• No results found

Het beleg van Avaricum

In document Romeinse Militaire Virtus (pagina 30-44)

In het vorige hoofdstuk hebben we geanalyseerd welke aspecten virtus in de tijd van Caesar bevatte.

In de volgende twee hoofdstukken zullen wij kijken hoe deze virtus gebruikt werd tijdens belegeringen in de Gallische Oorlogen. Dit moet aantonen hoe virtus door militairen werd gezien en behaald. We zullen dit bestuderen aan de hand van twee case studies. Deze zullen chronologisch behandeld worden. In dit eerste hoofdstuk zullen we daarom de belegering van Avaricum behandelen. De centrale vraag in dit hoofdstuk is: op welke manieren werd virtus getoond bij het beleg van Avaricum?

Om deze vraag te beantwoorden zal het hoofdstuk opgedeeld worden in drie verschillende secties. In de eerste sectie zullen wij analyseren hoe het debat rondom Avaricum zich ontwikkelde. Het doel hiervan is om te achterhalen hoe in de moderne literatuur gedacht wordt over dit beleg. In dit eerste gedeelte zal ook aandacht gegeven worden aan de archeologische vondsten die gerelateerd zijn aan dit beleg en hoe deze zich verhielden tot virtus. In het volgende punt zullen we analyseren hoe het beleg van Avaricum paste in het werk de Bello Gallico.75 Dat betekent dat hier aandacht besteed zal worden aan het belang van het beleg, de hoofdrolspelers en de militaire context. De militaire context betekent wat Caesar hoopte te behalen met het beleg. De Galliërs zullen hier ook kort behandeld worden, want zoals ik al in de inleiding gesteld had speelt hun rol ook belangrijk mee in het beleg.

In het laatste gedeelte van dit hoofdstuk zullen we de virtus zelf analyseren aan de hand van het verslag van Caesar. In dit gedeelte zullen we tekstkritiek leveren en proberen te achterhalen hoe deze virtus getoond en gezien werd door de legionairs. Het is hier dat we ook proberen te achterhalen op welke manieren Caesars verslag onwaarheden toonde. Aan de hand van deze analyse zouden we een goed beeld moeten creëren van virtus tijdens het beleg van Avaricum.

Staat van het debat

In dit gedeelte van het hoofdstuk zal kort gekeken worden naar het historiografisch debat omtrent het beleg van Avaricum en de invloed van de archeologische resten op de virtus. Ik zal echter eerst kort wat historische informatie geven over het beleg. Het beleg vond plaats in 52 v.Chr. De oppidum Avaricum was van de Gallische Bituriges stam. Caesar stelde in de Bello Gallico dat de oppidum 40.000 inwoners telde.76 De verdere gebeurtenissen zal ik behandelen in het volgende gedeelte van dit hoofdstuk. De belegering van Avaricum heeft historici en archeologen voor lange tijd bezig gehouden.

De uiteindelijke verovering van de stad met de befaamde aanvalsramp was een klassiek voorbeeld van het Romeinse technische en militaire kunnen. De interesse voor het beleg begon met Napoleon III in

75 Caesar. BG. 7.17-18, 22, 24-28, 32.

76 Caesar. BG. 7.28.

31 1866. De keizer probeerde de locaties te vinden van Caesars fameuze belegeringen met de Bello Gallico in de hand. Het doel hiervan was om de Franse nationale identiteit te versterken. De stad Bourges werd aangewezen als de locatie waar Avaricum gelegen had. Deze locatie werd tegelijkertijd met Alesia en Gergovia aangewezen.77 De nadruk van het onderzoek en opgravingen kwam snel te rusten op de twee belangrijkste aspecten van de belegering, namelijk de Gallische muren en de Romeinse aanvalsramp. Dit debat is echter grotendeels theoretisch gebleven en werd voornamelijk gevoerd aan de hand van de beschrijvingen van Caesar.

