• No results found

Competentie

01. Vakinhoudelijk en artistiek competent

Sterkte/kans

Ik ben goed op de hoogte wat er vakinhoudelijk speelt. Ik maak daar echter niet altijd even goed gebruik van tijdens de lessen. Ik wil leerlingen graag creatief uitdagen. Ik vind het leuk om te zien hoe zij zich ontwikkelen en met welke ideeën zij zelf komen. Ik ben vooral geïnteresseerd om leerlingen zelf creatief aan de slag te laten gaan en zelf hun eigen creatieve mogelijkheden te laten ontdekken. Ik wil hen graag begeleiden in dat proces.

Zwakte/bedreiging

Het gevaar daarbij is dat ik juist het kunstbeschouwen soms wat te veel achterwege laat. Juist door met leerlingen kunst te analyseren, kunnen zij hun eigen creativeit uitbreiden en krijgen zij meer mogelijkheden, kennis en tools tot hun beschikking om ook zelf nieuwe richtingen te onderzoeken en hun eigen creatieve oplossingen en ideeën uit te breiden.

Omdat ik er onbewust misschien tegenop zie om met leerlingen kunst te gaan beschouwen, sla ik die stap vaak over en zet hen meteen aan het werk. Een oplossing om dit probleem te

ondervangen zou kunnen zijn om niet meteen bij de introductie van een project kunst te

beschouwen, maar dat halverwege te doen. De leerlingen gaan dan eerst zelf aan het werk, zoals ze dat van mij gewend zijn. De tussentijdse bespreking van hun eigen werk kan ik dan koppelen aan het bespreken en analyseren van het werk van andere kunstenaars. Zij hebben dan zelf al wat kunnen experimenteren met de opdracht en kunnen vervolgens halverwege het traject hun ideeën uitbreiden door hun ideeën te koppelen aan voorbeelden van werk van andere kunstenaars. Het zou een interessante manier kunnen zijn om het zo aan te bieden.

Ik beschik over veel materiaal van kunstenaars dat ik in de lessen zou kunnen laten zien. Dat materiaal vormt voor mijzelf een belangrijke inspiratie. Ik denk dat het voor de leerlingen zeker ook een waardevolle inspiratie kan vormen. Ik zou daar in mijn lessen meer gebruik van moeten maken. Ik denk dat het een goede uitdaging voor mij is om de mogelijkheden te onderzoeken om dit vaker in de lessen aan bod te laten komen.

Competentie

02. Pedagogisch-didactisch competent

Sterkte/kans

Ik ben goed op de hoogte van de verschillende pedagogisch-didactische ontwikkelingen en rollen van de docent. Ik heb een uitgesproken visie over wat ik belangrijk vind. Ik stel graag de leerling centraal. Ik ben erg gericht op de leerling als individu. Ik wil het liefste iedere leerling een

persoonlijk leertraject geven.

Zwakte/bedreiging

Ik heb een hele eigen visie op onderwijs. Die visie komt niet altijd overeen met de visie van

anderen. Ik wil graag mijn ideeën over onderwijs en lesgeven in de praktijk brengen, maar ik merk dat dat nog wel eens botst met hoe collega's het zien. Ik wil leerlingen veel vrijheid geven, ik zou het liefste als een soort coach voor hen aanwezig zijn, veel meer dan als een traditionele

