• No results found

Coating binnenscheepvaart

5 Maatregelen en effecten

Een groot deel van de binnenschepen in Vlaanderen is afkomstig uit Nederland. Bij gebrek aan concrete informatie over de situatie in Vlaanderen, wordt de Nederlandse situatie representatief gehouden voor de Vlaamse. De onderstaande tekst heeft betrekking op de Nederlandse situatie en is afkomstig uit [5].

Om de PAK emissie te kunnen berekenen is een inschatting nodig van de verhouding van de verschillende typen coatings die in de binnenvaart in gebruik zijn. Volgens het besluit PAK-houdende coatings Wet milieugevaarlijke stoffen [11] mochten PAK-houdende coatings vanaf 1 juli 1997 niet meer worden toegepast. Tot 1996 zullen daarom vrijwel alle binnenvaartschepen met een PAK houdende coating zijn beschermd. De gemiddelde levensduur van een PAK houdende coating is ca. 3 jaar. Na 1996, toen er in Nederland geen PAK houdende coatings meer mochten worden opgebracht, zullen deze coatings dus langzaam zijn vervangen door alternatieven. Voor 1998 is aangenomen dat reeds een fors deel van de PAK coating (40%) is vervangen door bitumen (10%) en epoxycoating (30%). Uit een landelijke controleactie in 2002 van Rijkswaterstaat [2] is gebleken dat in 2002 12% van de binnenvaartschepen nog steeds met PAK houdende coating beschermd was. Verder is

aangenomen dat de wijze van aanbrengen van de coating bepalend is voor het type coating dat word aangebracht Van de gebruikers die een vervangend product gebruikten heeft 20% dit zelf gedaan en 52% heeft de coating door een werf laten aanbrengen. Bij de resterende binnenvaartschepen is het minder duidelijk welke type coating is aangebracht en kan het een combinatie betreffen. Aangenomen wordt dat gebruikers die zelf hun coating aanbrengen dit met de gemakkelijkere te verwerken

bitumencoating doen en dat werven vooral epoxycoating aanbrengen. Voor 2002 wordt gesteld dat 23% van de binnenvaartschepen met bitumencoating is beschermd en 65% van de schepen met epoxycoating is beschermd. Recent onderzoek [9] wijst uit dat ook voor de latere jaren 2005 en 2006 deze verhouding kan worden aangehouden. In tabel 5 is de verdeling van typen coating vanaf 1998 opgenomen.

Tabel 5: Verdeling van typen coating vanaf 1998

jaar PAK coating Bitumen Epoxy 1998 60 % 10 % 30 %

2005 12 % 23 % 65 % 2006 [9] 12 % 23 % 65 %

6 Bruto emissie

Tabel 6 geeft de bruto emissies voor de verschillende stoffen per jaar weer, uitgedrukt in kg/jaar. Met behulp van de emissiefactoren voor de afzonderlijke PAK’s voor de verschillende typen coating, het vóórkomen van deze coatings en de emissieverklarende variabele is de PAK emissie berekend.

Tabel 6: Bruto emissie uit coating van binnenscheepvaart [kg/jaar] 1998 2005 2006 acenaftheen 52 12 12 acenaftyleen 52 12 12 antraceen 44 10 10 benzo[a]anthraceen 45 10 10 benzo[a]pyreen 45 10 10 benzo[b]fluorantheen 52 12 12 benzo[g,h,i]peryleen 44 10 10 benzo[k]fluorantheen 22 5 5 chryseen 44 10 10 dibenzo[a,h]anthraceen 52 12 12 fenanthreen 89 20 20 fluorantheen 89 20 20 fluoreen 52 12 12 indeno[1,2,3-cd]pyreen 45 13 13 naftaleen 909 200 200 pyreen 52 12 12

Totaal EPA PAK 1687 379 379

7 Netto emissie

De hier genoemde emissies vinden in het geheel plaats naar oppervlaktewater. De emissie naar bodem wordt verwaarloosbaar verondersteld. Hierdoor is de bruto emissie gelijk aan de netto emissie, oftewel de belasting van het oppervlaktewater.

