• No results found

De financiële crisis is de voornaamste reden dat het thema belastingcompetitie momenteel zeer actueel is. Owens constateert dat de crisis in veel landen leidt tot hoge begrotingstekorten, waardoor sociale voorzieningen teruglopen. Voor politici is het moeilijk te verkopen dat grote multinationals niet eerlijk bijdragen aan de belastingspot, terwijl iedereen lijkt te moeten inleveren.112In het Financieele Dagblad (FD) van 4 september 2013 wordt opgemerkt dat waar regeringen zich aan de landgrenzen moeten houden, dit niet geldt voor multinationals. Hierdoor zijn landen gedwongen om met elkaar afspraken te maken over de marge waarbinnen deze multinationals zich mogen bewegen. Dit is echter een delicate kwestie, omdat autonomie over fiscale aangelegenheden ongeveer net zo belangrijk is als de autonomie over het leger. De crisis van 2008 heeft er echter voor gezorgd dat, zoals het FD dat verwoordt “de fiscale autonomie bijna vloeibaar is geworden”. 113 Op 5 en 6 september van dit jaar

stond een door het OESO georganiseerde top op de agenda in Sint Petersburg om deze problematiek aan de kaak te stellen. Of het enig resultaat zal hebben is de vraag, gezien de vele voorstellen die in het verleden zonder resultaat de revue zijn gepasseerd.

De crisis is echter niet de oorzaak van de intensiteit van de belastingcompetitie. Hoewel bedrijven misschien in tijden van crisis op zoek zijn naar (extra) kostenreductie, is dit niet de voornaamste oorzaak van de belastingcompetitie. Volgens onder meer een rapport van Fair Politics ligt globalisatie ten grondslag aan de toegenomen belastingcompetitie.114 Zo zijn met de

voortschrijdende integratie binnen de EU verschillende grenzen weggevallen, wat barrières tot grensoverschrijdend handelen heeft weggenomen. Het is nu bijvoorbeeld veel gemakkelijker voor een Nederlandse onderneming om haar kapitaalstromen te laten verlopen via een ander Europees land. De effecten van globalisatie beperken zich niet tot alleen Europa, maar bestaan wereldwijd. Doordat regelgeving rondom kapitaalstromen steeds verder beperkt is, heeft de competitie een vlucht

112 Na paradijzen moet G20 zichzelf aanpakken (FD 22 mei 2013),

http://fd.nl/ondernemen/topics/belastingroute-nederland/820781-1305/na-paradijzen-moet-g20- zichzelf-aanpakken, geraadpleegd op 6 september 2013.

113 Consument kan multinational dwingen tot meer belasting betalen (FD 4 september 2013), http://fd.nl/economie-politiek/370484-1309/consument-kan-multinational-dwingen-tot-meer-belasting- betalen, geraadpleegd op 4 september 2013.

44

genomen. Kapitaal kan sneller van A naar B flitsen, waardoor het kan lonen om een aantrekkelijk vestigingsklimaat te creëren.115 Deze ontwikkeling is door de toegenomen technische mogelijkheden

alleen nog maar versterkt.116 Dit dwingt landen min of meer om met elkaar te strijden om de gunsten

van de multinationals. Relatief hoge tarieven kunnen immers leiden tot een uitstroom van kapitaal. Volgens het rapport van Fair Politics leidt deze ontwikkeling tot een race to the bottom.117

Oxfam Novib komt in haar rapport ‘De Nederlandse route’ tot een zelfde conclusie. Zij stelt dat bedrijven op zoek zullen blijven naar plaatsen waar zo min mogelijk belasting betaald hoeft te worden.118 Dit zou volgens Hans-Werner Sinn zelfs kunnen leiden tot een nultarief voor de

vennootschapsbelasting.119 In dat geval zou het leiden tot een race to the bottom omdat het belasten

van kapitaal bijna onmogelijk wordt gemaakt. De belastingdruk op immobiele factoren, zoals arbeid, zouden hierdoor toenemen, om de publieke goederen te kunnen blijven bekostigen. Zodrow en Mieszkowski stellen dat de mobiliteit van kapitaal hierdoor kan leiden naar een situatie waarbij publieke goederen niet meer bekostigd kunnen worden.120 Reuven Avi-Yonah deelt deze mening en

legt uit dat als landen in de toekomst aan hun verplichtingen willen blijven voldoen om de welvaartsstaat op peil te houden, afspraken gemaakt moeten worden om de belastingcompetitie in te dammen.121 Drezet heeft onderzoek gedaan naar de Oost-Europese landen die in 2004 aansluiting

hebben gevonden bij de EU. Hij kwam tot de conclusie dat de welvaartsvoorzieningen die door de overheid beschikbaar worden gesteld zijn afgenomen, en dat de belastingdruk wordt afgewikkeld op immobiele factoren als arbeid.122 Onderstaande grafiek toont echter dat gemiddeld genomen – voor

de OECD landen – de loonwig een constante lijn laat zien, ondanks dalende vennootschapstarieven.123

115 M.P. Devereux, B. Lockwood en M. Redoana, ‘Do countries compete over corporate tax rates?’ Journal of public economics, nr. 92 (2007), p. 1213.