De Gallische muren, oftewel muri gallici, werden door Caesar in detail beschreven in boek zeven caput 23 van de Bello Gallico. Hij beschrijft hoe deze muren werden geconstrueerd doormiddel van het samenvoegen van hout, aarde en stenen. In het gebied voor de muur was een greppel gegraven. Deze muur vormde een formidabel obstakel. Het probleem is echter dat deze muren niet terug gevonden zijn in Bourges, oftewel Avaricum. Andere gebieden in Frankrijk tonen wel voorbeelden van dit soort muren, maar Avaricum heeft dit niet. Er is echter wel een greppel opgegraven in de buurt van het hedendaagse stadhuis waarvan archeologen denken dat het onderdeel was van de muren van Avaricum.78 Het feit dat deze muren niet teruggevonden zijn kan verklaard worden. De regio in Bourges is al voor een lange periode bewoond door mensen van verschillende culturen. Er zijn dan ook een hoop lagen aan archeologische vondsten en resten. Het is in mijn ogen goed mogelijk dat de grondstoffen waar de muren uit opgebouwd waren hergebruikt werden door de latere bewoners van de plek voor hun bouwwerken. Daarnaast toont het feit dat we wel andere muren die deze vorm volgden teruggevonden hebben op andere plekken in Frankrijk in mijn ogen erop dat deze muren echt hebben bestaan. In Gallische ogen was dit waarschijnlijk het meest effectieve ontwerp qua bouwen en verdediging. In mijn ogen is het feit dat de muur niet teruggevonden is dan ook niet een reden om hier af te wijken van het verslag van Caesar.

Dit zelfde probleem geldt echter ook voor de aanvalsramp die door de Romeinen geconstrueerd werd. Het ontbreekt ons hier ook aan archeologisch bewijs, maar dit betekent niet dat er niet geprobeerd is om te achterhalen hoe deze iconische aanvalsramp er uitzag. Caesar beschrijft de aanvalsramp in boek zeven caput 24 van de Bello Gallico. Caesar beschrijft de aanvalsramp als volgt:

‘and in twenty-five days they built a ramp three hundred and thirty feet broad and eighty feet high.’79 Caesar noemt hier de afmetingen, maar geen vorm en bouwmaterialen. Dit betekende dat historici en archeologen die probeerde een reconstructie te maken van de aanvalsramp eigen ideeën naar voren moesten brengen over de gebruikte bouwmaterialen en de mogelijke vorm. Het gebrek aan

77 S.Krausz, ‘Iron Age fortifications in France’, 165 in: G. Lock en I.Ralston, Hillforts: Britain, Ireland and the Nearer Continent. Papers from the Atlas of Hillforts of Britain and Ireland conference June 2017 (Oxford 2019) 165-187.

78 Caesar. BG. 7.23; S.Krausz, ‘Iron Age fortifications in France’, 173, 179.

79 Caesar. BG. 7.24.

32 archeologisch materiaal versterkte dit probleem.

Het grootste gedeelte van het debat was om deze reden ook gecentreerd rondom de eerste reconstructie van de aanvalsramp van Napoleon III.

Een groep was het eens met de reconstructie, maar andere historici en archeologen probeerde andere reconstructies te creëren die in hun ogen het juiste beeld toonden.80 In de volgende alinea’s zullen de belangrijkste van deze constructies kort genoemd worden.

De eerste reconstructie die besproken wordt is die van generaal de Reffye onder het bevel van Napoleon III. Dit model toonden twee losse rampen die tot aan de muur liepen. Deze twee waren verbonden met een muur waar twee trappen aangebouwd waren. Het grootste gedeelte van het gebied tussen de aanvalsrampen was echter open gelaten. Op de twee aanvalsrampen werden twee aanvalstorens geconstrueerd. Dit hele bouwwerk was compleet geconstrueerd uit hout. Het model hield ook de afmetingen aan die door Caesar beschreven werden, 97 meter breed en 23 meter hoog.

Deze aanvalsramp is op figuur 1 waar te nemen.81 Het model was zeer complex en een stuk uitgebreider dan Caesar had beschreven.

Het model van Napoleon III was namelijk naast de beschrijving van Caesar ook gebaseerd op de Franse, academische opvattingen van de tijd. Dit waren twee stromingen. De stromingen waren gebaseerd op de geografisch oriëntatie van de aanvalsramp in relatie met de muur. De eerste stroming noemde hun aanvalsramp de ‘terrasse-viaduc’. Deze was loodrecht op de muur gebouwd. Dit waren de twee buitenste muren van de ramp in het model van Napoleon III. De tweede stroming noemde het

‘terrasse-cavalier’. Deze aanvalsramp was parallel georiënteerd aan de muur. Dit is de middelste muur van de aanvalsramp in het model van Napoleon III. Hout was ook het bouwmateriaal dat in deze stromingen naar voren kwam als het constructiemateriaal dat gebruikt werd voor de aanvalsramp.82

T. Rice Holmes was het in zijn werk Caesar’s Conquest of Gaul eens met het model van Napoleon III. Holmes stelt dat hoewel Caesar niet deze aanvalsramp zo uitgebreid had beschreven het model van Napoleon nog steeds aannemelijk was. Het open stuk tussen de aanvalsrampen werd verklaard door Holmes als een manier om de hoeveelheid arbeid die nodig was om de aanvalsramp te bouwen te verminderen.83 In mijn ogen was dit model niet het meest voor de hand liggende model.

