• No results found

Dit onderzoek gaat over de organisatie van de NDSM-Werf in Amsterdam in de periode van april tot en met juli 2012. Gedurende deze periode is er onderzoek gedaan naar de onderliggende

organiserende structuren die de NDSM-werf vorm en richting geven. Er is gekeken naar zowel formele als informele processen en de wisselwerking tussen kunstenaars, de gemeente en andere partijen die betrokken zijn bij de invulling, ontwikkeling en de betekenis van het gebied. Het

onderzoek heeft zich beperkt tot het oostelijk deel van de werf, het gebied waar de kunstenaars van de kunststad actief zijn en waar de meeste culturele activiteiten plaatsvinden. 1 Voor dit deel van de werf is bovendien een publiek-private stichting in het leven geroepen die het fysieke beheer en de programmering van het buitengebied voor zijn rekening neemt en daarmee de verantwoordelijkheid draagt voor een aantal taken die traditioneel gezien bij de gemeente zouden liggen.

1.1 Beschrijving van het gebied

De NDSM-werf is een voormalige scheepswerf in Amsterdam Noord met een rijke geschiedenis, een dynamisch heden en een beloftevolle toekomst. Met het wegvallen van de oude scheepswerffunctie en het opkomen van nieuwe functies veranderde de identiteit van de werf en kregen kunst en cultuur een belangrijke plek. Veel van de gebouwen die vroeger bij de scheepsbouwwerf hoorden zijn opgeknapt en hebben een nieuwe bestemming gekregen. De transformatie van het gebied, die in 1984 bij het faillissement van de Nederlandse Scheepsbouw Maatschappij in gang werd gezet, is nog steeds gaande. Vanuit ambtelijk, commercieel en cultureel oogpunt is er een aanhoudende interesse voor het gebied en wordt er dagelijks invloed uitgeoefend op de invulling en ontwikkeling ervan.

Er zijn veel verschillende partijen die zich verbonden voelen met de NDSM-werf zoals kunstenaars, theatergezelschappen, horecaondernemers, festivalpromotors, gemeentelijke organen,

projectontwikkelaars en andere private partijen. De redenen om bij de werf betrokken te zijn, lopen sterk uiteen en zorgen soms voor tegengestelde belangen en botsende visies. Het belangrijkste punt van twist gaat over invulling, eigenaarschap en toekomst van de werf. Welke kant moet het op? Wat is de positie van kunst en cultuur? Van wie is het gebied eigenlijk?

Dit onderzoek gaat op zoek naar de organisatorische realiteit van de werf tijdens het onderzoek en onderzoekt de achtergronden van de huidige situatie. Door middel van gesprekken met personen en partijen die nauw betrokken zijn bij de werf is er gezocht naar een antwoord op de vraag door welke structuren de NDSM-werf georganiseerd is en op welke manier er regie gevoerd wordt over het gebied. Daarnaast is er gekeken naar de betekenis die de verschillende partijen geven aan hun eigen

1 Zie ook: figuur 2 in de bijlage.

9 rol in relatie tot het grotere geheel van de werf. De nadruk is komen te liggen op het blootleggen van de impliciete, informele en soms zelfs virtuele organisatie van de werf die lijkt te bestaan parallel aan de formele organisatiestructuren.

Vanuit praktische én inhoudelijke overwegingen is de Stichting Beheer NDSM-Werf Oost (in dit onderzoek afgekort tot SBNO en door sommige partijen ook aangeduid als de buitenstichting of beheerstichting) gekozen als vertrekpunt in dit onderzoek. De publiek-privaat stichting, die werd opgericht door de gemeente in samenwerking met een aantal invloedrijke actoren op de werf, vormde een uitgangspunt voor het onderzoek omdat deze in meerdere opzichten een centrale positie op de werf heeft of ambieert, en vrijwel dagelijks met alle andere betrokkenen in contact staan. Praktisch gezien bood de buitenstichting de onderzoeker het vertrouwen om dit onderzoek uit te voeren en bovendien een plaats om te werken. Hiermee werd toegang verkregen tot het gebied en ontstond de mogelijkheid om andere belangrijke spelers rondom de werf te selecteren en benaderen.

