• No results found

2 BEVOEGDHEDEN VAN DE ONDERNEMINGSRAAD

4.1 België

4.1.3 Medezeggenschap

Een inlichtingenplicht jegens de ondernemingsraad volgt in België onder andere uit het KB van 27 november 1973. Uit cao nr. 9 volgt een informatie- en consultatieverplichting jegens de ondernemingsraad. Deze bevoegdheden van de ondernemingsraad zullen hierna worden besproken.

De werkgever is verplicht op grond van artikel 4 van het KB van 27 november 1973 een aantal basisgegevens over de onderneming te verstrekken aan de ondernemingsraad.

Daarnaast dient de werkgever de ondernemingsraad jaarlijks, periodiek en incidenteel in te lichten. Dit heeft betrekking op economische en financiële inlichtingen. Dit stelt de ondernemingsraad in staat om een juist beeld te vormen omtrent de toestand, de ontwikkeling en de vooruitzichten van de onderneming.215 Incidentele inlichtingen worden op grond van artikel 25 KB van 27 november 1973 gegeven, zonder de periodieke voorlichting

210 Artikel XX.67. en XX.78.-XX.79 en XX 82 WER.

211 Artikel XX.84. e.v. WER.

212 Artikel XX.85 WER.

213 Artikel XX.87. en XX.89. WER.

214 Artikel XX.84. WER.

215 Artikel 2-3 KB van 27 november 1973.

af te wachten, wanneer (I) een gebeurtenis voordoet die een belangrijke weerslag kan hebben op de onderneming en (II) een interne beslissing die een belangrijke weerslag op de onderneming kan hebben tot stand komt. Indien mogelijk wordt deze beslissing voor uitvoering medegedeeld. De werkgever dient deze beslissing van commentaar te voorzien met betrekking tot de mogelijke gevolgen voor de ontwikkeling van de ondernemingsactiviteiten en voor de toestand van de werknemers.216 Dit betreft dus een verplichting tot het verstrekken van informatie en niet de verplichting om de ondernemingsraad te consulteren. Hier zit een wezenlijk verschil tussen. Bij een informatieplicht dient de werkgever bepaalde gegevens aan de ondernemingsraad te verstrekken zodat de ondernemingsraad op de hoogte is van de toestand van de onderneming of de gevolgen van een bepaalde beslissing. Het recht op raadpleging gaat echter verder. Door de verkregen kennis is er ruimte voor een gedachtewisseling en de totstandkoming van een dialoog tussen de ondernemingsraad en de werkgever.217

De informatie- en consultatieverplichtingen die voortvloeien uit cao nr. 9 hebben voornamelijk betrekking op sociale aangelegenheden. Informatieverstrekking en raadpleging dienen voor het nemen van de beslissing te gebeuren.218 In het kader van een insolventieprocedure zijn voornamelijk artikel 4 en 11 cao nr. 9 van belang. Artikel 11 cao nr. 9 bepaalt dat in geval van een fusie, concentratie, overname, sluiting of andere belangrijke structuurwijziging waarover onderhandelingen worden gevoerd, de ondernemingsraad voor bekendmaking moet worden geïnformeerd. Verder wordt de ondernemingsraad geraadpleegd ten aanzien van de gevolgen voor de vooruitzichten met betrekking tot tewerkstelling van de werknemers, de organisatie van het werk en het tewerkstellingsbeleid in het algemeen.

Daarnaast wordt op grond van artikel 4 cao nr. 9 de ondernemingsraad geïnformeerd en geraadpleegd over beslissingen die ingrijpende veranderingen voor de arbeidsorganisatie of de arbeidsovereenkomsten kunnen meebrengen. De ondernemingsraad dient geïnformeerd en geraadpleegd te worden over zowel de voorgenomen beslissing tot structuurwijziging als de gevolgen daarvan. Artikel 4 en 11 cao nr. 9 zijn nauw met elkaar verbonden en er wordt dan ook vaak tegelijkertijd beroep op gedaan, zowel binnen als buiten faillissement.219

