N= Respondent
N = Het is wat lastiger voor ons om voor burgers te werken, omdat zij vaak de middelen niet hebben. Neemt niet weg dat er wel initiatieven bestaan van co-creatie met marktpartijen en burgers.
N = Het is heel context-specifiek, zoals hellend vlak en bodemgesteldheid. We kunnen daarbij voor van alles worden ingehuurd, bijvoorbeeld dat we begeleiding doen in een proces. Steden nemen klimaatadaptatie vaak mee als meekoppelkans, als steden aan het vernieuwen zijn.
N = Grijs-water circuit in Leidsche Rijn, in 1996, het opvangen en hergebruiken van regenwater voor wc doorspoelen, inclusief nieuwe waterleidingen. Mislukt door media-aandacht na ziek worden van een gezin.
N = Op die manier maak je sponsen in de stad, die je gelijk weer kan gebruiken voor ander gebruik. N = Andere voorbeelden van multifunctionele oplossingen zijn bijvoorbeeld regentonnen als schutting, parkeerplaatsen in de dijk en een winkelcentrum in de dijk in de wijk Spangen. N = Vaak is de aanleiding voor klimaatmaatregelen heel iets anders dan daadwerkelijk de klimaatverandering. In Zwolle was er een groot project waar ze de bodem moesten saneren. Dat creëert een momentum, om adaptieve maatregelen te nemen.
N = Al was er wel ook wateroverlast in de wijk, het kerndoel was meer leefbaarheid en groen. Het waterprobleem speelt meestal wat minder bij mensen. Mensen vinden klimaatverandering doorgaans een moeilijk woord, die denken dat het alleen wat meer regent, omdat de media dat beeld schetst. Terwijl er eigenlijk veel meer potentiele schade ligt in de maatschappij, zoals ‘te weinig water’, hitte-stress.
N = Als gevolg van klimaatverandering in Nederland zou je eigenlijk het teveel aan water moeten bufferen in de natte tijd om een buffer te creëren voor in de droge tijd.
N = Retro-fitting is weer in, wat eigenlijk het invoeren van oude natuurlijke leefsystemen in de stad is. Beken en groen terugbrengen in de stad, wat een aanvulling is van je grondwaterpakket.
N = Voor dit soort (klimaat adaptieve) projecten in bestaande steden is het erg lastig, er zijn veel financiële en juridische grenzen. Plus de aanwezigheid van cultureel erfgoed, dat je ook weer wilt beschermen.
N = Private partijen nemen zelf vaak al maatregelen, een kwart van de stad is ongeveer in handen van grote bedrijven inclusief industrie/bedrijventerreinen. Dit doen ze omdat zij geen verstoringen willen hebben in hun bedrijfsstructuur, de investering in klimaat-adaptieve maatregelen weegt minder zwaar dan de ontwrichtende gevolgen van regen. Wat bij burgers vaak anders is, de terugverdientijd van klimaat-adaptieve maatregelen is vaak erg lang, 10-15 jaar, waarbij de burger soms allang weer weg is, dus twijfelen ze of ze het wel gaan aanleggen.
N = Bij burgers moet er echt iets inzitten voor hun, ze zijn op zich wel bereid en hebben interesse, maar ze ondernemen uit zichzelf te weinig actie. Eigenlijk zou je woningcorporaties en groepen aan moeten spreken en door middel van crowd searching en funding die groepen moeten activeren. Zoals ze bijvoorbeeld hebben gedaan in Amsterdam met de ‘tuin van Jan’, hierbij worden allerlei functies gekoppeld: educatie, klimaat adaptief, collectief project, toeristenattractie voor middenstanders, en het gaat ’s nachts dicht, dus de bewoners hebben er niet veel last van.
N = Tuinen achter de huizen in de binnensteden hebben een enorm potentieel in klimaatadaptatie, bewoners hebben hier zelf ook baat bij. Dit zou meer moeten worden benadrukt, dat er iets mogelijk is bij de burgers zelf. Daarnaast moet er ook worden benadrukt dat het collectief belangrijk is.
Dit geldt ook voor buurtpleintjes, die prima zouden kunnen worden vergroend, daar zouden burgers dan zelf over moeten beslissen.
N = Onderzoek Laura Kleerekoper.. (!)
N = Het is belangrijk om een ketting-reactie opgang te brengen, een soort snowball-effect. Dus pak niet alleen 1 wijk aan, maar zorg ervoor dat het verder gaat.
