te, een brief van pa, een dikkerd,"
gilde Nel naar de achtergalerij, waar de familie zat thee te drinken, en ze zwaaide met twee pakjes, die ze
zoo-~~~~~~ even van den postlooper in ontvangst had genomen, opgewonden boven haar hoofd.
De brief was aan 't adres van tante Letie, die hem dadelijk open maakte. Er vielen verscheidene blaadjes uit. Behalve een brief aan tante, een voor Dolf en Jan, en een voor de Parkietjes samen.
"En 't portret, tantetje?" drong Nel, "zeker een nieuw van pa, toe, toe, gauw kijken hoe hij er uitziet.
Tante had de "fok" al opgezet, sneed nu de touwtjes door, waarmee de cartonnetjes om 't p rtret waren vastgemaakt, haalde de photo uit en ... keek verbluft.
De jongens en Nel drongen om haar heen.
Wat beteekende dat? In plaats van vader' s bekend
59
baardig gelaat, lachte hun een prettig, zacht vrouwen-gezicht toe, dat geen van allen zelfs in den droom ooit gezien had.
"Wie is dat?" riep Dolf, en Poekie. "Ken die Juffrouw heelemaal niet, maar ze heeft wel een moppig gezicht."
De brieven brachten opheldering. Papa had in den Haag een dame leeren kennen, met wie hij nu al spoedig ging trouwen, en die voor zijn viertal een lieve tweede moeder wilde zijn. Onder aan vader's brieven had de aanstaande' mama een paar regeltjes bijgeschreven: "dat ze Nel en de jongens al een beetje kende door papa, en met haar geheele hart hoopte en bad, dat de kinderen en zij veel van elkaar zoud n leeren houden. Zij verheugde er zich op hen over eenige maanden tt: zien en te omhelzen, en onder-teekende zich: ,Je nieuwe mama."
Tante Let je moest de oogen afwisschen, toen ze haar brief ten einde had gelezen. Neen, maar! Zoo gevoelig en hartelijk al papa en die vreemde dame haar ge chreven hadden I
't Deed haar oude hart goed, ze zou dien brief heel haar leven bewaren . . . En wat zei haar pleeg-kroost nou wel van de groote verrassing?
De parkietjes zaten met de armen om elkaars middel
op de galerij trap. Nel las Fritsje fluisterend voor wat papa hen schreef. Maar ze begreep zelf niet goed wat ze las, en eensklaps liet ze den brief in haar schoot vallen en vroeg: "Hoe vindt je 't toch wel Poekie, dat we een nieuwe mama krijgen ?"
"Och, wel goed," antwoordde Fritsie bedaard. Hij liep naar tante Let je om 't portret nog eens te bekijken, en vond al weer, dat de Juffrouw er nogal moppig uitzag. "Ze lijkt gelukkig niks op Klok", voegde hij er bij.
Nel kon de zaak in 't geheel niet zoo koelbloedig opnemen. Ze wist heusch niet of ze 't prettig of naar vond, dat er een vreemde in huis zou komen, die ze mama noemden, en voortaan gehoorzamen moest. Een mama . . . dat was heel wat anders dan een Juffrouw voor de huishouding, en natuurlijk zou ze ook niks lijken op tante Let je, die hen eigenlijk alles liet doen, wat ze wilden. Neen, Nel geloofde toch niet, dat ze 't prettig vond, al had papa ook nog zoo lief verteld van de vreemde dame. Ze keerde zich tot de jongens.
"Wat dacht Ronni (Dolf) van de zaak?"
Dolf zei, dat hij blij was voor pa; die kreeg nou een gezellig leven. En Jan nam zich in stilte voor heel beleefd en aardig te zijn, maar zich toch niet
6\
op den kop te laten zitten door de meuwe mama.
's Avonds, toen Nel in bed lag, moest ze opeens denken aan haar gestorven moedertje met kleine Dolly in haar armen, en ze schreide een beetje. Toen be-dacht ze welk eenzaam leven lieve papoes toch eigen-lijk gehad moest hebben al die jaren nà mama's heengaan. Want wat had papa nu aan 't gezelschap van kinderen als zij nog waren? Over zijn leed en zorgen kon hij met hen niet praten. Papa scheen zoo dankbaar en blij, dat de aanstaande mama met hem naar Indië wilde gaan. "Zij was zacht en lief als een engel, en zou hem en hen allen zoo gelukkig maken."
Nou, als vadertje' s leven er zooveel prettiger en blijer om werd, dan wilde Nel ook dankbaar zijn, en haar best doen niet balsturig en ongeh oorzaam te wezen, want daarmee zou ze papoes veel meer ver-driet doen dan toen ze dien draak van een Klok treiterde.
Tante Let je verheugde zich dan al bizonder over de aanstaande komst van een nieuwe mevrouw Canne-heuvel. Ze praatte er voortdurend over, en betuigde dan: "Je zult zien, dat jullie wat een lieve, goeie mama krijgt. Iemand, die zoo hartelijk en vriendelijk schrijft, die moet wel een goed hart hebben. En het
62
goeie mensch weet toch maar niet wat ze begint met zoo vier kinderen tegelijk, om moeder over te spelen."
"En in pa's brief staat, dat de Juffrouw er al vijf en twintig heeft," wist Poekie te vertellen. "Zeg, tante Let je, komen die allemaal mee?"
Iedereen keek Fritsje verstomd aan. Was 't hem in zijn bolletj geslagen? "Beware," riep tante, en ze schoof haar bril op haar voorhoofd, om Poekie eens goed aan te kijken. "Hoe komt 't kind er aan?"
