• No results found

Internationale strafvervolging door Nederland

In dit hoofdstuk wordt de volgende deelvraag beantwoord: “In hoeverre heeft Nederland de geïdentificeerde mogelijkheden voor internationale strafvervolging van ISIS in de praktijk gebracht?” Het standpunt van Nederland is dat ISIS-strijders strafrechtelijk moeten worden vervolgd voor de internationale misdrijven die zij hebben gepleegd of waar zij medeplichtig aan zijn.176 Nederland heeft verschillende belangen bij de internationale vervolging. Ten eerste staat Nederland graag voorop wanneer het gaat om internationale strafrechtelijke vervolging voor internationale misdrijven, wat blijkt uit het feit dat Den Haagde locatie is van het Internationaal Strafhof, maar ook van andere internationale tribunalen.177 Nederland deelt graag zijn juridische expertise en is graag betrokken bij de oprichting van internationale tribunalen. Dat is in het geval van ISIS niet anders.178 Ten tweede zijn de misdrijven van ISIS van dusdanig grote schaal geweest dat Nederland zich verplicht voelt iets te doen. Daarbij speelt mee dat Nederland onderdeel was van de anti-ISIS coalitie en vervolging daarom een logische volgende stap is: “als je meedoet om ISIS de kop in te drukken, dan moet je ook meedoen met de vervolging.”179 Ten derde spreken christelijke partijen in het parlement zich sterk uit tegen de genocide op de Jezidi’s, als niet-moslimgroep, en het aansprakelijk stellen van ISIS daarvoor, waarbij zij gesteund worden door Jezidi lobbygroepen en NGO’s die dit telkens op de parlementaire agenda weten te krijgen. Ten vierde speelt ook mee dat Nederlandse onderdanen zich hebben aangesloten bij ISIS, waarvan sommigen zich nu bevinden in gevangenkampen in Irak en Syrië.

Uit kamerstukken blijkt dat het kabinet ISIS-strijders aansprakelijk wilt stellen in een hybride tribunaal in Irak en/of Syrië.180 Hiertoe is besloten nadat geconcludeerd werd dat berechting bij het Internationaal Strafhof geen optie was, omdat Irak en Syrië niet zijn aangesloten bij het ICC, en het oprichten van een ad-hoc internationaal tribunaal via de VN Veiligheidsraad niet in het verschiet lag.181 Dit is wat ook in hoofdstuk 3 en 4 naar voren kwam, dat een hybride tribunaal de meest reële mogelijkheid is gezien de verdeling in de VN Veiligheidsraad. Een hybride tribunaal heeft ook de Nederlandse voorkeur omdat veel waarde wordt gehecht aan berechting in de regio, zoals de Minister van Buitenlandse Zaken, Blok, aangaf in de Tweede Kamer op 28 mei 2019: “het uitgangspunt is dat misdrijven worden berecht in en door het land waar zij hebben plaatsgevonden.”182 Daarnaast heeft berechting in de regio ook meer kans op succes omdat daar zich de slachtoffers, daders en bewijslast

176 Stef Blok en Ferd Grapperhaus, Beantwoording vragen van de leden Van Helvert, Omtzigt (beiden CDA), Sjoerdsma (D66), Voordewind (ChristenUnie), Van der Staaij (SGP), Ploumen (PvdA), Karabulut (SP) en Van Ojik (GroenLinks) over de oprichting van een tribunaal om IS-strijders te vervolgen, Den Haag: Tweede Kamer der Staten-Generaal, 25 juni 2019.

177 Zoals het ICTY, het Speciaal Tribunaal voor Libanon, het Speciaal Hof voor Sierra Leone en de Kosovo Rechtbank.

178 Novak, The International Criminal Court: an Introduction, 23-27.; Dr. Th. B. Bouwknegt, geïnterviewd door de auteur, Groningen, 18 mei 2021.

179 Dr. Th. B. Bouwknegt, geïnterviewd door de auteur, Groningen, 18 mei 2021.

180 Minister Blok roept Veiligheidsraad op ISIS-strijders te berechten, Nieuwsbericht Ministerie van Buitenlandse

Zaken, 24 mei 2019, geraadpleegd op 29 april 2021,

https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2019/05/23/minister-blok-roept-veiligheidsraad-op-isis-strijders-te-berechten.

