• No results found

a Initieel 100 521 6.896 97,7 18,1 23.599 4.817

b 70% dubbele dekking 128 28 550 7.418 97,9 73,0 26.769 5.464 c 90% dubbele dekking 167 67 588 8.247 98,3 90,5 14.329 2.925 10 Greenfield, gesloten grenzen

a Initieel 123 543 7.329 96,9 39,6 5.105 1.042

b 70% dubbele dekking 154 31 574 7.946 98,2 72,3 5.105 1.042 c 90% dubbele dekking 197 74 616 8.817 98,1 90,8 5.105 1.042 3.1.1 Algemeen

In grote lijnen laten de resultaten het volgende zien:

• Het initiële standplaatsenmodel van de werkelijke spreiding heeft meer standplaatsen dan het referentiekader, heeft een hogere dubbele dekking, en heeft als gevolg minder extra standplaatsen nodig om de dubbele dekking te verbeteren.

• Bij een gesloten grenzen benadering zijn meer extra

standplaatsen nodig om de dubbele dekking te verbeteren dan bij een open grenzen benadering.

• De landelijke bereikbaarheid wordt altijd via een open grenzen benadering bepaald omdat dan alleen de landsgrenzen bepalend zijn. Ophogen van de dubbele dekking per RAV tot een

streefwaarde van 70 of 90% kan als effect hebben dat de landelijke dubbele dekking hoger is dan deze streefwaarde.

• Het extra aantal benodigde ambulances om de dubbele dekking te verbeteren is ongeveer evenredig met het extra aantal standplaatsen.

• De mate van herverdeling van spoedritten is voor de gesloten grenzen benadering altijd even groot. De reden hiervoor is dat de herverdeling bij gesloten grenzen benadering bepaald wordt door de regiogrenzen alleen, niet door de spreiding van standplaatsen.

De onderliggende ritgegevens, het aantal spoedritten, verandert niet bij open of gesloten grenzen benadering. Dus het aantal ritten dat een in een buur-RAV heeft verzorgd verandert ook niet onder de grenzen benadering.

• De Greenfield-variant en de varianten met nivelleren hebben een meer efficiënte spreiding van standplaatsen dan het

referentiekader en de werkelijke spreiding zonder nivelleren:

streefwaardes van dekking worden met minder standplaatsen gerealiseerd. Een gevolg hiervan is wel dat, bij de open grenzen benadering, de herverdeling van spoedritten veel hoger is dan in de andere varianten.

De initiële standplaatsenmodellen, dit zijn de standplaatsenmodellen voordat de dubbele dekking wordt opgehoogd naar 70 of 90%, verschillen in het aantal RAV’s met minder dan 70 of 90% dekking.

Tabel 3.4 geeft hiervan een overzicht. De tabel laat tevens de standaarddeviatie zien van de dekking en dubbele dekking. De resultaten laten zien dat:

• Het standplaatsenmodel van het referentiekader heeft meer RAV’s met minder dan 70 of 90% dubbele dekking en heeft een hogere standaarddeviatie van de dubbele dekking dan de werkelijke spreiding.

• Een standplaatsenmodel heeft bij een gesloten grenzen benadering meer RAV’s met minder dan 70 of 90% dubbele dekking en heeft een hogere standaarddeviatie voor de dubbele dekking dan bij een open grenzen benadering.

• Nivelleren doet het aantal RAV’s met minder dan 70 of 90%

dubbele dekking toenemen en leidt tevens tot hogere standaarddeviatie.

• De Greenfield scenario’s zijn het meest ‘zuinig’ met standplaatsen in de zin dat het aantal RAV’s met minder dan 70 of 90% dubbele dekking van alle varianten het hoogst is. De standaarddeviatie van de dubbele dekking in de open grenzen benadering is met 7,9 relatief laag. Dit wordt verklaard door het feit dat in deze variant alle RAV’s een relatief lage dubbele dekking hebben. In andere varianten zijn er RAV’s met een relatief hoge dubbele dekking, wat leidt tot een hogere standaarddeviatie.