1.2 Probleembeschrijving

Vanuit organisatorisch en ruimtelijk perspectief kan de werf worden gezien als een proeftuin waar geëxperimenteerd wordt met nieuwe manieren van gebiedsontwikkeling. Een plaats waar lokale overheid, projectontwikkelaars en lokale belanghebbende samen het gebied vorm en invulling moeten geven. De relatieve vrijheid waarin de verschillende partijen opereren, de vernieuwende initiatieven die op de werf ontstaan en de unieke positie van een publiek-private beheer- en programmeerstichting die bepaalde taken van de overheid op zich neemt, geven blijk van een bijzondere situatie waarin de traditionele bestuurlijke verhoudingen ten dele vervangen zijn door nieuwe structuren die het onderzoeken waard zijn.

1.3 Doelstelling & vraagstelling

Het doel van dit onderzoek is om de onderliggende ontwikkelende en organiserende processen van de NDSM-werf in kaart te brengen en om vanuit het perspectief van de betrokken partijen inzicht te krijgen in de manier waarop betekenisgeving van het gebied tot stand komt. De onderzoeksvraag die hiervoor gekozen is, is als volgt:

Welke processen sturen de ontwikkeling en organisatie op de NDSM-werf en hoe geven de betrokken partijen betekenis aan hun eigen rol en het gebied?

Om hier op een zinvolle manier antwoord op te vinden is er gekeken naar de sturende processen in de organisatie en ontwikkeling van de werf enerzijds en de betekenis die de verschillende partijen

10 geven aan hun eigen rol in het gebied in relatie tot de betekenis van het gebied geheel anderzijds. Er is gekeken naar de achterliggende processen omdat organisatie en ontwikkeling dynamische

begrippen zijn en dus vooral als proces kunnen worden begrepen.

1.4 Onderzoeksbenadering

Dit onderzoek laat zich typeren als een kwalitatieve case study in de interpretatieve traditie. Er is gezocht naar de perspectieven, ervaringen, beleving en betekenisgeving van de mensen die zich dagelijks bezighouden met wat er op de werf gebeurt. Het interpretativisme gaat er van uit dat er geen objectieve waarheid is, maar dat personen een eigen sociale realiteit construeren aan de hand van ervaringen en belevingen (Tsoukas & Kundsen, 2003). Deze benadering heeft als voordeel dat het ruimte laat voor nuance en de individuele beleving van de direct betrokken personen. Een bijkomend voordeel van deze benadering is dat het de handvatten biedt om een complexe werkelijkheid te onderzoeken, die niet te vangen is in kwantitatieve methoden. Kwalitatief onderzoek heeft een explorerend en geen toetsend karaker (Banister, 1997). Dit onderzoek is daarmee voornamelijk verkennend, beschrijvend en verklarend van aard en houdt zich dus niet bezig met het toetsen van een hypothese. De meeste data die gebruikt is in dit onderzoek is verkregen door middel van een reeks semigestructureerde interviews met vertegenwoordigers van

verschillende belanghebbenden op de werf. Een uitgebreidere toelichting op de gebruikte methoden van dit onderzoek en de positie van de onderzoeker daarin is terug te vinden in hoofdstuk 3.

1.5 Relevantie

Dit onderzoek is relevant vanuit zowel wetenschappelijk als maatschappelijk oogpunt. Vanuit wetenschappelijk oogpunt is het van belang omdat er getracht is een raamwerk te ontwikkelen om een complexe omgeving als de NDSM-werf te analyseren en te begrijpen vanuit het idee van betekenisgeving die voortkomt uit fysieke elementen en sociale constructies. Door middel van concepten uit de organisatiewetenschap en stedelijke geografie beschrijft en analyseert dit onderzoek een nieuwe manier van het organiseren van de publieke ruimte, waarin traditionele grenzen tussen organisaties en de overheid verlegd of vervaagd zijn.

