• No results found

Habermas over de kolonisatie van de leefwereld door het systeem

In document De tirannie van het geld (pagina 30-33)

4. VOORBIJ WALZER

4.3. De publieke sfeer

4.3.2. Habermas over de kolonisatie van de leefwereld door het systeem

De autonomie van de publieke sfeer ligt onder druk door het gevaar van de tirannie van het geld.

Habermas definieert het niet als een tirannie van één dominerend goed, maar hij beschrijft het als een kolonisatie van de systeemwereld over de leefwereld. De leefwereld is de wereld waarin we leven; de symbolische reproductie van de samenleving; het geheel waarin rationaliteit tot uiting komt in de communicatie met de ander. Daar waar we onze gedeelde waarden van cultuur, moraliteit en wereldbeeld zowel openbaren als vormen.

Daartegenover staat het systeem, de materiële reproductie van de samenleving; een op zichzelf sturend geheel dat niet op grond van rationele communicatie uitgaat, maar op grond van een instrumentele rationaliteit. Walzer en Habermas zien beide het gevaar in van een tirannie van de economische of politieke sfeer. Habermas benoemt het gevaar van de dominantie van het systeem over de leefwereld en dus van de instrumentele rede, met geld als medium binnen de economie en macht als medium binnen de politiek, over de communicatieve en deliberatieve

62 J g ab a , Thomas Burger and Frederick G. Lawrence, The Structural Transformation of the Public Sphere:

An Inquiry into a Category of Bourgeois Society (Cambridge, MA: MIT Press, 1989).

31 kracht van argumenten. Terwijl Walzer stelt dat geld het dominante goed vormt, ziet Habermas de instrumentele rationaliteit in heel wat domeinen binnensijpelen en de communicatieve rationaliteit verdringen. Deze instrumentele rede treedt buiten de kaders van het systeem en beïnvloedt bijvoorbeeld de universiteiten en de zorg die volgens hun eigen logica zouden moeten functioneren. Zo gaat het op universiteiten vaak niet langer om de ideeën en argumenten binnen het academische onderwijs en onderzoek, maar louter om cijfers en aantallen publicaties.

Deze tirannie van het geld, oftewel de instrumentele logica van het systeem, wordt in toenemende mate dus ook dominant in de publieke sfeer. Dit zou zelfs betekenen dat economisering plaats zou vinden op de plek waar onze gedeelde waarden van de democratie worden gecreëerd. Dit bedreigt niet enkel de democratische besluitvorming zelf, maar ook het fundament van die democratie. Deze economisering in de publieke sfeer beschrijft Habermas als volgt:

The history of the big daily papers […] proves that the press itself became manipulable to the extent that it became commercialized. Ever since the marketing of the editorial section became interdependent with that of the advertising section, the press […] became an institution if certain participants in the public sphere in their capacity as private individuals; that is, it became the gate trough which privileged private interests invaded the public sphere.63

In een geëconomiseerde marktsamenleving domineert de invloed van het geld ook de publieke sfeer. Daarmee staat de basis van de publieke sfeer onder druk. Daar waar de democratische besluitvorming en de definiëring van de gedeelde waarden tot stand zouden moeten komen op basis van de communicatieve rationaliteit, op een deliberatieve basis, staat het nu in teken van winst, massamedia en reclame-inkomsten.

Het gesprek tussen burgers dient als instrument om tot de gedeelde waarden te komen waarop onze samenleving en alle rechtvaardigheidssferen berusten. Het publieke debat moet volgens Habermas worden gevoerd door middel van de communicatieve rationaliteit, de kracht van de argumenten moet doorslaggevend zijn. Het moet een ideale gesprekssituatie voorstellen waarin

63 g ab a , Thomas Burger and Frederick G. Lawrence, The Structural Transformation of the Public Sphere:

An Inquiry into a Category of Bourgeois Society (Cambridge, MA: MIT Press, 1989), 185.

32 de communicatie niet wordt bepaald door externe contingente beïnvloedingen zoals macht en geld.

Echter, deze fundamentele eis van de autonome communicatieve rationaliteit in het publieke debat is aan het vervallen en wordt gestuurd en gemanipuleerd door massamedia en andere bureaucratische instituties die hun eigen belangen proberen te behartigen, zoals Habermas in bovenstaand citaat stelt. Het publieke debat manifesteert zich steeds meer als een vorm van consumptie. Ter illustratie is er het verkiezingsdebat. Rond verkiezingstijd zenden publieke omroep debatten uit. De spreektijd tijdens deze debatten zijn gereduceerd tot enkele minuten ten behoeve van de kijkcijfers. Het leidt niet tot een heldere uiteenzetting van standpunten en argumenten, maar louter tot oneliners en sensatietelevisie, omdat dit zorgt voor de meeste kijkcijfers. De media zouden moeten fungeren als podium voor een debat dat gevoerd wordt op basis van argumentatie. Echter, de realiteit laat zien dat de massamedia niet als doel hebben om het debat op basis van een communicatieve rationaliteit te laten verlopen. Ze beschouwen het debat als middel, met kijkcijfers als doel. De burger wordt louter nog als consument beschouwd en de publieke sfeer verarmt onder druk van (de instrumentele logica van) het systeem.

In de economische sfeer is het beschouwen van en instrumenteel benaderen van het individu en de ander als consument niet problematisch. Echter, in de publieke sfeer geldt een andere logica.

In de publieke sfeer beschouwt de mens zich als een moreel wezen dat kan debatteren over normatieve zaken in de samenleving. Wat Habermas stelt, houdt in dat de publieke sfeer (waarin de media opereren) niet meer functioneert volgens haar eigen interne logica. Volgens de interne logica van de publieke sfeer zou de publieke sfeer draaien om rationele dialogen ondersteund door objectieve informatie. In plaats daarvan wordt de publieke sfeer sterk beïnvloed door het dominante goed: geld. Dit zorgt ervoor dat in de publieke sfeer de individuen niet meer worden beschouwd als autonome burgers, maar als consumenten. De economisering van de media erodeert het publieke debat en daarmee het fundament van de democratie. Daar waar het publieke debat vroeger werd gevoerd in habermasiaanse koffiehuizen64, wordt het nu gevoerd in

64 Habermas stelt een ideale gesprekssituatie voor, waarin de communicatieve dialoog zich voltrekt. Hij benoemt het voorbeeld van een koffiehuis waar goed geïnformeerde burgers volgens de communicatieve rede discussiëren en ideeën uitwisselen.

33 de massamedia die een platform voor reclame zijn geworden.65 Het bestaansrecht van televisieprogramma’s wordt niet ontleend aan inhoudelijke bijdragen maar aan kijkcijfers en reclame-inkomsten. Daarnaast is een groot deel van de media in handen van een selecte groep mediaconglomeraten die eigendom zijn van bedrijven. Deze bedrijven trachten winst te halen uit deze media en willen niet een communicatieve publieke sfeer bewerkstelligen.66 Deze bedrijven hebben door de media een invloed op de publieke opinie en zo kunnen ze indirect ook hun politieke belangen behartigen.

In document De tirannie van het geld (pagina 30-33)