Het is voor de ondernemingsraad echter niet mogelijk om raadpleging of inlichting op grond van het KB van 27 november 1973 of cao nr. 9 af te dwingen. Over het algemeen wordt

216 Artikel 25-26 KB van 27 november 1973.

217 Peeters 2017, p. 387.

218 Artikel 3 cao nr. 9.

219 Hufman 2015, p. 220.

aangenomen dat het niet naleven van de verplichtingen jegens de ondernemingsraad gesanctioneerd kan worden met een boete op grond van het Sociaal Strafwetboek.220

In de volgende twee paragrafen zal de medezeggenschap in een faillissementsprocedure en bij een reorganisatie worden besproken. Hierbij ga ik er vanuit dat er een ondernemingsraad is ingesteld. In de WER zijn ook enkele bepalingen opgenomen waarin wordt bepaald dat indien er geen ondernemingsraad is, het comité voor preventie en bescherming op het werk, de vakbondsafvaardiging of een werknemersafvaardiging bepaalde bevoegdheden toekomt.221

4.1.3.1 Faillissementsprocedure

Het uitgangspunt is dat alle verplichtingen van de ondernemer jegens de ondernemingsraad onverkort van toepassing blijven in een faillissementsprocedure. De hiervoor besproken verplichting om economische en financiële inlichtingen te verstrekken op grond van KB van 27 november 1973 en de uit cao nr. 9 voortvloeiende informatie- en consultatieverplichtingen dienen dus te worden nageleefd in faillissement.222

De WER kent de ondernemingsraad een aantal bevoegdheden toe. Ik zal hierbij niet ingaan op de bevoegdheden die de ondernemingsraad bij de aanvraag van het faillissement heeft, nu ik daar bij de bespreking van het Nederlandse medezeggenschapsrecht ook geen aandacht aan heb besteed. Echter wil ik wel benoemen dat jegens de ondernemingsraad een informatie- en consultatieplicht op grond van artikel 4 cao nr. 9 ontstaat wanneer met het aanvragen van het faillissement de sluiting van de onderneming wordt voorzien.223

De curator kan de activiteiten van de onderneming voortzetten met toestemming van de rechtbank. De ondernemingsraad dient door de rechtbank te worden gehoord. Het is mogelijk dat in afwachting van de uitspraak van de rechtbank tot het verstrekken van de machtiging voor voortzetting, de curator de onderneming voortzet na overleg met de representatieve vakbonden of bij gebreke hiervan met het aanwezige personeel.224 In afwachting van de uitspraak van de rechtbank is opvallend genoeg geen rol voor de ondernemingsraad weggelegd.

220 Hufman 2015, p. 220-221.

221 Zie bijvoorbeeld artikel XX.140. WER.

222 Hufman 2015, p. 219.

223 Hufman 2015, p. 221.

224 Artikel XX.140. WER.

Wanneer de curator de onderneming going concern wenst te verkopen, geldt er geen specifieke informatie- of consultatieplicht jegens de ondernemingsraad op grond van de WER. Dit is merkwaardig omdat in de rest van deze wet nadrukkelijk een rol voor de ondernemingsraad is vastgelegd. De informatie- en consultatieplicht volgt in dat geval uit artikel 11 cao nr. 9.225

Het Hof van Cassatie heeft geoordeeld dat de curator niet verplicht kan worden om een bij cao overeengekomen verplichting om een bijzondere inlichting- en overlegprocedure met het oog op het behoud van de werkgelegenheid te doorlopen, wanneer dit bijkomende beperkingen oplegt aan de wijze waarop de curator zijn opdracht moet vervullen. Een dergelijke procedure kan volgens het Hof niet bijdragen aan de beoogde werkzekerheid en is in strijd met dwingende wetsbepalingen waarin wordt beschreven hoe de curator de boedel moet beheren.226

4.1.3.2 Reorganisatie

Ook bij een reorganisatie is het uitgangspunt dat de reguliere informatie- en raadplegingsverplichtingen ten aanzien van de ondernemingsraad blijven gelden.227 De WER bevat eveneens specifieke bepalingen met betrekking tot de bevoegdheden van de ondernemingsraad bij een reorganisatie.