80 Caesar. BG. 7.24.; D.B. Campbell, Apsects of Roman siegecraft (Glasgow 2002) 139-141.

81 Campbell, Apsects of Roman siegecraft, 139-140.

82 Campbell (2002) 139-140.

83 T.R. Holmes, Caesar’s Conquest of Gaul (Oxford 1911) 602-603: T.R. Holmes, C. Iuli Caesaris Commentarii (Oxford 1914) 294.

Figuur 1: Doorsnede aanvalsramp naar het model van Napoleon III

33 Het is te uitgebreid om efficiënt ingezet te worden in een belegering waarin voorraden nijpend waren.

Het lijkt mij zeer sterk dat dit werk in 25 dagen volbracht werd, desondanks dat het midden stuk vrijgelaten werd van bouwwerken. De hoeveelheid hout die nodig was om dit te bouwen was gigantisch en waarschijnlijk zeer lastig te verkrijgen in een gebied waar ook een vijandig leger aanwezig was. Daarnaast is hout ook zeer brandgevoelig en daarom een risico bij het bouwen van dit soort belegeringswerken.

Ik sluit me dan ook meer aan bij de kritiek op het model van Napoleon III dan dat ik het idee van het model steun. In 1939 stelde Buisson du Mesnil dat het model van Napoleon III te gecompliceerd was en bijna een ‘boulevard’ voorstelde. Du Mesnil had een aanvalsramp in Perzië bestudeerd en stelde voor dat de aanvalsramp van Caesar echt een aanvalsramp was. Daarnaast leek het hem ook sterk dat een houten constructie, zoals beschreven door de Reffye en Napoleon II, niet in staat was om de vuuraanval van de Galliërs effectief af te weren zoals beschreven in de Bello Gallico.

Dit voorval mis ik zelf ook bij de overwegingen die gemaakt zijn bij het model van Napoleon III. Het leek du Mesnil aannemelijker dat ook een grote hoeveelheid aarde werd gebruikt voor het opwerpen van de aanvalsramp. Daarnaast stelde hij ook dat de 97 meter niet de breedte van de aanvalsramp was, maar de lengte tot aan de muur. De aanvalsramp was ook maar 10 meter breed in het model van du Mesnil.84

Du Mesnil had daarnaast ook enkele problemen met de afmetingen van Caesars beschrijving.

De totale omvang van het materiaal in de aanvalsramp zou 40.000 kubieke meter hout zijn volgens du Mesnil. Het verkrijgen van deze hoeveelheid aan materiaal in 25 dagen was onmogelijk met de middelen die de Romeinen hadden, volgens du Mesnil. De Romeinen zouden dan 1.600 kubieke meter aan bomen per dag moeten omhakken.85 Du Mesnil stelde voor om ervan uit te gaan de aanvalsramp uit aarde gemaakt werd, maar dan zou de omvang 50.000 kubieke meter zijn. Dit is ook nog steeds lastig te behalen voor Romeinse troepen in 25 dagen.86

Daarnaast heerste het idee dat dit belegeringswerk de muur kon raken of bijna raakte, maar dit is zeer onwaarschijnlijk volgens du Mesnil. Het is aannemelijker volgens hem dat de aanvalsramp dienden om de torens van Caesar een beter schootsveld te geven.87 Het archeologisch materiaal is echter niet overgeleverd, waarschijnlijk omdat de nieuwe Romeinse bouwwerken voor het gemak oude materialen uit de omgeving gebruikten. Dit is ook waarschijnlijk het geval voor de aanvalsramp.88 Het feit blijft echter dat Caesar de omvang van zijn aanvalsramp sterk overdreven heeft. Du Mesnil gaf

84 Caesar. BG. 7.24; B. du Mesnil, ‘Du Siége d’Avaricum a Celui de Doura-Europos’, Revue Archélogique vol. 6 13 (1939) 62-64.

85 du Mesnil, ‘Du Siége d’Avaricum a Celui de Doura-Europos’, 62.