N = In de stad is het soms ook oneerlijk verdeeld, in een wijk waar de bodem hellend is, kunnen mensen beneden veel last ondervinden van overstromingen, terwijl mensen boven niks ervaren. De mensen boven zouden het probleem kunnen aanpakken en het water daar opvangen, maar zij voelen de urgentie niet.
N = De gemeente zou het proces van klimaatadaptatie in een wijk kunnen sturen, door middel van wijkregiseurs/wijk-coordinatoren. De gemeente kan het niet alleen, ze hebben iedereen nodig om dit probleem aan te pakken. Ze zouden echter wel een sturende/regiseursrol kunnen en moeten nemen in dit probleem.
N = Steden die echt veel last hebben van klimaatverandering moeten radicale oplossingen gebruiken. Tegels eruit laten halen, groen planten en regentonnen neerzetten door de burgers in hun tuinen is niet voldoende, want dit duurt veel te lang, en heeft een te klein effect. Het gaat echt om de bewustwording achter het probleem. De gemeente moet z’n best doen om iedereen te bereiken. Steenbreekdagen zijn allemaal heel goed, maar dat is niet voldoende. Het liefst zou je dat wel willen, want dan wordt het vanzelfsprekend, maar je bereikt hier niet iedereen mee. En daarnaast heb je daarmee maar een kwart van de stad bereikt, het andere kwart is van de grote bedrijven, de andere helft van de gemeente zelf.
N = De radicale oplossingen zijn de grotere pleinen en bedrijventerreinen aanpakken. Denk hierbij ook aan treinrails- en rangeerterreinen. Blijf hierbij denken aan meervoudig grondgebruik. Hiermee maak je grotere slagen. Plus dat het in de publieke ruimte ook educatief is, hier kunnen mensen hun inspiratie vandaan halen.
N = De bewoners wijzen terecht naar de overheid, want zij hebben inspiratie nodig, stimulans, misschien financieel, want ze worden nu op van alles afgerekend; ombouwen naar gasvrij, en dan nu ook met de tuin. Dat kost allemaal duizenden euro’s. Dat gaat niet iedereen zomaar betalen. N = Hoewel er succesvolle projecten zijn, en het voor de nieuwbouwwijken goed gaat, zijn de totale successen maar heel gering. Er is wel potentie, door de vele herstructurering van de steden op dit moment.
N = De auto heeft er voor gezorgd dat we heel veel van de natuurlijke grond, ook in de steden, zijn gaan wegstoppen. Het weren van de auto uit de stad, maakt ruimte vrij om adaptieve maatregelen te nemen. Zoals bij autovrije straten en autovrije maanden.
N = De gemeente zou de burgers meer moeten informeren over de gevolgen en de maatregelen. N = Water opvangen is een veel duurzamere oplossing over tijd, maar ook in stakeholders, dan het blijven waarschuwen in risicovolle gebieden.
N = Veel openbaar gebied in bestaande steden zijn pleinen, je kunt vaak door middel van hele simpele maatregelen problemen bestrijden, in samenwerking met de burgers, die hun wensen kunnen vertellen over de openbare ruimte.
N = Icoonprojecten zijn heel belangrijk, zoals het groene dak van Schiphol, haven in Breda, waterplein in Rotterdam, plein van de zon, tuin van Jan.
Echt proberen nieuwe dingen uit te vinden is belangrijk, in plaats van her-borduren op oude opties. N = ‘Hier heeft iemand een groen tapijt op het plein gelegd dat op gras lijkt’. Het gaat bij
klimaatadaptatie echt niet om dat het werkt, maar het gaat om de bewustwording. En het gaat om de sociale component.
N = Het betrekken van ondernemingen en bewoners is belangrijk. Er zijn drie pijlers die je kunt gebruiken bij burgers: ‘Wat wordt er al gedaan?’ ‘Wat kunt u zelf doen?’ ‘Hoe kunnen wij u daarbij helpen?’
N = Soms moet je juridisch gezien ruimte geven aan de bewoners om maatregelen in te kunnen voeren. Dit kan perfect met de omgevingswet perfect.
N = Maatregelen van klimaatadaptatie in de PHD van Laura Kleerekoper:
Public space Private space
Vegetation • Planting trees near the
side of the road • Plant lawns • Insert ‘Wadi’s’
• Plant trees/plants • Plant lawns • Insert green roofs
Water • Construct water squares
• Construct ponds
• Rain barrels (in
garden/basement or as a fence)
• Construct ponds