• No results found

Opdracht leesverslag 3 havo, Jan van Brabant College

Boekverslagen analyseren met het referentiekader taal

Bijlage 1 Opdracht leesverslag 3 havo, Jan van Brabant College

Algemeen Naam:

Klas:

Docent:

Datum:

Boek Titel:

Schrijver:

Aantal pagina’s:

Verhaalsoort (genre): bijvoorbeeld horror, avonturen, school, problemen, dieren, geschiedenis, toekomst.

Andere boeken schrijver:

Persoonlijke ervaring

Waarom heb je dit boek gekozen?

Eerste persoonlijke reactie.

Inhoud Geef een korte samenvatting van de inhoud (ongeveer 75 woorden; niet de achterkanttekst).

Opbouw Hoe begint het boek?

Hoe eindigt het boek? Goed/ slecht?

Wat maakt het spannend? Leg je antwoord uit.

Perspectief Ik-perspectief

Hij/zij-perspectief (personaal) Vertellersperspectief (auctoriaal)

Meervoudig perspectief Leg je antwoord uit.

Personages Wie zijn de belangrijkste personen?

Wat hebben ze met elkaar te maken?

Beschrijf hun karakter.

Wie vind je leuk? Wie vind je niet leuk? Leg je antwoord uit.

Plaats Waar speelt het verhaal zich af?

Is de plaats belangrijk voor het verhaal? Leg je antwoord uit.

Tijd In welke tijd speelt het verhaal zich af?

Hoeveel tijd verloopt er in het verhaal?

Wordt het verhaal verteld in volgorde van de gebeurtenissen of gaat de schrijver ook terug in de tijd? Leg je antwoord uit.

Titel Verklaar de titel.

Weet je zelf een andere/ betere titel? Leg je antwoord uit.

Beoordeling Kies drie beoordelingswoorden uit het rijtje: spannend, saai, herkenbaar, lachwekkend, langdradig, griezelig, gevoelig, interessant, verrassend, onwaarschijnlijk, voorspelbaar, werkelijk, origineel. Leg je antwoord uit.

Algemene vragen

1a. Wat is het onderwerp (thema) waar het boek om draait?

1b. Hoe wordt dit uitgewerkt?

2a. Zijn er andere deelthema’s die ook belangrijk zijn?

2b. Verduidelijk je antwoord met voorbeelden uit het boek.

3a. Beschrijf aan de hand van voorbeelden hoe het boek begint.

3b. Beschrijf aan de hand van voorbeelden hoe het boek eindigt.

3c. Wat voor soort einde heeft het boek?

Het boekverslag is met deze opdrachten nog niet klaar. Van de drie verwerkingsopdrachten kies je van elk twee vragen uit. Je beantwoordt dus nog 3 maal 2 vragen.

Verwerkingsopdrachten

Beschrijvend

1. Beschrijf drie spannende gedeelten uit het boek en leg uit waarom je juist die gedeelten zo spannend vindt.

2. Beschrijf drie situaties in het boek waarin jij anders zou handelen dan de personen uit het boek.

Leg uit waarom jij het anders zou doen en hoe jij het anders zou doen.

3. Beschrijf drie gebeurtenissen uit het boek die jij realistisch vindt of juist niet. Leg uit waarom.

4. Beschrijf het uiterlijk van de belangrijkste personen uit jouw boek, alleen met behulp van de gegevens die je in je boek vindt. Citeer dus de regels die iets zeggen over het uiterlijk van de personen.

5. Vertel in ten minste tien regels op grond waarvan je het boek gekozen had, welke verwachting je had en of die verwachting is uitgekomen.

6. Zoek een interview met de schrijver en vertel of je zijn/haar ideeën terugvindt in het boek dat je gelezen hebt.

7. Vergelijk twee boeken van dezelfde schrijver en beschrijf opvallende overeenkomsten en verschillen.

Verdiepend

1. Zoek een of meer gedichten die bij het verhaal passen. Leg uit waarom je juist deze gedichten gekozen hebt.

2. Laat twee hoofdpersonen met elkaar corresponderen. Schrijf ten minste drie brieven.

3. Schrijf een ander slot aan het verhaal.

4. Als de schrijver/schrijfster in de vorige eeuw zou hebben geleefd, hoe zou hij/zij het boek dan hebben geschreven?

5. Schrijf een gedeelte van het verhaal in een ander vertelperspectief. Leg uit waarom je juist dat gedeelte en dat vertelperspectief hebt gekozen.

6. Kies één persoon uit het verhaal die voor jou bijzondere eigenschappen heeft. Noem die eigenschappen en leg uit waarom jij ze zo bijzonder vindt.

7. Schrijf een gedeelte van een dagboek van één of meer personen (ten minste 1 A4).

8. Schrijf een gedicht naar aanleiding van het gelezen boek.

9. Maak van het verhaal een krantenbericht.

10. Zoek tien foto’s die precies bij jouw verhaal passen. Plak deze op en leg uit waarom je juist deze foto’s gekozen hebt.

11. Welke muziek zou bij het verhaal passen? Geef aan waarom je vindt dat juist die muziek er goed bij past en zorg er voor dat de docent de muziek kan beluisteren.

12. Welke persoon vond je sympathiek? Met welke persoon had je medelijden en aan welke persoon kreeg je een hekel? Leg nadrukkelijk uit waarom.

13. Schrijf een kort verhaal met hetzelfde thema als het gelezen boek.

Evaluerend

1. Wat is je mening over het gelezen boek? Gebruik daarbij beoordelingswoorden en voorbeelden uit het boek. Geef duidelijk aan waarom (ten minste tien regels).

2. Beschrijf in ongeveer honderd woorden wat jij geleerd hebt over het land en de cultuur waarin het verhaal zich afspeelt.

3. Welke vijf vragen zou je aan de schrijver/schrijfster van het boek willen stellen als je hem/haar ontmoette? Leg uit waarom je dat zou willen vragen.

4. Zou je dit boek aanraden aan een vriend of vriendin? Geef ten minste drie argumenten waarom je dat wel of niet zou doen.

5. Ontwerp een omslag voor het boek.

6. Schrijf een tekst voor het achterblad waarmee je de nieuwsgierigheid van de lezer zoveel mogelijk prikkelt.

7. Zoek drie recensies van het boek en schrijf daar een eigen commentaar bij.

8. De figuren in het boek reageren vaak anders op bepaalde situaties dan jij zou hebben gedaan.

Bespreek uitvoerig hoe jij zou hebben gereageerd op bepaalde situaties die in jouw boek beschreven worden.

9. Geef jezelf een cijfer voor de opdrachten die je hebt uitgevoerd. Geef daarvoor goede argumenten. Laat een medeleerling je beoordeling lezen en vraag om een reactie. Noteer die reactie bij je eigen beoordeling.

Bijlage 2

Voorbeeld van een