conditie van de kogels continu achteruitgegaan sinds ze werden opgegraven, zowel door mechanische schade, aangezien de kogels tegen mekaar schuurden en tegen de houten wanden, en door corrosie. Desondanks, in vergelijking met de overige collecties, bevinden de kogels zich in een relatief goede staat. Voor de meeste kogels geldt dat het oppervlak dermate goed werd bewaard dat details met betrekking tot vervaardiging, afvuren en inslag zichtbaar bleven zonder veel verlies aan details gedurende de postcollectie periode. In vergelijking met kogels afkomstig van andere slagvelden, zoals bijvoorbeeld het Engelse slagveld te Edgehill, bevindt de meerderheid van de Lafelt-collectie zich in een relatief slechte staat. Dit is waarschijnlijk het gevolg van zowel mechanische schade en chemische corrosie ten gevolge van agressieve bodemomstandigheden op de site. Er werden echter geen data met betrekking tot de bodemchemie verzameld die het mogelijk zouden maken om dit aspect in detail te analyseren.

Er werd besloten om deze collectie te onderwerpen aan een volledige analyse. Alle kogels werden onderzocht voor opvallende kenmerken. Gezien de relatief slechte toestand en het ontbreken van een accurate lokalisering per kogel, werd besloten om de breedte en diameter van elke kogel niet te meten, maar om het kaliber te bepalen aan de hand van de massa van de kogels. Het registratiesysteem van de Stulensen is primitief en vertoont een aanzienlijke foutenmarge. Op elke kogel werd met potlood een code genoteerd (bijvoorbeeld X11). Deze code stemt overeen met een veld of een looplijn. Bijgevolg zijn de codes niet uniek en komt het voor dat meerdere kogels dezelfde code hebben. De geprospecteerde velden of looplijnen werden aangeduid op een wegenkaart. Hiervoor werd gebruik gemaakt van

de wegenkaart van De Rouck en de kaart van Michelin. In augustus 2013 werden deze kaarten, in samenwerking met David en Aloys Stulens gedigitaliseerd in een GIS omgeving (Mapinfo). Hierbij moet worden opgemerkt dat er ook bij het digitaliseren een extra foutenmarge dient te worden ingecalculeerd. Zo zijn er op de kaarten van De Rouck en Michelin geen perceelgrenzen weergegeven waardoor het soms gissen was welk veld er werd geprospecteerd. Ook kwam het voor dat een code enkel voorkwam op een kogel en niet terug te vinden was op de kaart. Van de 1191 kogels kon de vondstlocatie van 1016 kogels worden gedigitaliseerd in een GIS omgeving. De anekdotische informatie die de Stulensen verstrekten, toont aan dat de intensiteit van detectie, aanzienlijk verschilde.

Kogels van de collectie Stulens worden bewaard in houten kastjes met een plastic wand. De kogels worden in groepjes bewaard in de verschillende compartimenten en op elke kogel wordt er met potlood een code geschreven

Vader en zoon Stulens deden niet aan veldprospectie op het slagveld. Daarom zijn de enige klei- en stenen voorwerpen in hun collectie toevalsvondsten tijdens de metaaldetectie. Onder de collectie bevindt zich een geweervuursteen, vermoedelijk afkomstig van een musket en een fragment van een pijpje uit klei. Hoewel het niet uit te sluiten valt dat deze afkomstig is vanop het slagveld, komen dergelijke vondsten wel vaker voor.

E e n

geweervuursteen (voor- en achterkant) afkomstig van een musket uit de collectie Stulens

Collectie Heemkundig Museum Vlijtingen

In het heemkundig museum van Vlijtingen, dat zo’n 50 jaar geleden werd gesticht door Jan Spits, bevindt zich een kamer die helemaal gewijd is aan de slag bij Lafelt. De collectie bevat een groot aantal artefacten, waaronder volledige stukken militair materiaal, zoals helmen, geweren en kogeltangen, alsook ijzeren kanonskogels en loden kogels. Volgens de zoon van de eigenaar betreft het aankopen op antiekmarkten in België en daarbuiten. Aldus zijn deze objecten niet relevant voor de veldslag zelf. Er zijn zo’n 60 loden kogels maar er is geen informatie beschikbaar van waar op het slagveld deze afkomstig zijn. Volgens de huidige eigenaar van de collectie, Norbert

Spits, betreft het donaties van omwonenden.

Omwille van deze redenen werd er geen poging ondernomen om de toestand van de kogels te classificeren. Wel werd van elke kogel de massa bepaald en werd er een kaliber grafiek opgemaakt, hetgeen een vergelijking met de andere collecties mogelijk maakt.