• No results found

Voor de berekening van de abiotische kansrijkdom werd een GIS-tool ontwikkeld. Hiervoor heeft men het GIS-pakket ArcMap 10.0 (ESRI, 2011) nodig, aangevuld met een

rasterrekenmodule Spatial Analyst. De tool (en handleiding) is op aanvraag bij het Inbo beschikbaar.

De werking van de tool berust voor locaties met informatie over de milieukenmerken geheel volgens de methode beschreven in 2.3.

Eerst wordt de abiotische geschiktheid berekend wat resulteert in 9 rasterlagen. Met deze datalagen wordt dan met behulp van Vergelijking 6 een score berekend.

Als op een locatie voor één of meer facultatieve milieukenmerken informatie ontbreekt, wordt via het Nibble-request deze aangevuld met het meest nabijgelegen beschikbare punt. Het resultaat is een rasterlaag met scores die variëren tussen -1 en 100, hoe hoger de score hoe hoger de berekende abiotische kansrijkdom (voor kalibratie). Scores onder nul zijn locaties waarvoor door het ontbreken van essentiële informatie geen uitspraak mogelijk was. Deze scores dienen dan door kalibratie geijkt te worden in abiotische kansrijkdomklassen. Door deze werkwijze uit te voeren voor verschillende natuurtypen, is het mogelijk de verkregen resultaten onderling te vergelijken en de meest kansrijke(n) te weerhouden.

Referenties

Aggenbach C.J.S., Jalink M.H., Jansen A.J.M., van Boschinga W. (1998). De gewenste grondwatersituatie voor terrestrische vegetatietypen van pleistoceen Nederland. Nieuwegein: Kiwa. SWE 98.011. 76 p.

AMINAL afd. Water, AWZ afd.Waterbouwkundig Laboratorium en Hydrologisch Onderzoek. (2003). Risicozones Overstromingen. Brussel/Antwerpen.

Anoniem. (1959). Final resolution of the symposium on the classification of brackish waters. Archivio di Oceanografia e Limnologia 9(suppl.):243-245.

Austin M.P., Smith T.M. (1989). A new model for the continuum concept. Vegetatio 83(1):35-47.

Bal D., Beije H.M., Fellinger M. (2001). Handboek natuurdoeltypen. Wageningen: Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Expertisecentrum LNV. 832 p.

Bannister P. (1964). The water relations of certain heath plants with reference to their ecological amplitude: III. Experimental studies: general conclusions. Journal of Ecology 52(3):499-509.

Barendregt A., Nieuwenhuis J.W. (1993). ICHORS, hydro-ecological relations by multi-demensional modelling of observations. In: Hooghart J.C., Posthumus C.W.S. (eds.). The use of hydro-ecological models in the Netherlands: technical meeting 51 (25 may 1993, Ede, the Netherlands). 47 ed Delft: TNO Committee on Hydrological Research (TNO-CHO). p. 11-30.

Barendregt A., Wassen M.J. (1989). Het hydro-ecologisch model ICHORS. Utrecht: Rijksuniversiteit Utrecht, Interfacultaire vakgroep Milieukunde.

Bridgham S.D., Pastor J., Janssens J.A., Chapin C.T., Malterer T.J. (1996). Multiple limiting gradients in peatlands: A call for a new paradigm. Wetlands 16(1):45-65.

Brzeziecki B., Kienast F., Wildi O. (1993). A simulated map of the potential natural forest vegetation of Switzerland. Journal of Vegetation Science 4(4):499-508.

Callebaut J., De Bie E., Huybrechts W., De Becker P. (2007). NICHE-Vlaanderen. Brussel: Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. INBO.R.2007.3 / SVW: Projectnr. 1-7. 252 p. Cornelis J., Hermy M., De Keersmaeker L., Vandekerkhove K. (2007).

Bosplantengemeenschappen in Vlaanderen. Een typologie op basis van de

kruidachtige vegetatie. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. Brussel: INBO/K.U.Leuven afdeling Bos N.e.L.i.o.v.d.V.O., agentschap voor Natuur en Bos. INBO.R.2007.1. 200 p.

De Baere D. (ongepubliceerd werk). Kwetsbaarheidsgetallen voor BWK-ecotopen. Vlaamse Landmaatschappij, versie 14/02/2000.