116 R.S. Avi-Yonah, ‘Globalization, tax competition, and the fiscal crisis of the welfare state’, Harvard law review, nr. 7 (2000), p. 1575.

117 Een race to the bottom suggereert dat de belastingcompetitie zal resulteren in een neerwaartse spiraal van belastingverlagingen. Het doel van deze belastingverlagingen is het trekken van bedrijvigheid, wat verschillende economische voordelen oplevert. Vaak is het voordeel van korte duur, omdat omliggende landen een zelfde belastingverlaging zullen doorvoeren.

118 Oxfam Novib beleidspaper, ‘De Nederlandse route: hoe arme landen inkomsten mislopen via belastinglek Nederland’, (2013).

119 H.W. Sinn, ‘The selection principle and market failure in systems competition’, Journal of public economics, nr. 66 (1997), pp. 247-274.

120 W.W. Braton en J.A. McCahery, ‘Tax coordination and tax competition in the European Union: evaluating the code of conduct on business taxation’, Common market law review, nr.38 (2001), p.654.

121 R.S. Avi-Yonah, ‘Globalization, tax competition, and the fiscal crisis of the welfare state’, Harvard law review, nr. 7 (2000), p. 1573.

122 The race to the bottom: incentives for new investment. P 5.

123 P. Genschel en P. Schwarz, ‘Tax competition and fiscal democracy’, TranState working papers, nr. 161 (2012), p. 5-6.

45

Een onderzoek van de EC uit 1996 toonde echter aan dat in de periode 1980-1993 de belasting op arbeid, binnen de EU, met een vijfde is toegenomen.124

Figuur 4: Loonwig OECD-landen

125

Strauss-Kahn schreef in 2004, naar aanleiding van de dalende vennootschapstarieven in Europa, dat als deze ontwikkeling doorzet, het zal verworden tot een race to the bottom.126 Hiervan zal volgens de

oprichter van het Tax Justice Network, Richard Murphy, alleen een kleine minderheid profiteren: de grote internationaal opererende bedrijven.127

Naast deze mogelijke race to the bottom kent belastingcompetitie nog andere nadelen. Het voornaamste probleem is dat het kan leiden tot verschillende negatieve bijeffecten, waardoor de competitie leidt tot inefficiënte resultaten. Zo kan het resulteren in oneerlijke competitie, omdat bedrijven die enkel nationaal opereren niet aan tax planning128 kunnen doen, in tegenstelling tot

internationaal opererende bedrijven. Daarnaast zou de belastingdruk geen rol moeten spelen om tot een goede allocatie van productiefactoren te komen.129 Een reden voor een bedrijf om zich ergens te

vestigen zou dan voortkomen uit bijvoorbeeld de kwaliteit van de infrastructuur van een land, het

124 W.W. Braton en J.A. McCahery, ‘Tax coordination and tax competition in the European Union: evaluating the code of conduct on business taxation’, Common market law review, nr.38 (2001), p. 684.

125 Vat rate and corporate tax: Bundesministerium der Finanzen, Die wichtigsten steuern in international vergleich, several issues; Tax wedge: OECD, Taxing Wages.

126 D. Strauss-Kahn, ‘Building a Political Europe. 50 Proposals for Tomorrow’s Europe’, Brussels: European

Commission, (2004).

127 Tax justice network, ‘The race to the bottom: incentives for new investment’, (2008), p. 5.

128 Het doel van tax planning is te komen tot een zo laag mogelijke afdracht van belastingen. http://www.investopedia.com/terms/t/tax-planning.asp, geraadpleegd op 5 september 2013.

46

opleidingsniveau van de beroepsbevolking, het politieke klimaat en het aantal stakingsdagen.130 Een

aantal onderzoeken hebben echter aangetoond dat de hoogte van de vennootschapsbelasting wel degelijk invloed heeft op multinationals bij het kiezen van een vestigingsplaats. Devereux en Griffith131

hebben onderzoek gedaan naar de keuze van Amerikaanse multinationals voor een vestigingsplaats in Europa. Zij concluderen in hun onderzoek dat de gemiddelde effectieve belastingdruk hierbij een rol heeft gespeeld. Buettner en Ruf132 hebben onderzocht welke invloed de hoogte van het statutaire

vennootschapstarief heeft op de keuze van Duitse multinationals om zich ergens binnen de EU te vestigen. Ook zij concludeerden dat de belastingen een belangrijke factor zijn geweest in het besluitvormingsproces. Overesch en Wamser133 hebben eenzelfde soort onderzoek uitgevoerd voor de

tien Europese lidstaten die in 2004 toetraden tot de Unie en kwamen tot dezelfde conclusie.134 Hoewel

het belastingtarief dus niet de enige factor is die van belang is voor een bedrijf bij het kiezen van een vestigingsplaats, is het, zoals Pennings ook al concludeerde, wel degelijk van groot belang. Door deze belastingprikkels komt kapitaal niet altijd op de juiste plaats terecht, waardoor de productiviteit mogelijk lager uitvalt dan in een situatie waarbij de hoogte van het vennootschapstarief geen rol had gespeeld. 135