86 Mesnil, (1939) 63.

87 Ibidem, 63-65.

88 Ibidem, 69-70.

34 misschien wel een van de uitgebreidste analyses die sterk indruiste tegen de beweringen van Holmes en Napoleon III. De afmetingen en gebruikte bouwmaterialen genoemd door du Mesnil lijken in mijn ogen zeer logisch en praktischer dan die genoemd in het model van Napoleon III. Ik ben het echter niet helemaal eens met du Mesnil zijn idee over het feit of de aanvalsramp de muur raakte of niet. Het punt wat gemaakt wordt over het bieden van beter schootsveld aan de aanvalstorens op de ramp is een punt waarmee ik het eens ben, maar ik denk dat daarnaast de muur ook werd geraakt door de aanvalsramp of door bruggen vanaf de aanvalsramp. Caesar beschrijft namelijk dat de stad bestormt werd door legionairs en een bestorming vanaf de aanvalstorens of een lagere ramp lijkt mij niet als effectief voor een infanteriecharge.

Wimmel hield vast aan het model van du Mesnil op het gebied van bouwmaterialen sterk gebaseerd op de aanvalsramp bij Massada, maar de afmetingen werden aangepast door Wimmel. Wimmel stelde voor dat Caesar de breedte van de onderkant van de aanvalsramp bedoelde en niet de breedte van de top van de aanvalsramp. Daarnaast stelde hij in

plaat van 10 meter, die voorgesteld werd door du Mesnil, een breedte van 25 meter voor. Dit zou het ook makkelijker gemaakt hebben voor legionairs om de aanval uit te voeren.89 Dit betekende dat de aanvalsramp uit een solide basis bestond. In mijn ogen is dit ook logisch omdat dit overeen komt met andere Romeinse aanvalsrampen, zoals die bij Masada. Deze aanvalsramp is te zien op figuur 2. Het is wel belangrijk om erbij te stellen dat deze ramp geconstrueerd werd voor een hoger doelwit en ook hier zijn inmiddels gedeeltes afgebrokkeld. Daarnaast is het punt over dat deze afmetingen het beter toelaat voor de Romeinse legionairs om de stad te bestormen een zeer sterk punt in mijn ogen. Het feit dat deze aanvalsramp ook gebouw kon worden in 25 dagen is ook een belangrijk punt, want het past dan in de beschrijving van Caesar. Een model met deze afmetingen en met een uiterlijk wat vergelijkbaar is met de aanvalsramp bij Masada is in mijn ogen het beste model.

Het debat rondom Avaricum is vooral gevestigd op het archeologische bewijs, en vooral op hoe ermee om gegaan moet worden dat er zo weinig van is. Het feit dat het beleg echt heeft plaatsgevonden staat niet ter discussie. De meeste historici gaan ervan uit dat het echt gebeurd is, wat

89 W. Wimmel, Die Technische Seite von Caesar Unternehmen gegen Avaricum (BG. 7,13 FF) (Wiesbaden 1974) 10, aldaar 39.

Figuur 2: De aanvalsramp bij Masada.

35 ondersteund wordt door de opgravingen van de greppel in Bourges.90 Gwyn Davies stelt het volgende over het gebrek aan archeologisch bewijs: ‘and the different reconstructions suggested for the ramp at Avaricum indicate how a sketchy account in the classical texts can be made to accommodate a range of modern interpretations’.91 Het verslag van Caesar is daarnaast redelijk accuraat en alleen de afmetingen van de aanvalsramp worden sterk overdreven.

Het staat in mijn ogen wel vast dat de aanvalsramp die door beschreven werd Caesar er niet is geweest. In mijn ogen is het model van Wimmel praktischer en realistischer. Caesar overdreef hier over de afmetingen van de aanvalsramp. Het overdrijven van de afmetingen van de aanvalsramp was een manier voor Caesar om zijn eigen virtus te versterken. De aanvalsramp had niet veel invloed op de virtus van Caesars soldaten, maar het toonden wel dat hij als generaal in staat was om zijn mannen aan te sporen om gigantische belegeringswerken te bouwen in zeer korte tijd. Het toonden zijn militaire vaardigheid. Dit is een van de originele aspecten van virtus. De overdrijvingen hier waren een middel om zijn eigen virtus te versterken.

Het beleg in de Bello Gallico en de Gallische Oorlogen

In dit gedeelte van het hoofdstuk zal achterhaald worden hoe dit beleg past in de bredere context van de Bello Gallico. De bredere context houdt in dat we kijken naar de plek in het literaire werk van het beleg, de militaire campagne van Caesar en de personages met een naam. Het is hier ook belangrijk om de punten in ons achterhoofd te houden die ik aan het eind van de inleiding heb gemaakt over de Bello Gallico. Ik zal deze kort aanhalen, maar niet compleet meer uitleggen. Dit is het inleidende gedeelte voor de bespreking van virtus in het laatste gedeelte van het hoofdstuk. Het schetst de context waarin de virtus verkregen en getoond werd, maar ook hoe Caesar deze virtus zag.