De Becker P., Jochems H., Huybrechts W. (2004). Onderzoek naar de abiotische standplaatsvereisten van verschillende beekbegeleidende Alno-Padion & Alnion incanae-gemeenschappen. Verslag van het Instituut voor Natuurbehoud. Brussel: Instituut voor Natuurbehoud (IN). IN.O.2004.17. 165 p.

De Bie E., Herr C., Huybrechts W. (2011). Voorstudie naar de opmaak van ecologische waterkwantiteitsdoelstellingen voor de Speciale Beschermingszones (SBZ-H). Brussel: Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. INBO.R.2011.7. 75 p. De Blust G., Froment A., Kuijken E., Nef L., Verheyen R.F. (1985). Biologische

waarderingskaart van België: algemene verklarende tekst. Brussel: Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie (IHE), Coördinatiecentrum van de Biologische Waarderingskaart. 98 p.

De Breuck W., Beeuwsaert E., Vandenheede J. (1989a). Diepte van het grensvlak tussen zoet en zout water in de freatische watervoerende laag van noordelijk Vlaanderen (1974-1975). Schaal 1/100000. Universiteit Gent, Laboratorium voor toegepaste geologie en hydrogeologie.

De Breuck W., De Moor G., Maréchal R., Tavernier R. (1989b). Diepte van het grensvlak tussen zoet en zout water in de freatische laag van het Belgische kustgebied (1963-1973). Schaal 1/100000. Universiteit Gent, Laboratorium voor toegepaste geologie en hydrogeologie.

De Nocker L., Joris I., Janssen L., Smolders R., Van Roy D., Vandecasteele B. et al. (2007). Multifunctionaliteit van overstromingsgebieden: wetenschappelijke bepaling van de impact van waterberging op natuur, bos en landbouw. Eindrapport. Studie uitgevoerd in opdracht van VMM.: Vito, IMS. 2007/IMS/R/333. 259 p.

de Ridder R.P., Melman T.C.P., Buys E.P., Van Wijland F. (1997). Evaluatiemethodiek voor natuur in landinrichting. Definitieve rapportage Projectgroep BEL-natuur 09-97. Utrecht: Dienst Landelijk Gebied. 33 p.

Decleer K. (ed.) (2007). Europees beschermde natuur in Vlaanderen en het Belgisch deel van de Noordzee. Habitattypen | Dier- en plantensoorten. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek INBO.M.2007.01. Brussel: Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. 584 p.

den Besten J.J. (1985). Naar een methode voor integratie, kartering en toepassing. Waterbeheer natuur bos en landschap: integratie hydrologie, standplaats en plant. Utrecht : The Netherlands: Studiecommissie Waterbeheer Natuur Bos en Landschap. 5. 74 p.

Denys L., Moons V., Veraart B. (2000). Ecologische typologie en onderzoek naar een geïntegreerde evaluatiemethode voor stilstaande wateren op regionale schaal: hoekstenen voor ontwikkeling, herstel en opvolging van natuurwaarden: deel I: tekst. Antwerpen: Universitaire Instelling Antwerpen (UIA)/ Instituut voor Natuurbehoud (IN)/Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). VLINA 97/02. 427 p.

Diekmann M. (2003). Species indicator values as an important tool in applied plant ecology - a review. Basic and Applied Ecology 4(6):493-506.

Ellenberg H. (1974). Zeigerwerte der Gefäßpflanzen Mitteleuropas. Scripta Geobotanica 9:1-97. Ertsen A.C.D., Frens J.W., Nieuwenhuis J.W., Wassen M.J. (1995). An approach to modelling

the relationship between plant species and site conditions in terrestrial ecosystems. Landscape and Urban Planning 31(1-3):143-151.

ESRI. (2011). ArcGIS Desktop: Release 10. Redlands, CA: Environmental Systems Research Institute.

European Commission - DG Environment. (2003). Interpretation manual of European Union habitats. Version EUR 25. Brussel. 119 p.

European Environment Agency. (2007). EUNIS (European Nature Information System) biodiversity database.

Fischer H.S. (1990). Simulating the distribution of plant communities in an Alpine landscape. Coenoses 5(1):37-43.

Fitter A.H., Hay R.K.M. (2002). Environmental physiology of plants. London: Academic Press. 367 p.