De actieve rol van de overheid in de herontwikkeling van de NDSM-werf en de inzet van cultuur, de lokale gemeenschap en het ondernemerschap van projectontwikkelaars als beleidsinstrument om het gebied een nieuwe invulling te geven vormt een duidelijke aanleiding om hier onderzoek naar te doen. De laatste jaren klinkt er vanuit de wetenschap een steeds luidere roep om het fenomeen gentrificatie kritischer te benaderen. Davidson (2008) beargumenteert dat de toegenomen rol van de overheid vraagt om een beter conceptueel en praktisch begrip van de aard van

gentrificatieprocessen, inclusief de rol van lokale gemeenschappen, zoals in deze casus de rol van de

11 kunstenaars: “Gentrification research must therefore proceed with an understanding of

displacement as process and remain critical of the potential for injustice bound up in it” (ibid. p.

2401). Bovendien is er behoefte aan verder onderzoek naar de vormen van verzet die zich

manifesteren bij dergelijke herontwikkelingsprogramma’s (Lees, Slater, & Wyle, 2007). Dit behoeft een verbeterde conceptualisering van de praktijken en politiek van stedelijke herontwikkeling (Rousseau, 2009). Fuller (2012) geeft aan dat de nadruk meer op ongelijke machtsrelaties moet liggen: “Of particular concern is the need to examine the complex processes of negotiation and coordination within material exchanges between the state, market and civil society, especially in regard to the commodification of space and differential power relations” (Fuller, 2012, p. 915).

Een ander belangrijk element in dit onderzoek is de rol van betekenisgeving in de organisatie van het gebied. Betekenisgeving in organisaties is in essentie een sociaal proces. Deelnemers van de

organisatie interpreteren hun omgeving; door middel van interactie met anderen construeren ze een verklaring die hen in staat stelt om de wereld te begrijpen en collectief te handelen (Isabella, 1990).

Mailtlis (2005) geeft aan dat recentelijk onderzoek naar het proces van betekenisgeving zich vooral heeft gericht op de cognitieve aspecten ervan (Griffith, 1999; Thomas et al., 1993) en de sociale processen die spelen in extreme condities of crisissituaties (Brown, 2000; Gephart, 1993; Weick, 1993) (ibid, p. 21). Minder aandacht is er geweest voor betekenisgeving die plaatsvindt in grote groepen van stakeholders binnen organisaties en de problemen die daarbij optreden (Weick, 1995).

Dergelijke stakeholders nemen deel aan betekenisgeving vanuit verschillende posities in de organisatie, histories en persoonlijke achtergronden, wat ervoor zorgt dat er divergente

referentiekaders ontstaan die ervoor zorgen dat ze verschillende rollen aannemen in het proces van betekenisgeving (Dutton & Dukerich, 1991). Ondanks de uitdagingen die voortkomen uit het inherent sociale karakter van betekenisgeving en de sociale processen die eraan ten grondslag liggen, is het organisatieaspect van betekenisgeving relatief weinig onderzocht. (Eden, 1992) Dit onderzoek richt zich op het sociale proces van betekenisgeving in een grote, losse organisatie met een diverse groep belanghebbenden en breidt daarmee de kennis op dit onderdeel verder uit.

De organisatorische werkelijkheid op de NDSM-werf als geheel laat zich goed bestuderen vanuit het idee van de partial organization. Dit concept van Ahrne & Brunsson (2010) biedt een raamwerk om situaties waarin traditionele concepten als organisatie, netwerk en instituties in elkaar overlopen systematisch te kunnen analyseren en begrijpen. De overgang tussen deze verschillende concepten is in de literatuur onderbelicht gebleven. “Less attention has been paid to how and why institutions and networks become organized and the consequences of such a development. Studying the organization of institutions and networks can give us further clues to the demand for organization, and can illuminate some of its consequences” (Ahrne & Brunsson, 2011, p. 95).