In artikel XX.37. WER is opgenomen dat bij een buitengerechtelijk minnelijk akkoord de informatie- en raadplegingsverplichtingen jegens de werknemers blijven gelden. De wetgever heeft elke discussie over de toepasselijkheid van deze verplichtingen willen uitsluiten.228 Bij het sluiten van een buitengerechtelijk minnelijk akkoord dient de ondernemingsraad geïnformeerd te worden op grond van artikel 25 KB van 27 november 1973, het is namelijk een interne beslissing die een belangrijke weerslag kan hebben op de onderneming. Het vertrouwelijke karakter van het akkoord doet niets af aan de verplichtingen van de werkgever.229 Peeters beargumenteert dat er daarnaast ook een raadplegingsverplichting jegens de ondernemingsraad uit artikel XX.37. WER afgeleid kan worden.230

225 Hufman 2015, p. 222.

226 Cass. (België) 24 juni 2004, AR S.03.0110.N.

227 Hufman 2015, p. 223; Peeters 2017, p. 385.

228 Peeters 2017, p. 386.

229 Hufman 2015, p. 224.

230 Peeters 2017, p. 387-388.

Ook in deze paragraaf zal ik niet ingaan op de plichten jegens de ondernemingsraad met betrekking tot het verzoek tot opening van de procedure van gerechtelijke reorganisatie. Net zoals bij het buitengerechtelijk minnelijk akkoord, dient bij het gerechtelijk minnelijk akkoord de informatie- en raadplegingsverplichtingen in acht genomen te worden.231 Ook al gaat het vertrouwelijke karakter van het akkoord dan enigszins verloren. Bij een collectief akkoord dient de ondernemingsraad bij uitwerking van het reorganisatieplan gehoord te worden.232 Wanneer het reorganisatieplan ter griffie is neergelegd, dient de ondernemingsraad door de ondernemer te worden geïnformeerd over de inhoud.233 Wanneer de schuldenaar instemt met overdracht onder gerechtelijk gezag dient de ondernemingsraad eveneens gehoord te worden.234 Wanneer het een gedwongen overdracht betreft, zijn de reguliere bepalingen inzake informatie en raadpleging van toepassing.235 Hiermee wordt verwezen naar de informatie- en raadplegingsverplichtingen op grond van cao nr. 9 en het KB van 27 november 1973.236 De dagvaarding tot overdracht kan worden aangemerkt als een gebeurtenis met een belangrijke weerslag op de onderneming in de zin van artikel 25 KB van 27 november 1973.237 Daarnaast wordt de ondernemingsraad gehoord door de rechtbank wanneer die beslist over het verlenen van een machtiging voor overdracht.238

Artikel 21 §12 Bedrijfsorganisatiewet regelt het lot van de ondernemingsraad die bestaat op het moment van de overdracht onder gerechtelijk gezag. Deze regeling is van toepassing tenzij de partijen bij de overdrachtovereenkomst anders zijn overeengekomen. Deze regeling is slechts van toepassing tot de eerstvolgende verkiezing van een ondernemingsraad. Deze bepaling maakt onderscheid tussen gevallen waarin de overgedragen onderneming haar aard van technische bedrijfseenheid behoudt en gevallen waar dit niet zo is. Wanneer de aard van technische bedrijfseenheid behouden blijft, blijft de bestaande ondernemingsraad in functie. Indien de aard van technische bedrijfseenheid niet behouden blijft, wordt de ondernemingsraad samengevoegd met de ondernemingsraad van de verkrijgende onderneming. Wanneer een gedeelte van de onderneming overgaat, worden de leden van de ondernemingsraad die tewerkgesteld zijn in dat deel van de onderneming toegevoegd aan de ondernemingsraad van de verkrijgende onderneming.

231 Artikel XX.65. WER.

232 Artikel XX.72. WER.

233 Artikel XX.77. WER.

234 Artikel XX.84. §1 WER.

235 Artikel XX.84. §4 WER.

236 Peeters 2017, p. 407.

237 Hufman 2015, p. 224.

238 Artikel XX.89. §1 WER.