Gilvear D.J., Tellam J.H., Lloyd J.W., Lerner D.N. (1994). Wetland vulnerability in East Anglia: The range of validity of a generalized classification approach. Aquatic Conservation 4(2):105-124.

Greenway H., Munns R. (1980). Mechanisms of salt tolerance in non-halophytes. Annual Review of Plant Physiology 31:149-190.

Gremmen N.J.M., Reijnen M.J.S.M., Wiertz J., van Wirdum G. (1990). A model to predict and assess the effects of groundwater withdrawal on the vegetation in the pleistocene areas of the Netherlands. Journal of Environmental Management 31(2):143-155. Ground for GIS K.U.L.R.D. (2000). Recent overstroomde gebieden in Vlaanderen. Ministerie

van de Vlaamse Gemeenschap.

Gyselings R., Van de Meutter F., Vandevoorde B., Milotic T., Van Braeckel A., Van den Bergh E. (2011). Ontwikkeling van één schorecotopenstelsel voor het Schelde-estuarium (Vervolgstudie). Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. Brussel: Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. INBO.R.2011.31. 142 p.

Haller W.T., Sutton D.L., Barlowe W.C. (1974). Effects of salinity on growth of several aquatic macrophytes. Ecology 55(4):891-894.

Hennekens S.M., Schaminée J.H.J., Stortelder A.H.F. (2001). SynBioSys. Een biologisch kennissysteem ten behoeve van natuurbeheer, natuurbeleid en natuurontwikkeling. Version Versie 1.0. Wageningen: Alterra.

Hutchinson G. (1957). Concluding remarks. Cold Spring Harbor Symposia on Quantitative Biology; 1957: 3-12 juni 1957. p. 415-427.

Huybrechts W., De Bie E., De Becker P., Wassen M.J., Bio A.M.F. (2002). Ontwikkeling van een hydro-ecologisch model voor vallei-ecosystemen in Vlaanderen, ITORS-VL. Brussel: Instituut voor Natuurbehoud. VLINA 00/16 / Verslag van het Instituut voor Natuurbehoud 2002.18. 129 p.

Instituut voor Natuur- en bosonderzoek. (2007). Vectoriële versie van de Biologische Waarderingskaart, versie 2.

IWT. (2001). Bodemkaart van Vlaanderen. OC GIS-Vlaanderen.

Jansen A.J.M., Schipper P.C. (1997). Van calciumarme en -rijke en van lokale en regionale systemen. De Levende Natuur 98(7):300-303.

Jansen P.C., Runhaar J. (2001). Droogtestress als functie van grondwaterstand en bodemtype. Wageningen: Alterra R.I.v.d.G.R. Alterra-rapport 367. 34 p.

Jansen P.C., Runhaar J., Witte J.-P.M., van Dam J.C. (2000). Vochtindicatie van

grasvegetaties in relatie tot de vochttoestand van de bodem. Wageningen: Alterra R.I.v.d.G.R.-W.U. Alterra-rapport 057. 60 p.

Jochems H., Schneiders A., Denys L., Van den Bergh E. (2002). Typologie van de oppervlaktewateren in Vlaanderen. Eindverslag van het project VMM. KRLW-typologie.2001 (met CD-ROM). Brussel: Instituut voor Natuurbehoud. Kemmers R.H., van Delft S.P.J., van der Gaast J.W.J. (2005). Kwel en Waternood.

Ontwikkeling van een methode voor kartering en de evaluatie van de gevolgen van peilbeheer voor kwelpatronen. Wageningen: Alterra. Alterra-rapport 1034. 77 p. Klijn F., de Haes U.H.A. (1990). Hiërarchische ecosysteemclassificatie. Voorstel voor een

eenduidig begrippenkader. Landschap 7(4):215-233.

Leroy I., Van Meirvenne M., Depuydt S., Hofman G. (2000). Digitalisatie en verwerking van historische bosbodemprofielgegevens. Eindverslag: RUG. 88 p.

Leroy I., Van Meirvenne M., Hofman G. (2002). Opmaak van een GIS-databank historische bodemgegevens voor gebieden met natuurfunctie. Ontwerp eindverslag: Universiteit Gent, Faculteit Landbouwkundige en Toegepast Biologische Wetenschappen,

Vakgroep Bodembeheer en Bodemhygiëne. 104 p.

Lotka A.J. (1925). Elements of physical biology: Williams & Wilkins Baltimore.