leerkracht die voor de klas staat en een les draait. Ik zou leerlingen graag veel meer ruimte willen geven om het onderwijs op hun eigen manier in te richten, een manier die voor iedere leerling anders is. Ik weet niet of dit realistisch of haalbaar is, maar ik zou het graag willen proberen en de leerlingen de kans willen geven om dit te proberen. Dit botst nog wel eens met hoe collega's hierover denken. Misschien moet ik soms mijn eigen ideeën wat meer loslaten en wat meer luisteren naar wat ervaren collega's zeggen over hoe je een les het beste kunt inrichten. Ik heb de neiging het advies van collega's niet altijd meteen op te willen volgen en het eerst op mijn eigen manier te willen proberen, maar misschien is de manier waarop anderen het doen helemaal zo slecht nog niet en kan ik daar best nog veel van leren. Het is een bedreiging voor mij dat ik soms de neiging heb te denken dat mijn manier van lesgeven de beste manier is. De traditionele manier van lesgeven, waarbij 26 leerlingen in een lokaal zitten en gezamenlijk een opdracht krijgen uitgelegd, is misschien helemaal niet zo erg als ik soms denk. Misschien moet ik mijzelf de traditionele methoden van lesgeven gewoon eerst eens eigen maken en dan daarna kijken hoe ik kan gaan variëren met andere manieren van meer flexibel onderwijs.

Competentie

03. Interpersoonlijk competent

Sterkte/kans

Ik wil er graag voor iedere leerling persoonlijk zijn. Ik zie een klas als een groep van individuen, die allemaal eigen talenten hebben en eigen voorkeuren voor wat goed bij hen zou passen. Ik wil graag tegemoetkomen aan al die verschillende persoonlijke leerstijlen. Ik wil graag voor iedere leerling de les zo inrichten dat het goed past bij die leerling. Ik verlies daarbij nog wel eens de groep als groep uit het oog. Ik wil graag iedere leerling persoonlijk helpen in zijn/haar ontwikkeling.

Soms is het echter ook goed om dit te doen vanuit de gedachte van een klas als groep, als

eenheid. Het is voor mij steeds weer een uitdaging om de klas als klas te zien en zo te benaderen.

Zwakte/bedreiging

Ik heb het gevoel dat ik nog steeds pas weinig ervaring heb met het leiden van een groep. Als ik les geef aan een klas met 26 leerlingen, zie ik 26 individuen voor mij. Ik vind het nog steeds lastig om de groep als groep les te geven. Ik heb dit aangegeven als een van mijn leerdoelen en ik denk dat dit nog steeds een van mijn belangrijkste leerpunten is. Hoe zorg ik voor een goede sfeer in de klas, waar iedere leerling zich veilig voelt en iedere leerling tot productiviteit komt? De afgelopen maanden tijdens de lessen bij het GLU was dit voor mij steeds weer een aandachtspunt.

Wat mij opviel bij de lessen was dat het 's ochtends vaak veel beter ging dan 's middags en dat ook het lokaal, de fysieke ruimte, grote invloed heeft op hoe de lessen verlopen. Dezelfde groep

leerlingen gedraagt zich anders afhankelijk van of het ochtend of middag is en in welk lokaal we zitten. Ik heb verschillende keren geëxperimenteerd met de opstelling van de tafels en ben

gedurende het schooljaar ook steeds strenger en consequenter geworden over waar de leerlingen in het lokaal zitten. Ik merk dat het enorm helpt om over een goede indeling van het lokaal na te denken en ervoor te zorgen dat deze opstelling klaar staat als de leerlingen binnen komen.

Bij mijn stage bij Ithaka-ISK en bij mijn stage op de basisschool gaf ik bij binnenkomst in het lokaal iedere leerling een hand. Dat werkte erg goed. Op het GLU is dit niet gebruikelijk. Ik ben op een gegeven moment wel begonnen om aan het einde van de les bij de deur te gaan staan en iedere leerling persoonlijk een fijn weekend te wensen. Dat is een klein detail, maar ik had het idee dat dat al een verbetering bracht in de sfeer.