De relatieve bijdrage van de coating binnenscheepvaart aan de totale PAK belasting van alle bekende bronnen, zoals geïnventariseerd in de studie [10], is opgenomen in tabel 7.

Tabel 7: Bijdrage aan de totale emissie per jaar [%]

1998 2005 2006 acenaftheen 35% 13% 12% acenaftyleen 39% 13% 13% antraceen 41% 15% 14% benzo[a]anthraceen 30% 10% 7% benzo[a]pyreen 30% 10% 7% benzo[b]fluorantheen 26% 8% 6% benzo[g,h,i]peryleen 28% 9% 8% benzo[k]fluorantheen 27% 9% 6% chryseen 21% 6% 5% dibenzo[a,h]anthraceen 47% 19% 18% fenanthreen 16% 3% 3% fluorantheen 16% 4% 4% fluoreen 36% 11% 10% indeno[1,2,3-cd]pyreen 42% 18% 12% naftaleen 60% 25% 25% pyreen 13% 4% 3% 8 Regionalisatie

Voor de regionale verdeling van emissies is gebruik gemaakt van de verdeling van de

beroepsbinnenvaart. Hierbij is de vaarintensiteit van de binnenscheepvaart (totaal voor Vlaanderen) geografisch verdeeld per KGE1, in functie van de waterlooplengte per KGE. Voor de regionalisatie werd gebruik gemaakt van de Vlaamse Hydrografische Atlas versie 415 [12]. De totale lengte voor Vlaanderen voor de bevaarbare waterlopen (categorie 0) bedraagt 1.608 km.

1

KGE= Kleinste Geografische Eenheid als intersectie van de geografische eenheden gemeente, zuiveringsgebied, hydrografische eenheid ( VHA-zones en deelbekkens).

Coating binnenscheepvaart 6

De totale vaarintensiteit bedraagt 6.115 ( 1998), 6.623 (2005) en 6.455 (2006) mln tonkm.

Bij de regionalisatie is de verdeling van de vaarintensiteit van 1998, ook voor de jaren 2005 en 2006 aangehouden. Beter zou voor de jaren 2005 en 2006 de verdeling van het betreffende jaar kunnen worden aangehouden. Dit is als verbeterpunt opgenomen (zie par. 9). In tabel 8 staat de lokator weergegeven, waarmee de emissies worden geregionaliseerd.

Tabel 8: Overzicht van wijze van regionalisatie van emissies

Bron Lokator

coating binnenscheepvaart beroepsbinnenvaart

9 Betrouwbaarheid en verbeterpunten

Bij de classificatie van de kwaliteit van de informatie wordt aangesloten bij de werkwijze, die ge- baseerd is op de methodiek van CORINAIR (CORe emission Inventories AIR). CORINAIR – CO-Re Inventory of AIR emissions is een project van de European Environment Agency, dat vanaf 1995 loopt. Het doel is om informatie over luchtemissies te verzamelen, te beheren, te bewerken en te publiceren, door middel van een database [8].

Hierbij worden de volgende kwaliteitsclassificaties aangehouden:

A: een getal gebaseerd op een groot aantal metingen aan representatieve locaties; B: een getal gebaseerd op een aantal metingen aan een deel van de voor de sector

representatieve locaties;

C: een getal gebaseerd op een beperkt aantal metingen, aangevuld met schattingen op basis van de technische kennis van het proces;

D: een getal gebaseerd op een gering aantal metingen, aangevuld met schattingen op basis van aannames;

E: een getal gebaseerd op een technische berekening op basis van een aantal aannames. De emissieverklarende variabele bestaat uit het aantal schepen en de toepassing van PAK-houdende coating op deze schepen. We kennen hier categorie E aan toe, omdat met name de toepassing van PAK op schepen gebaseerd is op een schatting. De emissiefactoren zijn gebaseerd op een beperkt aantal metingen van een aantal jaren geleden, die zijn geëxtrapoleerd naar het heden op grond van aannames. Op grond hiervan wordt voor de emissiefactoren de classificatie C aangehouden. De verdeling van de emissies over de verschillende compartimenten is duidelijk geheel naar

oppervlaktewater, zodat hiervoor de categorie A wordt gehanteerd. De regionalisatie van de emissies tenslotte is vrij betrouwbaar, wat resulteert in een betrouwbaarheidsclassificatie B.