181Tweede Kamer der Staten-Generaal, Bestrijding internationaal terrorisme: verslag van een algemeen overleg.

Den Haag: Tweede Kamer der Staten-Generaal, 28 mei 2019.

182 Tweede Kamer der Staten-Generaal, Bestrijding internationaal terrorisme, 23-24.

40 bevinden.183 In dit hoofdstuk wordt nader onderzocht waarom Nederland de voorkeur geeft aan een hybride tribunaal, hoe Nederland zich hiervoor inzet en tenslotte wordt de nationale vervolging van internationale misdrijven op basis van universele jurisdictie kort behandeld.

5.1 De houding van Nederland ten opzichte van een internationaal tribunaal

Voor het oprichten van een internationaal tribunaal heeft de minister Blok in juli 2019 de extern volkenrechtelijke adviseur (EVA), prof. dr. P.A. Nollkaemper, om advies gevraagd.184 Nollkaemper is een autoriteit op het gebied van internationaal (straf)recht en heeft onder andere bij het ICTY gewerkt. Het kabinet gebruikt zijn uitgebreide advies om invulling te geven aan de oprichting van een tribunaal en ook de kamer gebruikt het als leidraad, net als andere juridische organisaties.185 Om deze redenen wordt in deze scriptie dit advies ook gebruikt.

5.1.1 Het advies van de Extern Volkenrechtelijke Adviseur

Het kabinet heeft de EVA verzocht om de volgende vraag te beantwoorden in zijn advies:

“Aan welke voorwaarden zou een op te richten internationaal tribunaal moeten voldoen om op effectieve en legitieme wijze leden van ISIS te berechten voor internationale misdrijven en andere misdrijven, uitgaande van het ontbreken van een mandaat van de VN Veiligheidsraad en instemming van Syrië of Irak hiervoor. Wat zouden de juridische beperkingen zijn van een multilateraal tribunaal dat wordt opgericht zonder mandaat van de VN Veiligheidsraad of toestemming van Syrië̈ of Irak?” 186

Alvorens deze vraag te beantwoorden merkte de EVA op dat hij van mening is dat het tribunaal zou moeten zien op alle partijen van het conflict en niet alleen op ISIS. Zijn antwoord op de vraag was dat een internationaal tribunaal, dat is opgericht zonder instemming van Irak en Syrië en zonder mandaat van de VN Veiligheidsraad, beperkte effectiviteit en legitimiteit heeft om leden van ISIS te berechten.187 Hiervoor gaf hij twee redenen. Ten eerste heeft een dergelijk tribunaal beperkte rechtsmacht, doordat er geen territoriale rechtsmacht kan worden uitgeoefend zonder toestemming van Irak en Syrië. Op basis van deze rechtsmacht zouden de meeste daders berecht kunnen worden, omdat het nationaliteitsbeginsel alleen ziet op “foreign terrorist fighters” en het universaliteitsbeginsel in de meeste landen beperkt is tot personen die zich bevinden op hun grondgebied en de meeste zich op het grondgebied van Irak en Syrië bevinden. Ten tweede wordt de toegang tot verdachten, getuigen en bewijs belemmerd indien Irak en/of Syrië geen partij worden bij het tribunaal.188 Om een internationaal tribunaal te laten slagen zullen Irak en Syrië dus medewerking moeten verlenen daaraan. De EVA ging daarnaast op een tweetal punten. Ten eerste vroeg hij zich af of het

183 S.A. Blok, Brief van de minister van Buitenlandse Zaken, bestrijding internationaal terrorisme, Den Haag:

Tweede Kamer der Staten-Generaal, 16 december 2019.

184 Nollkaemper, Advies Internationaal Tribunaal Isis.

185 Bijvoorbeeld door: Stephen J Rapp, “SCSL Symposium: A Legal Legacy that Opens the Way to Justice in Challenging Places and Times – Part III,” Opinio Juris, 15 maart 2021, geraadpleegd op 25 mei 2021, http://opiniojuris.org/2021/03/15/scsl-symposium-a-legal-legacy-that-opens-the-way-to-justice-in-challenging-places-and-times-part-ii/; Roger Lu Philips, “A Tribunal for ISIS Fighters – A National Security and Human Rights Emergency,” Just Security, 30 maart 2021, geraadpleegd op 25 mei 2021, https://www.justsecurity.org/75544/a-tribunal-for-isis-fighters-a-national-security-and-human-rights-emergency/