Ik denk dat het belangrijk is dat ik voor mijzelf hele duidelijke grenzen formuleer van wat ik wel en niet accepteer en tolereer tijdens een les. Ik denk dat ik nu af en toe ook wel eens verrast werd door wat er tijdens een les allemaal kan gebeuren. Ik was er onbewust vanuit gegaan dat de leerlingen bij het GLU al bijna volwassen zijn en zich gedragen als leerlingen die zelf voor deze opleiding hebben gekozen en graag deze lessen willen volgen. Dat is misschien ook wel zo, maar tegelijkertijd is er een ook een groepsdynamiek en zijn ze ongemerkt toch ook voortdurend aan het uitproberen over welke grenzen ze kunnen. Het zijn voor een groot deel toch ook nog echt pubers die volop in ontwikkeling zijn en continue hun eigen grenzen en de grenzen van anderen aan het ontdekken zijn. Dat is iets waar ik mij de afgelopen maanden beter bewust van ben geworden. Het is een hele waardevolle ervaring geweest om in het MBO les te geven. Ik denk dat er een

belangrijke uitdaging voor mij ligt om hier nog meer in te groeien.

Competentie

04. Omgevingsgerichtheid

Sterkte/kans

Ik houd goed bij wat er allemaal speelt op het gebied van nieuwe ontwikkelingen. Ik kijk graag naar televisieprogramma's zoals Tegenlicht, waarin regelmatig nieuwe ontwikkelingen en nieuwe perspectieven besproken worden en deze vaak ook kritisch bekeken worden. In deze uitzendingen komen mensen aan het woord die vaak goed op de hoogte zijn van nieuwe ontwikkelingen rondom een bepaald thema en daar zowel de voors als tegens van kunnen belichten. In deze uitzendingen komt vaak kritisch aan bod wat de aandachtspunten zijn van nieuwe ontwikkelingen, zonder dat deze nieuwe ontwikkelingen meteen worden afgekeurd. Integendeel, de meeste mensen die aan het woord komen zijn mensen die voorstander zijn van veranderingen, maar wel op een

verantwoorde en bewuste manier. Ik vind het interessant om over deze ideeën na te denken en ga graag met anderen het gesprek aan over deze thema's. Onbewust ga ik er dan van uit dat anderen net zo goed op de hoogte zijn over deze thema's, bijvoorbeeld het gebruik van Bitcoins, het

gebruik van gratis software, zoals Google Maps, thema's als cyber security, het digitaal opslaan van persoonlijke, medische en juridische gegevens, inzicht in gegevens, het gebruik van digitale middelen. En daarnaast ook het communiceren via digitale media en lesgeven via digitale media.

Om goed te begrijpen wat de mogelijkheden en daarmee ook de gevaren, de aandachtspunten van de verschillende platformen en software zijn, moet je veel kennis hebben van hoe deze programma's in elkaar zitten. Ik ga er soms onbewust vanuit dat anderen net zo goed op de hoogte zijn van de verschillende softwareprogramma's als ik, dat anderen ook goed bijhouden wat er speelt op het gebied van nieuwe ontwikkelingen. Dat is echter lang niet altijd het geval.

Ik moet er beter rekening mee houden dat niet iedereen dezelfde interesse heeft in nieuwe media en de nieuwe ontwikkelingen. Ik houd ervan om meteen relaties te leggen tussen nieuwe

technische ontwikkelingen en de sociale ontwikkelingen die daaruit voortkomen. Ik zie daarbij, over het algemeen, altijd vooral mogelijkheden en interessante positieve ontwikkelingen. Niet iedereen ziet echter de nieuwe ontwikkelingen altijd even positief. Ik neig er soms naar om mensen, die veranderingen als bedreiging zien, al snel te zien als “ouderwets”, mensen die niet meegaan met

hun tijd. Maar dat hoeft natuurlijk helemaal niet zo te zijn. Sommige mensen hebben meer tijd nodig om te wennen aan nieuwe technische mogelijkheden. Niet bij iedereen komt het

enthousiasme voor nieuwe mogelijkheden even snel. Intussen weet ik dat uiteindelijk de ontwikkelingen gewoon door zullen zetten, al laat het soms even op zich wachten.