Maréchal R., Tavernier R. (1974). Atlas van België: commentaar bij de bladen 11A en 11B: pedologie. Gent: Nationaal Comité voor Geografie - Commissie voor de Nationale Atlas. 64 p.

Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit. (2007). Databank Ecologische vereisten habitattypen.

OC GIS-Vlaanderen en Tele-Atlas. (1999). Vectorieel skeletbestand (StreetNet) van Vlaanderen en Brussel voor middenschalig gebruik.

Peters J., De Baets B., Verhoest N.E.C., Samson R., Degroeve S., De Becker P. et al. (2007). Random forests as a tool for ecohydrological distribution modelling. Ecological Modelling 207(2-4):304-318.

Provincie Limburg. (2002). Handboek streefbeelden voor natuur en water in Limburg. Nijmegen: Provincie Limburg. 240 p.

Rabe R., Nobel W., Kohler A. (1982). Effects of sodium-chloride on photosynthesis and some enzyme-activities of Potamogeton alpinus. Aquatic Botany 14(2):159-165.

Rozema J., van Diggelen J. (1991). A comparative study of growth and photosynthesis of four halophytes in response to salinity. Acta Oecologica 12(5):673-681.

Runhaar H., Witte J.-P.M., Verburg P.H. (1997). Ground-water level, moisture supply, and vegetation in The Netherlands. Wetlands 17(4):528-538.

Runhaar J., Gehrels J.C., van der Lee G.E.M., Hennekens S.M., Wamelink G.W.W., van der Linden W. et al. (2005). Waternood. Version 2.2a.

Runhaar J., Kuijpers H., Boogaard H.L., Schouwenberg E.P.A.G., Jansen P.C. (2003). Natuurgericht Landevaluatiesysteem (NATLES) versie 2.1. Wageningen: Alterra. Alterra-rapport 550. 150 p.

Runhaar J., van der Linden M., Witte J.-P.M. (1996). Waterplanten en saliniteit. DEMNAT-21. Lelystad: RIZA. nota 96.063. 61 p.

Runhaar J.J., Specken B.P.M., Verdonschot P.F.M., van der Hoek W.F., De Bok C.F.M. (1992). Aanzet tot een ecologische indeling van oppervlaktewateren in Nederland. Leersum: Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek. 100 p.

Schaffers A.P., Sykora K.V. (2000). Reliability of Ellenberg indicator values for moisture, nitrogen and soil reaction: a comparison with field measurements. Journal of Vegetation Science 11(2):225-244.

Schaminée J.H.J., Stortelder A.H.F., Westhoff V. (1995). De vegetatie van Nederland: deel 1: inleiding tot de plantensociologie -grondslagen, methoden en toepassingen. Leiden: Opulus. 296 p.

Schaminée J.H.J., Weeda E.J., Stortelder A.H.F., Westhoff V., Hommel P.W.F.M. (1995-1999). De vegetatie van Nederland. Deel 1-5. Opulus Press.

Sevenant M., Menschaert J., Couvreur M., Ronse A., Antrop M., Geypens M. et al. (2002a). Ecodistricten: Ruimtelijke eenheden voor gebiedsgericht milieubeleid in Vlaanderen. Deelrapport II: Afbakening van ecodistricten en ecoregio's: Datalaag. Brussel: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

Sevenant M., Menschaert J., Couvreur M., Ronse A., Heyn M., Janssen J. et al. (2002b). Ecodistricten: Ruimtelijke eenheden voor gebiedsgericht milieubeleid in Vlaanderen. Deelrapport II: Afbakening van ecodistricten en ecoregio's: Verklarende teksten. Brussel: Gemeenschap M.v.d.V. 226 p.

Sival F.P., Jansen P.C., Nijhof B.S.J., Heidema A.H. (2002). Overstroming en vegetatie: Literatuurstudie over de effecten van overstroming op voedselrijkdom en zuurgraad. Wageningen: Alterra. Alterra-rapport 335. 66 p.

Stevers R.A.M., Runhaar J., de Haes U.H.A., Groen C.L.G. (1987a). Het

CML-ecotopensysteem, een landelijke ecosysteemtypologie toegespitst op de vegetatie. Landschap 4(2):135-150.