186 Nollkaemper, Advies Internationaal Tribunaal Isis.

187 Idem., 15.

188 Idem., 13-15.

41 wenselijk is om personen te vervolgen op basis van lidmaatschap van ISIS.189 Dit valt namelijk niet onder de door gewoonterecht erkende internationale misdrijven en draagt dus niet bij de internationale strafvervolging. Ten tweede besprak hij de rol van de Syrian Defence Forces (SDF).190 Deze niet-statelijke actor heeft namelijk steun gevraagd voor de oprichting van een tribunaal in het noordoosten van Syrië om de ISIS-strijders die zij in hechtenis houden te berechten. De EVA oordeelde dat dit initiatief aansluit bij de voorkeur voor berechting in de regio, maar dat dit op gespannen voet staat met de soevereiniteit en het non-interventiebeginsel van Syrië.191

De EVA eindigde zijn onderzoek met het advies over een internationaal tribunaal. Hij adviseert een internationale samenwerking omdat het tegengaan van straffeloosheid vooral gediend zal zijn met berechting op nationaal niveau waarbij een internationaal tribunaal een complementaire rol vervult. Een voorwaarde hiervoor is wel dat samengewerkt moet worden met Irak en/of Syrië.

5.1.2 De kabinetsreactie op het advies

Het kabinet sloot zich grotendeels aan bij het advies van de EVA en benoemde in zijn reactie een aantal punten. Ten eerste gaf het kabinet aan dat het blijft streven naar de oprichting van een internationaal tribunaal in het belang van het tegengaan van straffeloosheid.192 Ten tweede benoemde het kabinet te willen samenwerken op nationaal niveau zoals de EVA heeft aangegeven. Desalniettemin sluit het kabinet samenwerking met het Assad-regime en daarmee ook samenwerking met Syrië op nationaal niveau uit. Nederland heeft in 2012 de diplomatieke banden met Syrië verbroken en erkent het regime niet langer als de vertegenwoordiger van het Syrische volk, waardoor samenwerking met Assad geen optie is.

Ten derde meent het kabinet dat het wel mogelijk is om lidmaatschap strafbaar te stellen en verschilt daarin van mening met de EVA. Ten vierde erkent het kabinet dat een tribunaal zich zou moeten richten op alle kanten van het conflict en benoemt de Nederlandse steun aan het IIIM, die gericht is op alle partijen van het Syrische conflict. Tegelijkertijd oordeelt het kabinet dat een uitbreiding van het tribunaal niet waarschijnlijk is omdat de samenwerking met Irak en Syrië moet worden nagestreefd en deze geen medewerking verlenen aan een dergelijk tribunaal. Bouwknegt geeft twee redenen waarom Nederland zich toch vooral richt op ISIS.193 Ten eerste is het makkelijk om ISIS te isoleren omdat in de beeldvorming van het westen ISIS wordt gezien als het ultieme kwaad waar alle partijen tegen willen strijden. Ten tweede is de kwestie van ISIS minder geopolitiek geladen dan bijvoorbeeld de kwestie in Syrië.

Tenslotte ondersteunt het kabinet het standpunt van de EVA en sluit samenwerking met de SDF uit omdat dit op gespannen voet staat met het non-interventiebeginsel en de soevereiniteit van Syrië, maar ook omdat de SDF wordt beschuldigd van

189 Nollkaemper, Advies Internationaal Tribunaal Isis, 10.

190 Idem., 9.

191 Binnen de internationale rechtsorde moet de soevereiniteit van staten gewaarborgd worden, wat betekent dat er niet geïntervenieerd mag worden in interne aangelegenheden van staten. Wanneer Nederland de SDF hierin gaat steunen, is er sprake van Nederlandse inmenging in de interne machtsverhoudingen binnen Syrië.

Zie bijvoorbeeld het VN Handvest, artikel 2.

192 S.A. Blok, Kabinetsreactie op << advies Internationaal Tribunaal ISIS >> van de extern volkenrechtelijk adviseur, Prof. dr. P.A. Nollkaemper, Den Haag: Tweede Kamer der Staten-Generaal, 13 september 2019.