12 Er is gekozen voor een concrete toepassing van het partial organization raamwerk in dit onderzoek.

Door de combinatie met andere theorieën en het bevragen van de partial organization in deze situatie wordt getracht het concept inhoudelijk verder te verkennen. In hun aanbevelingen voor verder onderzoek roepen Ahrne & Brunsson hier toe op: “There are many forms of partial organization, consisting of various combinations of organizational elements. It is a crucial task for students of organization to investigate how different forms arise and the situations that they are likely to produce them. And the same research questions can be asked about the functioning and effects of partial organization as have traditionally been asked about formal organizations –including the classical questions about their effects on coordination and power. One can try to identify the main coordination problems in various types of partial organization and the types best suited for effective coordination” (ibid. p.101). De onderzochte situatie is bij uitstek een voorbeeld van een

organisatierealiteit waarbij organisatie, netwerken en instituties innig met elkaar verweven zijn en tezamen zorgen voor coördinatie en ontwikkeling. De inzichten die dit oplevert zullen bijdragen aan een verdere nuancering van het wetenschappelijke concept van de partial organization.

Ook vanuit maatschappelijk perspectief heeft dit onderzoek een zekere relevantie. Door de jaren heen zijn er miljoenen aan publiek geld in het gebied geïnvesteerd om de heropleving ervan te realiseren. Onder andere door de inzet van kunst en cultuur en het oprichten van een publiek-private beheerstichting is hier door de gemeente en andere partijen vorm aan gegeven. Dit onderzoek geeft een insider-perspectief op de manier waarop deze samenwerking zich in de praktijk manifesteert en legt de onderlinge verhoudingen op de werf bloot. De inzichten die dit oplevert, kunnen gebruikt worden om hier lessen uit te trekken voor de toekomst en kunnen allicht leiden tot een verbeterde onderlinge samenwerking. Daarnaast kan de methode die in dit onderzoek is toegepast, waarbij concepten uit verschillende disciplines naast elkaar worden ingezet, worden gebruikt om andere, maar vergelijkbare gebieden waar herontwikkeling en cultuur een prominente rol spelen beter te begrijpen.

1.6 Leeswijzer

Deze scriptie is opgebouwd uit verschillende onderdelen met allemaal een eigen relevantie met betrekking tot het geheel. Deze inleiding dient als een introductie op het onderzoek met daarin een beschrijving van het onderzoeksveld, de probleemstelling en de doel- en vraagstelling, een korte toelichting op de onderzoeksbenadering en tenslotte een onderbouwing van de wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie van het onderzoek.

In het volgende hoofdstuk zal worden ingegaan op de wetenschappelijke concepten en definities die context en richting hebben gegeven aan het onderzoek. Er is hiervoor gebruik gemaakt van

13 concepten uit de organisatiewetenschap en de stedelijke geografie die door middel van het concept betekenisgeving aan elkaar gerelateerd zijn.

Het methode-hoofdstuk moet gelezen worden als een toelichting op de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd. Hierin worden onder andere de onderzoeksmethoden, de kwaliteitscriteria en de rol van de onderzoeker besproken en verhelderd.

Het hoofdstuk ‘Resultaten en Analyse’ vormt de kern van dit onderzoek. Hierin worden de

bevindingen die gedurende het onderzoek naar voren zijn gekomen gepresenteerd en gerelateerd aan de theoretische kaders uit hoofdstuk twee. Het resultatenhoofdstuk begint met een

beschouwing van de onderzochte partijen die actief zijn op de werf. Vervolgens wordt aan de hand van een aantal thema’s naar de beantwoording van de onderzoeksvraag toegewerkt in de conclusies in hoofdstuk vijf. In dit zelfde hoofdstuk zal ook worden ingegaan in de casus overstijgende relevantie en de betekenis van de empirie voor de theorie.

Het zesde en laatste hoofdstuk moet worden gelezen als een reflectie waarin de sterke en minder sterke kwaliteiten van het onderzoek worden besproken. Tenslotte worden er in dit hoofdstuk een aantal suggesties gepresenteerd voor vervolgonderzoek.

14