Fritsje bleef zijn gewone kalmte bewaren. "Jawel, pa heeft 't g schreven, 't staat in onzen brief; ik dacht nog dadelijk: wat een hoop I"
Nel haalde den brief, en nu bleek, dat Poekie 't heelemaal fout had, maar van de vijf en twintig kinderen stond er toch in. De aanstaande mama wa nl. onderwijzeres, en gaf les in een klasse van vijl en twintig kind ren, die allen dol veel van haar hielden, en een prachtig cadeau met de bruiloft wilden geven.
"Zie je nou wel?" hield Fritsie vol.
"Poekeloekie, Poekeloekie," lachte Nel, en zoende zijn eigenwijs snuitje, "wat ben je toch nog een kleine domme Loekie. "
"Zeg Nel," plaagde Jan, "heb je al een bijnaam bedacht voor de nieuwe mama? Ga je die bij geval
63
mapoes of mamoes noemen? 't Is een erg malle ge-woonte van je al die bijnamen I Vader is papoes, Dolf Ronni; voor Frits verzin je telkens wat nieuws, en
"Tante Let je" zeg je ook alleen op zon- en feest-dagen. Dat "Lette Kootje van jou kan ik nou ook zoo mooi niet vinden."
"Dat is niks erg, dat mag ze gerust zeggen. Ik heet immers Aletta, Jacoba," zei tante Let je.
"Ja," viel Nel uit, "maar tegen jou zeg ik in elk geval nooit anders dan "Jan", dus jij hoeft je er niks van aan te trekken, dat ik die erg maIJe gewoonte
heb. Ik mag wel Poekie tegen Fritsie zeggen, hé Loekie?"
"Als je 't maar laat als ik een groote jongen ben,"
stemde deze jongeheer genadig toe.
Och dat duurt nog wel honderd, duizend jaar,"
" ,
plaagde Ne!. "Zou je graag groot zijn, snoes?"
"Natuurlijk, dan word 'k karbouwenjongen, en naderhand net als pa."
"Goddank, nou zijn we klaar," vond Jan. "Weet je weI, PetronelIa Maria, dat er van je dansmuizen los zijn? Kokki heeft er een paar dood tusschen de arang (hout 'kool) gevonden."
,,0 Hemel I dat is vast gebeurd, toen Geurt zijn partijtje is komen halen," en Nel liep gauw naar de
64
keuken; Fritsje mee natuurlijk. Kokki had de muizen geen eerlijke begrafenis gegund. maar ze durfde niet bekennen, dat ze ze met de arang in 't vuur had gegooid.
Vervuld met duistere vermoedens daaromtrent, ging Nel haar glazen muizepaleis eens goed nakijken. Fritsje vond 't jammer van die muizen. Nou ze toch al dood waren, had hij er Git je op willen tracteeren. Git je werd hoe langer hoe liever, had in 't geheel niet zijn moeder's bangen weglooperigen aard. Met iedereen was Gitie beste maatjes. Hij speelde met Lax. en Tilla (die hij misschien wel voor 5ikkie aanzag) maakte malle sprongen tusschen de duiven in, die niet eens erg bang voor hem waren. Alleen met de apen, Coco en Grijp, stond 't katertje op gespannen voet. Hij blies en zette gekke hooge ruggetjes als hij ze van verre zag, en Nel's aapjes jouwden Git je uit, en deden hun best met de magere zwarte handjes Git jes knobbel-staartje te paken te krijgen. Zijn staartje was Gitje's zwakke punt. 't Ontsierde zijn schoonheid, dat moest zelfs Fritsje toegeven.
Jan had niet veel plezier meer in zijn badjing. Dat was en bleef een naar, bij terig mirakel. Hij zou dol graag een loeak (bunsing) hebben gehad, maar dat
mocht niet vanwege 't onaangename luchtje, dat die dieren verspreiden. Jan had er geduld noch moeite voor over om de genegenheid van zijn dieren te winnen.
Dat was Dolf veel beter toevertrouwd. Die legde zich den laatsten tijd met bizonder veel ijver en volharding
toe op 't temmen van tjitjaks of hagedisjes. Die leuke
diertjes kwamen, zoo gauw 't licht op was, uit hun schuilhoekjes te voorschijn, staken 't kopje met de donkere krenteoogjes, voorzichtig boven den rand der marmeren tafel uit om te loeren op kleine vliegjes en andere insecten, die daar rond kropen. Wip I daar zaten ze met haar rose lijfj s, (net miniatuur-kroko-dilletjes; Fritsie noemde die kokkerbilleties) op 't witte tafelblad, en schoten vliegensvlug op hun buit toe, die ze in één hap verorberden. Doch, bij de minste verdachte beweging van den reus, die aan de tafel zat, waren ze in een ommezien weggehipt in 't be-schuttend duister onder het tafelblad.
Dolf wist echter ten lange leste een aardig klein juffertje aan haar tjitjak verstand te brengen, dat hij in 't geheel geen kwaad in 't zin had. Met reuze-geduld, zich doodstil houdend, wist hij 't schuwe diertie met suikerkorrels in zijn nabijheid te lokken, en toen 't eenmaal den smaak van die lekkernij beet had,
5
66
kwam het avond aan avond om haar portie. Heel lang-zaam, en argwanend rondspiedend, durfde juffrouw tjitjak zich telkens wat dichter in Dolfsbuurt wagen, liet zich eindelijk 't ruggetje welbehagelijk streelen met een dun houtje. Op zekeren dag was ze zelfs niet bang meer voor den vinger van den reus. Op deze overwinning was Dolf dan al verbazend trotsch.