193 Dr. Th. B. Bouwknegt, geïnterviewd door de auteur, Groningen, 18 mei 2021.

42 mensenrechtenschendingen.194 Samen met de Europese partners die zich ook inzetten voor berechting van ISIS-strijders werd ook de mogelijkheid van berechting door de Koerdische Autonome Regio (KAR) onderzocht.195 Dit werd ten eerste verworpen omdat dit ook op gespannen voet staat met het non-interventiebeginsel en de soevereiniteit van Irak aangezien de KAR geen staat is, ten tweede omdat de KAR ook wordt beschuldigd van de schending van internationale mensenrechten ten derde omdat internationale afspraken met de KAR in Irak gevoelig liggen. Deze kwestie komt opnieuw naar boven als in maart 2020 de Syrian Democratic Council (SDC, de politieke tak van de SDF) aankondigt dat zij willen beginnen met het berechten van mannelijke en vrouwelijke FTFs.196 Zij zijn tot dit besluit gekomen doordat deze FTFs niet worden gerepatrieerd en een internationaal tribunaal nog niet is opgericht.

Minister Blok heeft aangegeven dat hoewel dit de wens tegemoet komt om ISIS-strijders te berechten in de regio, deze aanpak ook in strijd met het non-interventiebeginsel en de soevereiniteit van Syrië en de SDC niet voldoet aan de internationale mensenrechten standaarden.

Zoals het er nu voorstaat is een internationaal tribunaal moeilijk op te richten door met name het probleem van samenwerken met Irak en Syrië enerzijds, en de niet-statelijke actoren anderzijds. Dit in de toekomst kunnen veranderen, aangezien er nog steeds gesprekken plaatsvinden met de Koerden. In het Koerdisch gebied is ook UNITAD gevestigd, wat dit een geschikte locatie voor een hybride tribunaal maakt.197

5.2 De handelswijze van Nederland op internationaal niveau

Nederland geeft aan zich in te zetten voor de oprichting van een internationaal tribunaal en zoekt hiervoor toenadering bij de internationale gemeenschap. Daarbij richt Nederland zich vooral op de samenwerking met Irak, omdat deze staat zich welwillend opstelt. Syrië wordt grotendeels buiten beschouwing gelaten, omdat Syrië zelf de samenwerking niet opzoekt en Nederland alle banden met Syrië heeft verbroken. Naast samenwerkingsinitiatieven ondersteunt Nederland internationale bewijzenbanken IIIM en UNITAD om berechting in de toekomst mogelijk te maken.

Op 23 mei 2019 pleitte minister Blok in de VN-Veiligheidsraad voor het aansprakelijk stellen van ISIS-strijders voor het begaan van internationale misdrijven: “tijd voor gerechtigheid, nu ISIS op de knieën is gedwongen.”198 Hij riep hier de 15 leden van de Veiligheidsraad op tot actie. Hij benadrukte de voorkeur van Nederland voor berechting in de regio via een internationaal tribunaal. Hij richtte zich ook op de moeilijkheden: de doodstraf in Irak die berechting in de regio belemmert en de veto’s van de permanente leden van de Veiligheidsraad die internationale vervolging beperken. Tenslotte hamerde hij op berechting:

“gerechtigheid is een lange weg die veel stappen kent: onderzoek, vervolging, berechting.

Zonder die laatste stap is het niet compleet. Zonder berechting geen gerechtigheid.”199

194 Dit standpunt wordt herhaald door minister Blok in een brief aan de kamer op 16 december 2019. Blok, Brief van de minister van Buitenlandse Zaken, 16 december 2019.

195 Dit zijn België, Zweden, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Denemarken.

196 Stef Blok, “Berechting foreign terrorist fighters door Syrische Koerden”, Ministerie van Buitenlandse Zaken, 31 maart 2020.

197 Dr. Th. B. Bouwknegt, geïnterviewd door de auteur, Groningen, 18 mei 2021.

198 “Minister Blok roept Veiligheidsraad op ISIS-strijders te berechten”, 24 mei 2019.

199 Idem.

43 Op 26 september 2019 organiseerden Nederland en Irak een bijeenkomst bij de Verenigde Naties om verder in te gaan op de aansprakelijkheid van ISIS-strijders.200 Minister Blok gaf aan dat Nederland samen met Irak het voortouw neemt in het bewerkstelligen van de vervolgstappen op nationaal, regionaal en internationaal niveau. In New York drong Blok er daarom op aan dat de Veiligheidsraad de steun voor het IIIM vergroot. Zoals uit het vorige hoofdstuk bleek, wordt UNITAD wel door de Veiligheidsraad ondersteund maar het IIIM niet.