Zwakte/bedreiging

Ik neem vaak onbewust aan dat andere mensen op dezelfde manier denken als ik, dezelfde denkstappen maken, dezelfde relaties leggen tussen verschillende onderwerpen. Pas als je uitgebreider met iemand in gesprek gaat, kom je erachter dat de ander dingen soms heel anders ziet en ook hele andere dingen belangrijk vindt. Prioriteiten, wat iemand belangrijk vindt, in het leven, in een les, in het onderwijs, kunnen enorm verschillen. Ik verbaas me er bijvoorbeeld over dat er docenten zijn die in de vakantie echt vakantie houden, die dan niet met school of onderwijs bezig zijn. Voor mij loopt mijn werk altijd door, dag en nacht, maar dat is niet voor iedereen zo.

Op dezelfde manier ben ik ook van mening dat je altijd, dag en nacht, klaar moet staan voor je leerlingen. Niet alleen tijdens de les, maar op ieder moment dat ze je nodig hebben. Ik heb tijdens mijn verschillende stages intussen wel geleerd, dat je als docent ook duidelijke grenzen moet trekken. Je bent voor de leerlingen de docent. Dat is een rol die je aanneemt. Je moet niet méér willen zijn dan de docent. Je moet ervoor zorgen dat je binnen de korte tijd die je met hen

doorbrengt, zelfs als dat in een groep met 26 leerlingen is, je binnen die tijd de leerlingen weet te bereiken, weet te inspireren en hen iets mee kunt geven waar ze hun voordeel mee kunnen doen.

Ik heb tijdens mijn verschillende stages de afgelopen jaren geleerd dat je maar heel kort de tijd hebt met de leerlingen, maar dat je binnen die tijd veel kunt bereiken. Ook als je leerlingen als groep voor je hebt, kun je ze persoonlijk bereiken. Hoe ik dat precies moet doen vind ik nog altijd lastig, maar ik weet dat het kan en volgens mij is dat ook gewoon oefening, veel doen, veel

verschillende groepen lesgeven, waardoor je vanzelf steeds meer handvatten gaat ontwikkelen om met een groep te communiceren, grenzen te stellen en tegelijkertijd de leerlingen het gevoel te geven dat jij er speciaal voor hen staat. Het mooiste is als het mij lukt om leerlingen in de korte tijd, die met hen in de klas doorbreng, hen te inspireren om zichzelf verder te ontwikkelen.

Competentie

05. Kritisch-reflectief competent

Sterkte/kans

Ik ben erg kritisch op wat ik doe. Ik stel hoge eisen aan mijn werk.

Zwakte/bedreiging

Ik ben erg kritisch op wat ik doe. Ik stel hoge eisen aan mijn werk. Tegelijkertijd vind ik het lastig om kritiek van anderen zomaar aan te nemen. Ik vind het interessant om met mensen in discussie te gaan en verschillende standpunten te onderzoeken. Ik heb duidelijke standpunten over kunst en educatie en vind het interessant om daarover met anderen in gesprek te gaan. Helaas komt dat nog wel eens verkeerd over. Ik krijg soms terug van anderen dat het lijkt alsof ik hun adviezen niet wil aannemen. Niets is minder waar, ik wil begrijpen waar hun standpunten vandaan komen en ben geïnteresseerd in de theorie achter hun visie. Vaak echter krijg ik feedback terug in de trant van:

“Zo doe ik het al 20 jaar, zo doet iedereen het, het is gebleken dat dit werkt, dus zo is het goed”.

De wereld verandert en verandert op dit moment ontzettend snel, veel sneller dan wij kunnen bijhouden. Hoe wij vroeger zelf op school les hebben gekregen is niet meer te vergelijken met de mogelijkheden van vandaag de dag. Natuurlijk zijn er bepaalde kernwaarden en regels die niet veranderen. Een goede relatie met de leerling is net zo belangrijk als 20 jaar geleden, maar er zijn ook veel dingen die vandaag de dag anders zijn. Als een leerling aangeeft dat hij/zij het gevoel heeft in de klas zijn/haar tijd te verdoen en liever thuis een video kijkt met de uitleg van die les en