Het aantal benodigde ambulances in de verschillende varianten is

grafisch weergegeven in figuur 3.1. In deze figuur zijn resultaten van de analyses over de x-as ingedeeld: links de initiële situaties, met open en gesloten grenzen. Naar rechts toe neemt de dubbele dekking toe naar 70% en 90%. De grafiek laat zien dat

• de Greenfield-varianten verreweg het minste aantal ambulances nodig hebben.

• nivelleren overlap uit de spreiding van standplaatsen haalt, maar niet zover gaat als de Greenfield-varianten;

• door verbetering van de dubbele dekking van het

standplaatsenmodel van het referentiekader en de werkelijke spreiding deze twee standplaatsenmodellen dichter naar elkaar toe komen;

• voor de varianten op basis van de werkelijke spreiding van standplaatsen meer ambulances berekend worden omdat de werkelijke spreiding meer standplaatsen heeft dan het referentiekader.

Figuur 3.2 laat het aantal standplaatsen in de verschillende varianten zien. Het beeld is in veel opzichten gelijk aan het aantal benodigde ambulances in figuur 3.1, wat verklaard wordt door de correlatie tussen standplaatsen en ambulances in het capaciteitsmodel.

Figuur 3.1 Aantal benodigde ambulances in de verschillende varianten.

Figuur 3.2 Aantal standplaatsen in de verschillende varianten.

Figuur 3.3 Aantal herverdeling van ritten in de verschillende varianten.

De herverdeling van spoedritten in de verschillende varianten is getoond in figuur 3.3. Deze figuur laat zien dat de herverdeling van spoedritten bij varianten met gesloten grenzen benadering altijd even groot is: alle varianten liggen op hetzelfde punt op de y-as. De herverdeling is bij varianten op basis van het referentiekader lager dan die op basis van de werkelijke spreiding. De grafiek laat zien dat nivelleren leidt tot een hogere mate van herverdeling. De mate van herverdeling van

spoedritten bij de Greenfield-varianten is tevens relatief hoog, maar is enigszins arbitrair omdat deze afhangen van de ‘toevallige’ ligging van standplaatsen in de oplossing van de optimalisatie. De Greenfield-analyse houdt geen enkele rekening met herverdelings-aspecten. Een oplossing van optimale spreiding kan toevallig zodanig uitvallen dat dit leidt tot veel, of weinig, herverdeling.

3.1.2 Variatie tussen RAV’s

Om de varianten te beoordelen op de mate waarin gelijke

uitgangspunten voor de RAV’s wordt gerealiseerd kijken we in tabel 3.4 naar het aantal RAV’s die minder dan 70 of 90% dubbele dekking

hebben en de standaarddeviatie van de dubbele dekking over alle RAV’s.

Het standplaatsenmodel van het referentiekader heeft meer RAV’s met minder dan 70% dekking (7) in vergelijking met de werkelijke spreiding (3), uitgaande van open grenzen. Bij gesloten grenzen neemt het aantal RAV’s met minder dan 70% dekking toe naar 11 (standplaatsenmodel referentiekader) en 7 (werkelijke spreiding). De aantallen nemen fors toe door het nivelleren en ook de Greenfield-varianten hebben een hoog aantal RAV’s onder de 70% dubbele dekking. De standaarddeviatie van de dubbele dekking is bij de werkelijke spreiding van standplaatsen lager dan bij het referentiekader. Dat wordt verklaard door het feit dat

de werkelijke spreiding meer standplaatsen heeft dan het referentiekader.

Tabel 3.4 Aantal RAV’s met minder dan 70% of 90% dubbele dekking in de varianten van het standplaatsenmodel en standaarddeviatie per model.

Aantal RAV’s met minder dan 70%

dubbele dekking

Aantal RAV’s met minder dan 90%

dubbele dekking Standaarddeviatie dubbele dekking 1 Referentiekader, open grenzen

a Initieel 7 18 18,4

b 70% dubbele dekking 0 18 9,0

c 90% dubbele dekking 0 0 3,0