• No results found

Mossen

In document GROETEN UIT LA BOUCOULE (pagina 30-34)

Inleiding

Mossen zijn kleine groene planten zonder vaten om water en voedingsstoffen te transporteren. Ze hebben ook geen bast om water vast te houden en moeten dus bestand zijn tegen uitdroging.

Water en de daarin opgeloste voedingsstoffen nemen ze over de oppervlakte op. De meeste mossen zijn klein en groeien langzaam.

Op de meeste plaatsen kunnen ze concurrentie met vaatplanten niet aan. Je vindt ze dan ook vooral op steen, boomstammen, steilkantjes, open plekken en vochtige, beschaduwde plaatsen.

In La Boucoule komen de eerste drie habitats veel voor; een

vochtige beschaduwde plaats vormt de Gorges de la Nesque. Op al deze plaatsen heb ik wat mossen verzameld, daarbij geholpen door Wim Zolf, die bij de choc zijn plastic zakje met mosjes inleverde. In totaal vonden we 72 soorten die op naam gebracht konden worden.

Een paar moeten nog een keer goed bekeken worden of

opgestuurd worden naar experts. 72 mossen is een redelijk aantal, maar er komen vast meer mossen voor. In plaats van één lijst met alle mossen heb ik er voor gekozen om de mossen te groeperen per habitat.

De mossen zijn gedetermineerd met W. Frey, J.-P. Frahm, E.

Fischer & W. Lobin (2006). The Liverworts, Mossen and Ferns of Europe. Voor de indeling en naamgeving is, waar mogelijk, gebruik gemaakt van H. Siebel & H. During (2006). Beknopte mosflora van Nederland en België.

Mossen op steen (N=31)

Steen is een ideaal substraat voor mossen: vaatplanten kunnen er niet of met moeite groeien.

Bovendien leveren stenen die verweren de nodige

voedingsstoffen. Elke soort steen heeft daarom zijn eigen mosflora.

Rond La Boucoule vooral mossen die van kalk houden. Mossen op steen, zeker in de Drôme, zijn aangepast aan langere droge

periodes. Je ziet dan ook weinig mostapijten, maar vooral kleine compacte polletje die vaak voorzien van glasharen.

Die hebben een dubbele functie: ze dienen als

condensatiepunt voor dauw en ze vormen een beschermde laag tegen de zon. De mossen zelf zijn vaak donkerbruin of zwart gekleurd.

Er zijn een paar mosgeslachten die vooral op steen voorkomen:

Muisjesmos (Grimmia), Achterlichtmos (Schistidium), Sterretje (Syntrichia en Tortula) en Dubbeltandmos (Didymodon).

Achterlichtmossen hebben hun naam te danken aan het mooie rood peristoom: de afsluiting van de kapselmond. Ze zijn notoir moeilijk te determineren. Er staan daarom ook maar twee soorten op. Een paar anderen wachten nog nader onderzoek. Dat geldt ook voor wat muisjesmossen.

Als er in een kalkgebied permanent water stroomt zijn er vaak een paar specialisten aanwezig. Ze dragen actief bij aan het neerslaan van de kalk en worden daardoor bedekt door een laag kalk. Ze moeten dus snel genoeg groeien om de kalkafzetting voor te zijn.

De afzetting wordt kalktuf genoemd, het gesteente dat eruit ontstaat travertijn. Een mooie afzetting lag langs de Ubac la Vie met onder meer Tufmos en Gewoon diknerfmos. Op de foto zijn de kromme blaadjes van Diknerfmos nog goed te onderscheiden.

wetenschappelijke naam Nederlandse naam wetenschappelijke naam Nederlandse naam Bryum argenteum Zilvermos Hypnum cupressiforme Gewoon klauwtjesmos Bryum capillare Gedraaid knikmos Myurella julacea

Cratoneuron filicinum Gewoon diknerfmos Orthotrichum anomalum Gesteelde haarmuts Ctenidium molluscum Kammos Orthotrichum cupulatum Bekerhaarmuts Didymodon fallax Kleidubbeltandmos Orthotrichum diaphanum Grijze haarmuts Didymodon luridus Breed dubbeltandmos Oxyrrhynchium hians Kleisnavelmos Didymodon sinuosus Bros dubbeltandmos Schistidium crassipilum Muurachterlichtmos Ditrichum flexicaule Kalksmaltandmos Schistidium platyphyllum Kribbenachterlichtmos Encalypta vulgaris Klein klokhoedje Syntrichia montana Vioolsterretje

Eucladium verticillatum Tufmos Syntrichia ruralis var. ruralis Daksterretje Fissidens dubius var. dubius Kalkvedermos Thuidium abietinum Sparrenmos

Frullania dilatata Helmroestmos Tortula muralis Gewoon muursterretje Grimmia orbicularis Bolrond muisjesmos Trichostomum crispulum Gekapt haartandmos Grimmia ovalis Gezoomd muisjesmos Trichostomum triomphans

Grimmia pulvinata Gewoon muisjesmos Weissia spec. Parelmos Homalothecium sericeum Gewoon zijdemos

Mossen op bomen (N=22)

Op bomen groeien alleen in regenwouden vaatplanten. Die hebben dan ook dezelfde levenswijze als mossen (en korstmossen): ze halen hun voedingsstoffen uit langsstromend water. Omdat mossen droogteresistent zijn groeien ze ook buiten regenwouden op bomen.