Stevers R.A.M., Runhaar J., Groen C.L.G. (1987b). Het CML-ecotopensysteem: uitwerking voor Noord-, West- en Zuidwest-Nederland. CML. Leiden: Centrum Voor Milieukunde. 34. 110 p.

Stuckens J., Vanderhaeghe F., Carron T., Deheegher K. (2005). Natuurbeheer en

grondwatermodellen. Een casestudie in het bos van Ranst. Natuurfocus 4(4):128-136. Stuyfzand P.J. (1986). Een nieuwe hydrochemische classificatie van watertypen, met

Nederlandse voorbeelden van toepassing. H2O 19:562-568.

Stuyfzand P.J. (1993). Hydrochemistry and hydrology of the coastal dune area of the western Netherlands. Dissertation. Amsterdam: V.U. Amsterdam. 366 p.

T'Jollyn F., Bosch H., Demolder H., De Saeger S., Leyssen A., Thomaes A. et al. (2009). Ontwikkeling van criteria voor de beoordeling van de lokale staat van instandhouding van de Natura 2000 habitattypen. Versie 2.0. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. Brussel: Bosonderzoek I.v.N.-e. INBO.R.2009.46. 326 p. U.S. Fish and Wildlife Service. (1980). Ecological Services Manual: Habitat as a basis for

environmental assessment. Washington. 101 ESM 4-80. 29 p.

Van Beusekom C.F., Farjon J.M.J., Foekema F., Lammers B., De Molenaar J.G., Zeeman W.P.C. (1990). Handboek grondwaterbeheer voor natuur, bos en landschap. 's-Gravenhage: Studiecommissie Waterbeheer Natuur Bos en Landschap. Sdu Uitgeverij. 187 p.

van Breemen N., Buurman P. (2002). Soil formation. Dordrecht: Kluwer. 404 p.

Van den Boon T., Geeraerts D. (eds.) (2005). Groot woordenboek van de Nederlandse taal. 14e ed. Utrecht/Antwerpen: Van Dale Lexigrafie.

van der Sluijs P. (1990). Grondwatertrappen. In: Locher W.P., de Bakker H. (eds.). Bodemkunde van Nederland Deel 1 Algemene bodemkunde Den Bosch: Malmberg. Van Looy K., Van Braeckel A., De Blust G. (2005). De dynamiek ontleed in tijd en ruimte.

Landschap 22(3):127-139.

Van Orshoven J., Vandenbroucke D. (1993). Databank Aardewerk. Leuven: Katholieke Universiteit Leuven (KUL); Instituut voor Land- en Waterbeheer.

Van Ranst E., Sys C. (2000). Eenduidige legende voor de digitale bodemkaart van Vlaanderen (schaal 1:20 000). Gent: Laboratorium voor bodemkunde. 361 p. van Wirdum G. (1991). Vegetation and hydrology of floating rich-fens

[Doctoraatsverhandeling]. Maastricht: Universiteit van Amsterdam. 310 p.

Vandenbussche V., Zwaenepoel A., De Fré B., Wils C., Durwael L., Haskoning et al. (1998-2004). Systematiek van natuurtypen voor Vlaanderen. Deel 1-13. Instituut voor Natuurbehoud, Universiteit Antwerpen, Universiteit Gent, West-Vlaamse

Intercommunale.

Vlaamse Landmaatschappij - West-Vlaanderen. (ongepubliceerd werk). Conversietabel polderlegende - morfogenetische classificatie.

Vlaamse Milieumaatschappij - afdeling operationeel waterbeheer. (2008). Vectoriële versie van de VHA-waterlopen & -zones. AGIV.

Vlaamse overheid. (2007). Risicozones overstroming. Begeleidende nota bij de kaart. 8 p. VLM en Stichting Plattelandsbeleid. (1996). Fysische systeemkaart. OC-GIS Vlaanderen. VMM afdeling Operationeel Waterbeheer - MOW Waterbouwkundig Laboratorium - AGIV.

(2011). Recent overstroomde gebieden, digitaal geografische bestand in eigendom van Vlaamse Milieumaatschappij - Afdeling Operationeel Waterbeheer.

VMM afdeling Operationeel Waterbeheer. (2000). Van nature overstroombare gebieden (NOG). Digitaal geografische bestand eigendom GDI-Vlaanderen.

Volterra V., Brelot M. (1931). Leçons sur la théorie mathématique de la lutte pour la vie: Gauthier-Villars Paris.