We beginnen met te kijken waar in de Bello Gallico het beleg van Avaricum valt. Het beleg van Avaricum bevindt zich in het zevende boek van de Bello Gallico.92 Het vormt als het ware de afsluiting van de eerste spanningsboog van het boek. Het begin van het zevende boek beschrijft hoe Caesar terug werd geroepen naar Italië voor politieke redenen. De Galliërs zagen dit als een mogelijkheid om de Romeinse overheersing aan te vechten. Caesar liet de Galliërs het op een manier stellen die Romeins klonk: ‘Finally, it was better, they urged, to be slain in battle than to fail of recovering their old renown in war and the liberty which they had received from their forefathers.’93 Dit doet natuurlijk denken aan hoe de Romeinen omgingen met hun voorouders en hoe ze hun link met het heden herinnerden.94 De

90 Krausz (2019) 173.

91 G. Davies, Roman Siege Works (Gloustershire 2006) 106.

92 Caesar. BG. 7.17, 22, 24-28, 32.

93 Caesar. BG. 7.1.

94 H.I. Flower, Ancestor Masks and Aristocratic Power in Roman Culture (Oxford 1996) 22-23.

36 eerste stam die de stap naar oorlog zetten waren de Carnutes die een slachting aanrichtten bij Cenabum onder de daar gelegerde Romeinen.95

Dit was de opzet van het zevende boek. Het schetste het begin van de opstand tegen de Romeinen en het gaf de Romeinen een sterke reden om te vechten omdat hun landgenoten door de Galliërs waren vermoord. De volgende hoofdstukken introduceren Vercingetorix als de Gallische leider en beschrijven de militaire acties die vooraf gingen aan het beleg van Avaricum waaronder de terugkeer van Caesar. De voorraadcrisis voor het Romeinse leger wordt ook uitgebreid besproken en als reden gegeven voor veel van de keuzes die gemaakt worden door Caesar.96 Het belangrijkste van deze opbouw is in mijn ogen dat Caesar hier goed de inzet weergeeft voor de Romeinen. Een groot aantal Romeinen werd vermoord door de Galliërs en de voorraden van de Romeinen beginnen op te raken. Deze twee punten dienden als een sterke motivatie voor de Romeinse troepen om door te zetten en zich te verweren tegen alles wat hun kant op zou komen. Dit beleg was ook voor de troepen van Caesar een keerpunt in de oorlog, want ze konden na dit beleg eindelijk het offensief openen met genoeg voorraden. Het was een zeer belangrijk keerpunt in de historie, maar ook in het literaire werk.97

Caesar geeft in de 16 capita voor Avaricum de redenen voor zijn beleg van Avaricum en hij schetst het belang van het beleg voor de Romeinen. Ik zal bij mijn bespreking van virtus tijdens het beleg in dieper detail treden over de het verloop en de gebeurtenissen tijdens het beleg, maar ik moet eerst nog een ander punt melden die niet direct onderdeel was van het beleg, maar wel door Caesar aangehaald werd tijdens het beleg van caput 19-22. Deze hielp ook bij het creëren van de spanning bij het beleg. Dit is namelijk een speech die gegeven werd door Vercingetorix over het treffen met de troepen van Caesar. Het is hier dat we de kant van Vercingetorix horen in tegenstelling tot die van Caesar in caput 19. Caesar stelt dat hij zijn troepen overtuigde om Vercingetorix niet aan te vallen omdat hij een superieure positie had tegenover de Romeinen. Caesar gaf te veel om de levens van zijn troepen om deze zomaar weg te gooien in dit conflict. Vercingetorix stelt echter dat de Romeinen zich terugtrokken uit angst voor de Galliërs en schetste doormiddel van Romeinse gevangen een verhaal dat de Romeinen in het nauw gedreven waren door de Galliërs. De Galliërs werden hierdoor gemotiveerd om 10.000 extra troepen de stad in te sturen om te helpen bij de verdediging. Het brengt hier weer het idee van Caesar en de Bello Gallico naar voren van de snode Galliërs die wel streefden naar hun vrijheid, maar dit op een niet Romeinse manier deden doormiddel van oplichting en

95 Caesar. BG. 7.1-3.

96 Caesar. BG. 7.4-16; J.E. Lendon, Soldiers and Ghosts. A History of Battle in Classical Antiquity (London 2005) 213-214.

97 Caesar. BG. 7.32.

In document Romeinse Militaire Virtus (pagina 30-44)