Nederland wil hier verandering in brengen. Daarnaast vermeldde Blok dat Irak en Nederland internationale vervolging met nationale vervolging willen combineren. De internationale vervolging moet zien op meest verantwoordelijke daders, terwijl de nationale vervolging gericht is op de overige daders. Deze nationale vervolging moet wel in overeenstemming zijn met internationale mensenrechten standaarden en dat betekent dat de doodstraf geen optie is. Irak is namelijk al aangevangen met het berechten van duizenden ISIS-strijders, maar de manier waarop sluit alleen niet aan op hoe Nederland dit voor zich ziet.201

Samenwerking met Irak is belangrijk voor Nederland omdat het tegemoetkomt aan het standpunt van Nederland om te berechten in de regio waar de misdrijven zijn gepleegd.

Daarnaast heeft Nederland er ook belang bij dat Irak bereid is om buitenlandse strijders te berechten, omdat strijders uit Nederland zich hieronder bevinden.202 Nynke Staal, beleidsmedewerker bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken zegt hier het volgende over:

“Nederland vindt het belangrijk dat berechting op de juiste manier plaatsvindt. Zeker als er ook mensen berecht worden die niet de Iraakse nationaliteit hebben. Nu ISIS is verslagen en veel buitenlandse strijders terug naar huis willen, is er veel aandacht voor dit probleem. Het kabinet wil ISIS-strijders niet actief terughalen. Ondertussen willen we wel dat Irak zich houdt aan internationale mensenrechtenverdragen. Daarover zijn we met Irak in gesprek.”203 De Iraakse minister van Buitenlandse Zaken, Ali Al Hakim, heeft aangegeven alleen Iraakse ISIS-strijders te berechten en te repatriëren uit Syrische kampen.204 Hij stelde: “wij nemen verantwoordelijkheid voor onze burgers (…), de Europese landen moeten hetzelfde doen voor hun mensen.” Dit betekent dan ook dat Irak geen ISIS-strijders uit Syrië wil berechten. Irak is ook niet in staat om de strijders te berechten, omdat het land zonder internationale steun een tekort aan budget, rechters en gevangenissen heeft. Irak verzoekt dan ook om deze steun.

Tenslotte stelt Irak zijn eigen wet- en regelgeving op prijs, wat indruist tegen de harde eis voor Nederland en haar Europese partners dat geen doodstraf opgelegd mag worden. Het kabinet probeert door middel van verschillende gesprekken met Irak en de Europese partners om dit te veranderen en Irak aan boord te krijgen voor een internationaal tribunaal.205

200 Ministerie van Buitenlandse Zaken, “Nederland: ISIS mag straf niet ontgaan”, 26 september 2019, https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-buitenlandse-zaken/nieuws/2019/09/26/nederland-isis-mag-straf-niet-ontgaan.

201 Stef Blok, Beantwoording vragen van het lid Van Helvert (CDA) over de Iraakse weigering om IS-strijders uit Syrië te berechten, Den Haag: Ministerie van Buitenlandse Zaken, 3 december 2019.

202 S.A. Blok, F.B.J. Grapperhaus, A. Broekers-Knol, Brief van de ministers van buitenlandse zaken en van justitie en veiligheid en de staatssecretaris van justitie en veiligheid, terrorismebestrijding, Den Haag: Tweede Kamer der Staten-Generaal, 11 november 2019, 9-10.

203 Nynke Staal, “Er zitten consequenties aan onrecht”, Weblogbericht Ministerie van Buitenlandse Zaken, 27 september 2019, https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-buitenlandse-zaken/het-werk-van-bz-in-de-praktijk/weblogs/2019/nynke-staal.

204 Petra de Koning, “Irak: we hebben geen geld en geen rechters om Europese IS-strijders te berechten”, NRC, 29 oktober 2019, https://www.nrc.nl/nieuws/2019/10/29/irak-europa-moet-eigen-is-strijders-zelf-berechten-a3978406.