Tabel 9: Betrouwbaarheid onderdelen emissieberekening onderdeel emissieberekening betrouwbaarheidsclassificatie Emissieverklarende variabele E

Emissiefactoren C Verdeling compartimenten A

Regionalisatie B

Als belangrijkste verbeterpunten voor de emissieberekening kunnen worden genoemd:

- De emissieverklarende variabele kan nog niet goed bepaald worden, omdat niet duidelijk is welk percentage van de schepen PAK-houdende antifouling bevat. Periodieke monitoring van het gebruik van verschillende typen van coatings op een representatieve selectie van varende binnenvaartschepen kan verbetering van de huidige emissieschatting opleveren. De recente studie naar koolteer in de binnenvaart kan hiervoor mogelijk aanknopingspunten bieden [9]. - Er kan onderscheid gemaakt worden in de grootteklasse van schepen tussen de jaren. De

gemiddelde grootte van schepen is na 2001 sterk toegenomen. Dit zou mogelijk in een vervolgstudie kunnen worden meegenomen.

- Bij de regionalisatie is ten onrechte de verdeling van de vaarintensiteit voor het jaar 1998, ook voor de jaren 2005 en 2006 aangehouden. Het is beter om ook voor de jaren 2005 en 2006 de bekende, specifieke verdeling van het betreffende jaar aan te houden.

10 Referenties

[1] CIW-CUWVO werkgroep VI, februari 1997. Handreiking Regionale aanpak diffuse bronnen. [2] PAK-inventarisatie Landelijke Actie 2002, RWS.

[3] Emissiemodel voor spoorverkeer en scheepvaart in Vlaanderen : EMMOSS. Rapport in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij, 30 juli 2007. Auteurs : Kris Vanherle (TML), Bruno Van Zeebroeck (TML) en Jan Hulskotte (TNO), Transport & Mobility Leuven, Vital Decosterstraat 67A Bus 0001, 3000 Leuven. http://www.tmleuven.be/project/emmoss/index.htm [4] CBS-AVV-databestanden jaarlijks verstrekt in het kader van de emissiejaarrapportage (Actieve

binnenvaartschepen per jaar, Aantal vaartuigkilometers per jaar per CBS type). [5] Rijkswaterstaat – Waterdienst, Deltares, TNO. Emissieschattingen Diffuse bronnen,

EmissieRegistratie, Coating binnenscheepvaart, juni 2008.

[6] VROM, Publicatiereeks Stoffen, Veiligheid, Straling: Ketenbeheerstudie steenkoolteer, nr 1993- 11.

[7] VROM, Emissieregistratie, Omrekeningsfactoren van de stof Bitumen. [8] http://europa.eu.int/comm/environment/index_en.htm

[9] Rijkswaterstaat Waterdienst, 2008. Concept – Koolteer binnenvaart; Overzicht van het gebruik, de emissies en de regulering van koolteer en de alternatieven voor koolteer in de binnenvaart. [10] Roovaart, J.C. van den, R.M. van den Boomen, A. Driesprong en N. van Duijnhoven,

Kwantificering van de wateremissies van PAK in Vlaanderen, Deltares en Witteveen+Bos, januari 2009.

[11] Besluit PAK-houdende coatings, Wet milieugevaarlijke stoffen. Besluit van 4 juni 1996, houdende regelen met betrekking tot het beperken van het gehalte polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) in coatings.

Emissie Inventaris Water