• No results found

3. Onderzoeksstrategie en methoden

3.2 Methoden voor dataverzameling

De kwalitatieve aard van de onderzoeksvraag en de gekozen onderzoekstrategie, de vergelijkende casestudy volgens de hiërarchische methode, impliceren het gebruik van dataverzamelingsmethoden met een kwalitatief karakter. De volgende methoden zijn toegepast bij dit onderzoek: literatuuronderzoek, documentenonderzoek,

interviews en niet-systematische participatieve observatie. Voor elke

dataverzamelingsmethode staat hieronder toegelicht hoe de methode in zijn werk gaat, voor welk onderdeel van het onderzoek deze gebruikt is en welk soort informatie ermee is vergaard. De dataverzameling ten behoeve van dit onderzoek heeft plaatsgevonden tussen 1 september 2013 en 1 januari 2014. Veranderingen die daarna hebben plaatsgevonden zijn niet meegenomen in dit onderzoek.

Literatuuronderzoek

Voor het analyseren van discoursen in ruimtelijke ordening en waterveiligheid op nationaal niveau is gebruik gemaakt van wetenschappelijke literatuur over dit

onderwerp. Enkele belangrijke auteurs die hierover hebben geschreven zijn Hajer en Zonneveld (2000), Wiering en Immink (2006), Van den Berg (2013) en Van Eerd, Dieperink en Wiering (2013). Tevens is uit deze literatuur afgeleid welke actoren betrokken zijn bij hoogwaterveiligheid en ruimtelijke ordening op landelijk niveau en welke discourscoalities deze actoren vormen. Uit de literatuur zijn bovendien een aantal aspecten naar voren gekomen waarop de nationale discoursen verschillen, die te vinden zijn in paragraaf 4.4. Deze aspecten vormden het analysekader voor de

22

analyse van discoursen op de niveaus van gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum en maatwerkbescherming.

Documentenanalyse

De benodigde informatie om discoursen binnen de gebiedsontwikkeling Ooijen- Wanssum en maatwerkbescherming te analyseren is deels ontleend aan

beleidsdocumenten van het projectbureau Ooijen-Wanssum. Enkele voorbeelden hiervan zijn de Synopsis van Verkenning van Habiforum (Van den Herik & Van Rooy, 2008), het Gebiedsplan (Projectbureau Ooijen-Wanssum & CSO Adviesbureau, 2010), de MIRT-verkenning (Projectbureau Ooijen-Wanssum & CSO Adviesbureau, 2012) en de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (Royal Haskoning DHV, 2013).

Ook voor de analyse van discoursen binnen maatwerkbescherming is onder andere gebruik gemaakt van documenten. Naast de bovenstaande bronnen zijn onder andere de Beschermingsaanpak gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum (Projectbureau Ooijen-Wanssum, 2013a) en enkele adviezen van het juridisch adviesbureau Gloudemans (2013; Berns & Van Heesbeen, 2012; Van Heesbeen & Berns, 2011) geraadpleegd over nadeelcompensatie en het handhaven van

woningen in overstromingsgevoelige gebieden. Voor zover informatie in deze

documenten ontbreekt of tekortschiet, zijn interviews afgenomen om deze informatie aan te vullen.

Interviews

Voor dit onderzoek zijn een aantal interviews gehouden met belangrijke betrokkenen bij gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum en maatwerkbescherming. De interviews zijn benut om dieper inzicht te krijgen in discoursen die aan de orde zijn op deze twee niveaus. Daarnaast zijn ze gebruikt om informatie te vergaren over de betrokken actoren, hun rollen en standpunten en welke discourscoalities te

onderscheiden zijn tussen verschillende actoren. Er zijn verschillende betrokkenen vanuit verschillende organisaties geïnterviewd, om zodoende een zo volledig

mogelijk beeld te krijgen van de standpunten van de verschillende betrokkenen. Het was echter niet mogelijk om van elke organisatie respondenten te interviewen, met name gezien het grote aantal actoren en de beschikbare tijd. Daarom zijn enkele invloedrijke personen uitgekozen, die kennis hebben over maatwerkbescherming en bovendien een uitgesproken mening hebben over de gebiedsontwikkeling en

maatwerkbescherming.

De selectie van geschikte respondenten heeft plaatsgevonden middels de sneeuwbalmethode. Dit houdt in dat is begonnen met een interview met één persoon, waarbij aan deze respondent is gevraagd welke personen nog meer interessant zijn om te interviewen (Verschuren & Doorewaard, 2010). Het eerste interview was met Keesjan van den Herik, die binnen het projectbureau het meest betrokken is bij maatwerkbescherming en hier het meest van af weet. Daarna zijn via hem de volgende respondenten geselecteerd.