Vriens L., Bosch H., De Knijf G., De Saeger S., Guelinckx R., Oosterlynck P. et al. (2011). De Biologische Waarderingskaart. Biotopen en hun verspreiding in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. Brussel: Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. INBO.M.2011.1. 415 p.

Wamelink G.W.W., Runhaar J. (2001). Abiotische randvoorwaarden voor natuurdoeltypen [cd-rom]. Wageningen: Alterra. Alterra-rapport 181.

Willis K.J., Whittaker R.J. (2002). Species diversity - Scale matters. Science 295(5558):1245-1248.

Witte J.-P.M., Groen C.L.G., van der Meijden R., Nienhuis J.G. (1993). DEMNAT: a national model for the effects of water management on the vegetation. In: Hooghart J.C., Posthumus C.W.S. (eds.). The use of hydro-ecological models in the Netherlands: technical meeting 51 (25 may 1993, Ede, the Netherlands). Proceedings and Information No. 47 ed Delft: TNO Committee on Hydrological Research (TNO-CHO). p. 31-51.

Begrippenlijst

Abiotische geschiktheid De abiotische kansenrijkdom van een locatie voor één milieukenmerk

Ecoserie Een ruimtelijke eenheid die homogeen is voor wat betreft de

belangrijkste abiotische standplaatsfactoren die voor de plantengroei van belang zijn (Klijn & de Haes, 1990). Ecoserietype Een groep ecotooptypen die gebonden zijn aan een ecoserie

Ecotoop Een ruimtelijke eenheid die homogeen is ten aanzien van

vegetatiestructuur, successiestadium en de voornaamste abiotische standplaatsfactoren die voor de plantengroei van belang zijn (Stevers et al., 1987a)

Ecotoopsubtype Is een onderdeel van een ecotooptype. Twee ecotoopsubtypen onderscheiden zich van elkaar doordat voor minstens één standplaatsfactor de klasse optima niet volledig overlappen Ecotooptype Eén of meer natuurtype(s) die gebonden is/zijn aan een ecotoop

Formatie Een vegetatie-eenheid die gekenmerkt wordt door een bepaalde

fysiognomie, die kan getypeerd worden door één of enkele overheersende groeivormen

Frequentieverdeling Een samenvattend overzicht van frequenties van de waarden van waargenomen data. Eenvoudig gezegd geeft een

frequentieverdeling weer hoe vaak elk van de mogelijke waarden of klassen waargenomen is.

Habitat 1: natuurlijk woongebied van een organisme of een

levensgemeenschap

2: geheel van milieufactoren dat op een plant of dier inwerkt. Over het algemeen wordt het hier in de eerste betekenis gebruikt.

Kansrijkdom De mate waarin aan één van de vier typen randvoorwaarden

(abiotisch, biotisch, biogeografisch en maatschappelijk) is voldaan of kan voldaan worden. Men spreekt van maatschappelijke

kansrijkdom, abiotische kansrijkdom, …

Levensgemeenschap Een groep soorten die in een zelfde omgeving leven

Locatieprofiel Een abiotische beschrijving van de locatie, waarbij de gebruikte milieukenmerken als klassevariabelen worden beschouwd en waarbij voor elke klasse een maat voor de trefkans wordt opgegeven

Milieu-eenheid Een unieke combinatie van de betrokken standplaatsfactoren. Als de onderzochte standplaatsfactoren als klassenvariabelen

(ordinale of nominale schaal) uitgedrukt zijn, wordt hiermee één combinatiemogelijkheid van deze standplaatsfactoren bedoeld. Een milieu-eenheid kan zowel gebruikt worden bij de beschrijving van de standplaats van een vegetatietype als bij de beschrijving van een locatie.

Natuurtype Een eenheid binnen een typologie van vegetaties. Het

onderscheidt zich van een vegetatietype doordat de typologie niet op een vegetatiekundige wijze hoeft te zijn gestructureerd. Natuurtypeprofiel Een beschrijving van de standplaats van een natuurtype, waarbij

de gebruikte milieukenmerken als klassevariabelen worden beschouwd en waarbij voor elke klasse een maat voor de standplaatsgeschiktheid wordt opgegeven

Niche Het geheel aan voorwaarden en toleranties t.a.v. de omgeving

waarbinnen een soort ‘oneindig lang’ kan leven = fundamentele niche

De gerealiseerde niche is een deel van de fundamentele niche, doordat het ook rekening houdt met de competitieve interacties met andere organismen (Hutchinson, 1957)

Standplaats Geheel van specifieke levensomstandigheden voor een

plantensoort of vegetatietype. Het kan voor een vegetatietype gelijkgesteld worden met de gerealiseerde niche

Standplaatsfactor Een milieukenmerk dat de aanwezigheid van een plantensoort of vegetatie op een directe wijze beïnvloedt.