Een paar geslachten zijn boomspecialisten. In de omgeving van La Boucoule is dat vooral Haarmuts (Orthotrichum). Ze groeien in kleine ronde polletjes met ingezonken kapsel. Het duurt ook een

tijdje voor je ze uit elkaar weet te houden. Op bomen groeien ook slaapmossen: mossen die vlak groeien en hele tapijten kunnen vormen. Meestal zijn dat allemansvrienden die vrijwel overal voor kunnen komen,

bijvoorbeeld Gewoon dikkopmos of

Klauwtjesmos.

wetenschappelijke naam

Nederlandse naam wetenschappelijke naam

Nederlandse naam Anomodon viticulosus Groot touwtjesmos Neckera crispa Groot kringmos Frullania dilatata Helmroestmos Orthotrichum affine Gewone haarmuts Homalia trichomanoides Spatelmos Orthotrichum

obtusifolium

Stompe haarmuts Homalothecium

sericeum

Gewoon zijdemos Orthotrichum pallens Kale haarmuts Homomallium

incurvatum

Pluchemos Orthotrichum pumilum Dwerghaarmuts

Hypnum cupressiforme Gewoon Orthotrichum striatum Gladde haarmuts

klauwtjesmos

Lejeunea cavifolia Gewoon tuitmos Pseudoleskea incurvata

Leptodon smithii Slakkenhuismos Radula complanata Gewoon schijfjesmos Leucodon sciuroides Eekhoorntjesmos Syntrichia inermis Rotssterretje

Metzgeria furcata Bleek boomvorkje Syntrichia laevipila Boomsterretje Neckera complanata Glad kringmos Tortella tortuosa Gerimpeld

kronkelbladmos Bodemmossen (N=34)

Mossen op de bodem vullen de gaatjes die de vaatplanten vrij laten of waar ze zich lastig kunnen vestigen, zoals steilkantjes. Er zijn veel pioniers onder, die in het najaar kiemen, in de winter kapsels vormen en in de voorzomer al verdwenen zijn. Vaak zijn het kleine mosjes die je op je knieën moet zoeken. De kalkgraslanden rond La Boucoule moeten er vol mee hebben gestaan. In de lijst hieronder is Klein kalkmos zo’n soort. Tijdens een excursie is het gemakkelijker

om mossen op steilkantjes te verzamelen, zoals Klein duinsterretje of Kalkvedermos. Op de bodem van bossen, zoals rond de

Chapelle, vind je grotere slaapmossen als Geplooid snavelmos, Sparrenmos en Glanzend etagemos. De laatste is eigenlijk een mos van wat zuurdere bodem. Er zijn ook wat vochtiger plaatsen, zoals langs het beekje dat het kampterrein uitstroomt. Daar komen Echt vetmos, Lang peermos en Gerimpeld boogsterrenmos vandaan.

wetenschappelijke naam Nederlandse naam wetenschappelijke naam

Nederlandse naam Aneura pinguis Echt vetmos Kindbergia praelonga Fijn laddermos Barbula convoluta Gewoon

smaragdsteeltje

Lejeunea cavifolia Gewoon tuitmos Brachythecium rutabulum Gewoon dikkopmos Leucodon sciuroides Eekhoorntjesmos Bryum pseudotriquetrum Veenknikmos Orthotrichum

diaphanum

Grijze haarmuts Campyliadelphus

chrysophyllus

Kalkgoudmos Oxyrrhynchium hians Kleisnavelmos Campylium stellatum Sterrengoudmos Plagiochila porelloides Klein varentjesmos Campylophyllum calcareum Dwerggoudmos Plagiomnium ellipticum Stomp boogsterrenmos Cirriphyllum crassinervium Bossig spitsmos Plagiomnium undulatum Gerimpeld

boogsterrenmos Didymodon fallax Kleidubbeltandmos Pohlia elongata Lang peermos Didymodon luridus Breed dubbeltandmos Pseudocrossidium

hornschuchianum

Spits smaragdsteeltje Encalypta streptocarpa Groot klokhoedje Syntrichia inermis Rotssterretje

Eurhynchium striatum Geplooid snavelmos Syntrichia calcicola Klein duinsterretje Fissidens dubius var. dubius Kalkvedermos Syntrichia ruralis Daksterretje

Gymnostomum calcareum Klein kalkmos Thuidium abietinum Sparrenmos Homalothecium lutescens Smaragdmos Tortella tortuosa Gerimpeld

kronkelbladmos Hylocomium splendens Glanzend etagemos Trichostomum

triomphans

Hypnum cupressiforme Gewoon klauwtjesmos Weissia controversa Gewoon parelmos Gorges de la Nesque

Een apart habitat vormt de Gorges de la Nesque. Dat is een kloofdal waar weinig licht komt, stromend water voor een

permanente hoge luchtvochtigheid zorgt en de temperatuur veel minder fluctueert dan in het open veld. Het is dan ook een paradijs voor mossen en varens, maar niet voor korstmossen die veel meer licht nodig hebben. Hier groeien mossen in guirlandes van de bomen en vormen hele tapijten over de stenen en de bodem. Wim en ik hebben daar 34 soorten mos gevonden, waarvan er 17 zijn die

alleen daar voorkomen. Bijvoorbeeld Groot kringmos dat net als Groot touwtjesmos in lange slierten van de bomen hangt, of Myurella julacea dat met blaadjes van een halve millimeter en stengeltjes van halve centimeter kleine matjes vormt.

Deze groep mossen vind je door heel Europa in oude bossen op rijke bodem. Restanten hiervan vind je in Nederland in

Essenhakhoutbossen in de buurt van Wijk bij Duurstede.

Muisjesmos op kalk

In document GROETEN UIT LA BOUCOULE (pagina 30-34)