Alle interviews hadden een relatief open karakter. Er is voor elk interview een interviewleidraad opgesteld, met een aantal onderwerpen en vragen die besproken moesten worden. Deze leidraad bood een structuur in het interview, wat ervoor zorgt dat alle onderwerpen aan bod zijn gekomen en de analyse van het interview achteraf vergemakkelijkt. De interviews zijn vooral bedoeld om te achterhalen welke

gedachten en ideeën (discoursen) bij verschillende partijen leven over de

gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum en maatwerkbescherming. Door de interviews zo min mogelijk dicht te timmeren, sturen de vragen de respondenten niet in een

23

bepaalde richting. Ook voor het achterhalen van de standpunten van verschillende betrokken actoren en de verschillen in mening tussen de verschillende overheden, is het open karakter van het interview voordelig. De interviews hebben allemaal face to face plaatsgevonden. De bevindingen van elk interview zijn opgenomen in een verslag, dat later gebruikt is voor de analyse van discoursen en discourscoalities en de vergelijking tussen de verschillende niveaus.

Het interview met Keesjan van den Herik was bedoeld om meer inzicht te krijgen in de wijze waarop het projectbureau maatwerkbescherming aanpakt en de

achterliggende gedachten en ideeën hierbij vanuit het projectbureau, dus de discoursen die bij het projectbureau leven en hoe binnen het projectbureau wordt aangekeken tegen maatwerkbescherming.

Daarnaast zijn enkele personen geïnterviewd die vanuit de ambtelijke

projectgroep betrokken zijn bij Ooijen-Wanssum. Deze personen zitten namens de deelnemende overheden in de projectgroep en vertegenwoordigen hierin de

belangen van deze overheden. Zij zijn geïnterviewd om hun blik op

gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum en maatwerkbescherming te achterhalen en informatie te vergaren over coalities tussen de verschillende betrokken overheden. De volgende personen uit de projectgroep zijn geïnterviewd. Vanuit het ministerie van Infrastructuur en Milieu is dhr. Bart Kornman geïnterviewd. Hij is Beleidsadviseur Waterveiligheid bij het ministerie en richt zich voornamelijk op de rivierveiligheid in de Limburgse Maas; Ooijen-Wanssum zit onder andere in zijn takenpakket. Vanuit het waterschap Peel en Maasvallei zit dhr. Jacques Vrusch in de projectgroep. Hij is projectmanager bij de dijkversterkingswerken binnen het waterschap. Zijn focus binnen Ooijen-Wanssum ligt ook voornamelijk bij dijkversterking.

Tot slot heeft een interview plaatsgevonden om te achterhalen hoe gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum past binnen een nationaal perspectief op waterveiligheid op de lange termijn. Hiervoor is mevrouw Lea Crijns geïnterviewd. Zij is werkzaam bij Rijkswaterstaat Zuid-Nederland en houdt zich hier bezig met het Deltaprogramma. Dit is een nationaal programma dat kijkt naar de waterveiligheid in Nederland op de lange termijn, tot het jaar 2100. Mevrouw Crijns heeft inzicht

gegeven in de wijze waarop de discoursen bij Ooijen-Wanssum zich verhouden tot het discours van het Deltaprogramma. Deze informatie is nuttig voor de vergelijking tussen de drie niveaus.

Bij dit onderzoek hebben geen interviews plaatsgevonden met bewoners in Ooijen-Wanssum die te maken krijgen met maatwerkbescherming. Hiervoor is gekozen omdat voor de meeste panden nog geen oplossing is gevonden. Met een aantal bewoners is ook nog niet gesproken over mogelijke oplossingen. Tot nu toe is met een aantal eigenaren afgesproken dat deze uitgekocht zullen worden. Deze mensen zijn niet geïnterviewd, omdat dit een te eenzijdig beeld zou geven over maatwerkbescherming, aangezien er meer oplossingen zijn dan alleen uitkopen.

Niet-systematische participatieve observatie

Het stage lopen en werkzaam zijn bij het projectbureau kan gezien worden als een soort participatieve observatie. Deze werkzaamheden omvatten onder andere het bijwonen van vergaderingen en presentaties, overleggen met collega’s en de dagelijkse gang van werken op het projectbureau. Bovendien heb ik deelgenomen aan enkele bijeenkomsten en gesprekken met bewoners die in aanmerking komen voor maatwerkbescherming. Ik ben ook enkele keren op veldbezoek geweest in het gebied, onder andere om de ligging van panden die in aanmerking komen voor

24

maatwerkbescherming in de praktijk te bekijken. Op deze wijze is ook informatie verzameld over de gebiedsontwikkeling en maatwerkbescherming en de ideeën die hierover leven bij het projectbureau en bewoners. Een voorbeeld van informatie die via deze observatie is opgedaan, is inzicht in de manier waarop een gesprek verloopt met een eigenaar die in aanmerking komt voor maatwerkbescherming. Middels deze methode van participatieve observatie zijn echter niet op een systematische wijze gegevens verzameld. Hier is dus sprake van een niet-systematische participatieve observatie.

3.3 Dubbele functie als medewerker projectbureau Ooijen-Wanssum en