Vegetatie Een vegetatie is de ruimtelijke massa van planten-individuen, in samenhang met de plaats waar zij groeien en in de rangschikking die zij uit zichzelf (spontaan) hebben aangenomen (Victor

Westhoff). Het maakt deel uit van een concrete levensgemeenschap.

Vegetatietype Een vegetatietype is een abstract begrip. Het is afgeleid uit een verzameling van (concrete) vegetaties die in alle belangrijk geachte kenmerken met elkaar overeenkomen (Schaminée et al., 1995)

Bijlage 1. Ecotooptypenstelsel

Formatie Ecotooptype Ecotoopsubtype

Bos Abelenbos Esdoornen-Abelenbos

Abelen-Iepenbos

Wilgenvloedbos Wilgenvloedbos

Elzenbroek basenrijk Elzenbroek

basenarm Elzenbroek

voedselrijk Elzenbroek

Bronbos

Essen-Elzenbos Ruigt-Elzenbos

Vogelkers-Essenbos

basenrijk Essenbos vochtig Essen-Eikenbos

Iepen-Essenbos

kalkrijk Essen-Eikenbos

Esdoornen-Essenbos

zuur Essenbos blauwgeel Essen-Eikenbos

voedselarm Essen-Eikenbos

wit Essen-Eikenbos

Eiken-Beukenbos blauw Eiken-Beukenbos

wit Eiken-Beukenbos

Wintereiken-Beukenbos

Eiken-Berkenbos

Elzen-Eikenbos Elzen-Eikenbos

Berken-Elzenbroek jong Berken-Elzenbroek

wilgenrijk Berken-Elzenbroek

Berkenbroek

Struweel Jeneverbesstruweel Jeneverbesstruweel

Doorn- en/of Pionierstruweel Sleedoornstruweel

Thermofiel (duin)doornstruweel

Boswilgstruweel

Nat (tot vochtig) struweel Wilgenstruweel

Gagelstruweel

Dwergstruweel Kruipwilgstruweel Kruipwilgstruweel

Duinroosdwergstruweel Duinroosdwergstruweel

Zuur struweel Bremstruweel

Braamstruweel

Droge heide Droge heide

Vochtig tot natte heide Vochtig tot natte heide

Hoogveen Hoogveen Hoogveen s.s.

Hoogveenslenk

Moeras Voedselrijk moeras Riet- en biezenmoeras

Grote zeggenmoeras

Pluimzeggenmoeras

Drijftil

Getijdemoeras Getijdemoeras met biezen

Rietmoeras o.i.v. zoetwatertij

Rietmoeras o.i.v. brak- en

zoutwatertij

Formatie Ecotooptype Ecotoopsubtype

Moeras Getijdemoeras (vervolg) Getijdemoeras met Engels

slijkgras

Basenrijk moeras Kalkmoeras

Basenrijk trilveen

Basenarm moeras Kleine zeggenmoeras

Basenarm trilveen

Ruigte Droge tot vochtige voedselrijke ruigte (Kweekruigte) Droge tot vochtige pionierruigte (Distelruigte)

Droge tot vochtige

strooiselruigte

Kapvlakteruigte

Droge tot vochtige mineraalrijke ruigte (Marjoleinruigte) Droge tot vochtige mineraalrijke ruigte (Marjoleinruigte)

Droge tot vochtige mineraalarme ruigte (Hengelruigte) Droge tot vochtige

mineraalarme ruigte (Hengelruigte)