vervolgens thuis met de opdracht aan de slag gaat, omdat hij/zij aangeeft zich thuis beter te kunnen concentreren, dan begrijp ik dat helemaal. Ik heb daar alle begrip voor. Ik zou het zo'n leerling op zo'n moment ook zeker gunnen om thuis te kunnen werken, om eerder weg te kunnen uit de les. Tegelijkertijd heb ik opdracht gekregen vanuit de school dat er aanwezigheidsplicht is en dat alle leerlingen aanwezig moeten zijn zolang de les duurt volgens het rooster. Ze mogen zelfs het lokaal niet uit, ze moeten in het lokaal aanwezig dat op het rooster vermeld staat en gedurende die tijd in dat lokaal aan de opdracht werken.

Ik gaf de leerlingen in het begin veel vrijheid. Ik vond het prima als een leerling zelf, op eigen initiatief, de klas uit liep om even naar de wc te gaan. Daardoor werd het rommelig, maar ik dacht dat leerlingen van 17/18 jaar toch wel in staat zouden moeten zijn zelf in te zien wanneer het een goed moment is om even naar de wc te kunnen. Door een collega werd ik erop gewezen dat dat niet handig is, dat het niet de bedoeling is dat ze op eigen initiatief de klas uit lopen, omdat ze daar heel snel misbruik van gaan maken. En inderdaad ervoer ik al vrij snel de onrust die het

veroorzaakte. Leerlingen bleven in een groepje bij de wc hangen en zorgden voor overlast op de gang. En daar hadden de docenten in andere klassen weer last van.

Maar er waren ook leerlingen die er wel goed mee om konden gaan. Leerlingen die uit het lokaal verdwenen en 1,5 uur later weer terugkwamen en dan een prima opdracht inleverden. Die ergens op de gang een rustige plek hadden opgezocht en daar hadden zitten werken. Ik heb dat in periode twee toegelaten. Ik heb daar veel commentaar op gekregen. In periode drie zat ik met dezelfde leerlingen in andere lokalen. We konden een nieuwe start maken. Na twee weken sloeg het corona-virus toe en van de ene op de andere dag gingen we over op thuisonderwijs. En ineens werd mijn manier van lesgeven mij in de schoot geworpen. Nu hoefden de leerlingen niet meer 3,5 uur met elkaar en met mij in een lokaal te zitten en gedurende die tijd aan de opdracht te werken.

Ineens waren ze vrij om zelf hun tijd in te delen. De opdrachten stonden beschreven op de ELO, de electronische leeromgeving. De leerlingen hadden deadlines wanneer ze iets moesten inleveren en konden zelf bepalen wanneer ze met die opdrachten aan de slag gingen.

Ik mocht me er van mijn collega's niet mee bemoeien. Ik moest maar even afwachten, ze zouden eerst met de technische vakken aan de slag gaan. De vakken die ik gaf zouden later weer aan bod komen. Ik zei niets, hield me op de achtergrond, werkte hard aan mijn lessen voor het

basisonderwijs en zag hoe het mis ging. En nu, in periode vier is er weer gewoon een rooster ingevoerd en zitten de leerlingen weer gewoon online met elkaar in de klas. Er is

aanwezigheidsplicht op afstand, de presentie wordt bijgehouden en de leerkracht geeft min of meer klassikaal les. De leerkracht spreekt de leerlingen gedurende 45 minuten online toe, deelt zijn scherm en laat zien wat de bedoeling is. De leerlingen kijken mee en doen de stappen na, die de leerkracht op het scherm laat zien. Na 45 minuten begint de volgende les.

Ik heb het als hele bijzondere kans ervaren om met iedereen, het hele land, aan de slag te gaan met afstandsonderwijs. Ik zie veel kansen voor deze vorm van onderwijs. Ik zou heel graag het

Ik heb het als hele bijzondere kans ervaren om met iedereen, het hele land, aan de slag te gaan met afstandsonderwijs. Ik zie veel kansen voor deze vorm van onderwijs. Ik zou heel graag het

GERELATEERDE DOCUMENTEN