205 Blok, Brief van de minister van Buitenlandse Zaken, 16 december 2019.

44 Naast het samenwerken op internationaal niveau om internationale berechting van de grond te krijgen, steunt Nederland bewijsvergaringsmechanismen in Syrië (het IIIM) en Irak (UNITAD). Het kabinet heeft aangegeven dat bewijsvergaring en dossieropbouw waarbij dit bewijs wordt gelinkt aan verdachte individuen essentieel is voor strafrechtelijke vervolging.206 Gezien de moeilijkheden om strafrechtelijke internationale vervolging tot stand te brengen die in deze paragraaf naar voren komen, is het des te belangrijker om bewijsmateriaal te verzamelen voor wanneer dit wel mogelijk wordt.207 Dit beaamde ook minister Blok: “Zolang er nog geen sprake is van berechting is het belangrijk dat bewijsmateriaal wordt veiliggesteld.”208 En om deze reden steunt Nederland het IIIM en UNITAD, met tot op heden een bedrag van 5,5 miljoen euro. Ook hierbij geldt de kanttekening dat het verzamelde bewijs door het IIIM en UNITAD alleen gebruikt mag worden voor berechting in overeenstemming met internationale mensenrechtenstandaarden.

Kortom, het beleid van Nederland op internationaal niveau richt zich op het aansporen van de internationale gemeenschap, het bewerkstelligen van een samenwerking met Irak onder bepaalde voorwaarden en het ondersteunen van de bewijzenbanken IIIM en UNITAD zodat dit bewijs later voor de vervolging gebruikt kan worden. De internationale strafvervolging die Nederland nastreeft komt dus niet echt van de grond. Uit de overheidsdocumentatie blijkt dat Nederland zich wel wil inzetten om deze internationale vervolging van de grond te krijgen, maar het is de vraag of Nederland dat daadwerkelijk gaat doen. Hoewel het moeilijk is om het onderscheid tussen willen en daadwerkelijk doen naar boven te halen, wordt inzet van Nederland hiervoor wel waarschijnlijk geacht.209 Bouwknegt geeft hiervoor een aantal redenen. Ten eerste is Nederland ook onderdeel geweest van de Anti-ISIS Coalitie en heeft daarmee al militaire inzet laat zien. Ten tweede neemt Nederland een stellige positie in, terwijl dat bij andere conflicten waarin ook ernstige misdrijven werden begaan minder het geval was, wat laat zien dat Nederland welwillend is. De verschillende Jezidi lobbygroepen dragen daar ook aan bij, die zich sterk weten te maken en ervoor zorgen dat het vergeten volk niet wordt vergeten.

5.3 De handelswijze van Nederland op nationaal niveau

Zoals gebleken is uit paragraaf 2 loopt de internationale vervolging tegen verschillende moeilijkheden aan, welke in de toekomst wellicht kunnen worden verholpen. In de tussentijd richt het kabinet zich daarom ook op de nationale vervolging van ISIS-strijders, ondanks de voorkeur van Nederland voor berechting in de regio. Deze nationale vervolging vindt plaats op twee manieren: op basis van personele rechtsmacht of op basis van universele jurisdictie.

De vervolging vindt dus plaats wanneer Nederlandse ISIS-strijders terugkeren naar Nederland, niet-Nederlandse ISIS-strijders zich in Nederland bevinden, of wanneer Nederlanders slachtoffer zijn geworden van ISIS.210 In het kader hiervan heeft minister Grapperhaus het NIOD (Instituut voor oorlogs-, holocaust- en genocidestudies) op 26 juni 2019 verzocht om

206 Blok, Grapperhaus, Broekers-Knol, Brief van de ministers van buitenlandse zaken en van justitie en veiligheid, 11 november 2019.

207 S.A. Blok, Brief van de Minister van Buitenlandse Zaken, bestrijding internationaal terrorisme. Den Haag:

Tweede Kamer der Staten-Generaal, 11 november 2019.

208 Blok, “Beantwoording vragen van het lid Van Helvert (CDA) over de Iraakse weigering, 3 december 2019.

209 Dr. Th. B. Bouwknegt, geïnterviewd door de auteur, Groningen, 18 mei 2021.

210 Dr. Th. B. Bouwknegt, Opsporing, vervolging en berechting van internationale misdrijven in Nederland, NIOD, 26 Augustus 2019, 43.