Natte ruigte Moerasspirearuigte

Harig wilgenroosjeruigte

Getijderuigte

Grasland Droog schraalgrasland Open struisgras-grasland

Gesloten struisgras-grasland

Droog heischraal grasland

Droog duingrasland

Kalkrijk mosduin

Droog stroomdalgrasland

Kalkarm mosduin

Heischraal grasland op kalk

Mesofiel grasland Glanshaverhooiland

Droog tot vochtige

kamgrasweide

Vochtig tot nat heischraal grasland Vochtig heischraal grasland

Nat heischraal grasland

Gebufferd schraalgrasland Gebufferd schraalgrasland

Nat (matig) voedselrijk grasland Dotterbloemgrasland

Natte kamgrasweide

Vossenstaarthooiland

Zilverschoongrasland

Zilt grasland Zilt grasland met Engels gras

Zilt grasland met stomp

kweldergras

Zilt grasland met gewoon

kweldergras

Zout-/brakwatergetijdegrasland Laag schor

(Middel)hoog schor

Varenbegroeiing Varenbegroeiing Varenbegroeiing

Pioniergemeenschap Pionierecotoop op droge bodem Embryonaal duin

Stuifduin

Pionierecotoop op

niet-stuivende voedselarme bodem

Pionierecotoop op stenige

Formatie Ecotooptype Ecotoopsubtype

Pioniergemeenschap Pionierecotoop op (vrij) natte en voedselarme bodem Dwergbiezengemeenschap

Snavelbiezengemeenschap

Pionierecotoop op (vrij) natte,

voedselarme, kalkrijke bodem

Pioniermoeras Pioniermoeras

Pionierecotoop van droogvallend water Pionierecotoop van droogvallend

voedselarm water

Pionierecotoop van

droogvallend voedselrijk water

Pionierecotoop op zoute bodems Pionierecotoop op zoute bodems

Pionierecotoop o.i.v. zoutwatergetij Pionierecotoop o.i.v.

zoutwatergetij

Vloedlijn Vloedlijn

Basenrijke akker Basenrijke akker

Basenarme akker Basenarme akker

Onbegroeide bodem Permanent overstroomde zandbank Permanent overstroomde zandbank

Droogvallende zandbank Droogvallende zandbank

Strand Strand

Slik (zout-brak) Slik (zout)

Slik (brak)

Slik (zoet) Slik (zoet) niet o.i.v. getij

Slik (zoet) o.i.v. getij

Onbegroeid zand Onbegroeid zand

Onbegroeid veen Onbegroeid veen

Onbegroeid los substraat, grindbank Onbegroeid los substraat,

grindbank

Grot Grot

Stilstaand water Alkalisch stilstaand water Diep alkalisch water

Ionenrijk alkalisch water

Matig ionenrijk alkalisch water

Duinwater Duinwater

Circum-neutraal stilstaand water Circumneutraal, zwak

gebufferd water

Circumneutraal, sterk

gebufferd water

Circumneutraal, ijzerrijk water

Zuur stilstaand water Matig zuur water

Sterk zuur water

Brak water Brak water

Periodiek stromend water Periodiek stromend water

Waterloop Droogvallende bron en beek Droogvallende bron en beek

Permanente bron Basenarm helokreen

Basenrijk helokreen

Basenarm limnokreen

Basenrijk limnokreen

Basenarm rheokreen

Basenrijk rheokreen

Bronbeek Bronbeek

Snelstromende bovenloop Snelstromende bovenloop

Snelstromende midden- en benedenloop Snelstromende midden- en

Formatie Ecotooptype Ecotoopsubtype

Waterloop Langzaam stromende bovenloop Zwak zure langzaam

stromende bovenloop

Neutrale langzaam stromende

bovenloop

Langzaam stromende midden- en benedenloop Zwak zure, langzaam

stromende middenloop

Neutrale, langzaam stromende

midden- en benedenloop

Langzaam stromende rivier Langzaam stromende rivier

Snelstromende rivier Snelstromende rivier

Langzaam stromende grote rivier Langzaam stromende grote

rivier

Getijrivier (zoet) Getijrivier (zoet)

Getijrivier (brak) Getijrivier (brak)

Bijlage 2. Ecoserietypenstelsel

1

Droog schraalgrasland = Droog duingrasland, Kalkrijk mosduin, Heischraal grasland op kalk en Droog stroomdalgrasland Cultuurgrasland Mesofiel grasland Droog schraalgrasland1 Abelenbos Ecoserietype Abelenbos

Tr

o

fie

n

ivea

u

Dynamiek huidig niveau Sleedoornstruweel/ Thermofiel (duin)doornstruweel