• No results found

Geografische toegankelijkheid

De 30-dagensterfte na ziekenhuisopname voor acuut hartinfarct of beroerte is in Nederland onge- onge-veer twee maal zo hoog als in Europese landen met de laagste 30-dagensterfte

3.3 Geografische toegankelijkheid

Deze zorgvoorzieningen geven geen volledig beeld, maar wel een goed overzicht van de spreiding van een aantal belangrijke zorgvoorzieningen.

Voor elk van deze zorgvoorzieningen is voor alle Nederlanders de gemiddelde rijtijd per auto naar de dichtstbijzijnde zorgvoorziening bepaald. Daarnaast is voor elke zorgvoorziening een bereikbaarheids-kaart opgenomen.

De analyses zijn alleen gemaakt op basis van nabijheid gemeten in minuten. Er is voorbij gegaan aan de vraag of de dichtstbijzijnde zorgvoorziening voldoende capaciteit heeft, de gewenste openingstijden heeft of voldoet aan eventuele andere voorkeuren van de patiënt. Bij het berekenen van de rijtijd wordt ervan uitgegaan dat iedere patiënt naar de dichtstbijzijnde zorgvoorziening gaat. Soms is de dichtstbij-zijnde huisartsenpraktijk echter gesloten voor nieuwe inschrijvingen en is men gedwongen een praktijk verder weg te kiezen. Bij ziekenhuizen kan het voorkomen dat een benodigd specialisme niet op de dichtstbijzijnde locatie beschikbaar is. Bij de berekening voor de apotheken zijn zowel de openbare apotheken als de apotheekhoudende huisartsen meegenomen. In gebieden met weinig openbare apotheken zijn meer apotheekhoudende huisartsen. Voor verpleeg- en verzorgingshuizen is de gemid-delde rijtijd minder van belang voor patiënten omdat het hier gaat om intramurale instellingen. Er is toch voor gekozen de gemiddelde rijtijd naar het dichtstbijzijnde verpleeg- of verzorgingshuis op te nemen, omdat dit ook gezien kan worden als een spreidingsmaat. Wanneer de gemiddelde rijtijd kort is, betekent dit dat de verpleeg- en verzorgingshuizen goed gespreid zijn ten opzichte van de bevolking. De kans is dan groot dat mensen in een verpleeg- of verzorgingshuis wonen in de buurt van waar ze woonden en in de buurt van familie en kennissen.

Een aantal zorgvoorzieningen kent een specifieke doelgroep. In de berekeningen van de gemiddelde rijtijd zijn alleen deze bevolkingsgroepen meegenomen. Verloskundigen zijn er voor zwangere vrouwen (of breder: voor vrouwen in de vruchtbare leeftijd), verpleeg- en verzorgingshuizen voornamelijk voor mensen van 75 jaar en ouder.

Naast een kwantitatieve analyse voor de bovengenoemde zorgvoorzieningen kan ook gekeken worden naar patiëntenervaringen over de nabijheid van zorgvoorzieningen. In de Zorgbalans 2008 is de bereik-baarheid van ziekenhuizen ook vergeleken met andere Europese landen. Hieruit bleek dat het percentage mensen dat binnen 20 minuten een ziekenhuis kan bereiken in Nederland ver boven het gemiddelde van de EU-25 ligt (Busse et al., 2006). Sinds 2006 is er geen nieuwe internationale vergelijking van de bereikbaarheid van ziekenhuizen uitgevoerd.

Indicatoren

• Percentage mensen dat met de auto langer dan 10 minuten moet reizen naar een fysiotherapeut, apotheek, eerstelijns verloskundige of huisarts

• Percentage mensen dat met de auto langer dan 30 minuten moet reizen naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis of langer dan 10 minuten naar het dichtstbijzijnde verpleeg- of verzorgingshuis

• Gemiddelde rijtijd per auto van elke inwoner in Nederland naar de dichtstbijzijnde zorgvoorziening van een bepaald soort

• Trend van de gemiddelde rijtijd naar de dichtstbijzijnde huisarts en het dichtstbijzijnde ziekenhuis

De stand van zaken

Minder dan 1% van de bevolking moet met de auto langer dan 10 minuten rijden naar de dichtstbij-zijnde huisarts, fysiotherapeut of apotheek

De bereikbaarheid van eerstelijns zorgvoorzieningen (huisartsen, apotheken, fysiotherapeuten en verloskundigen) levert voor het grootste deel van de Nederlandse bevolking geen problemen op. Minder dan 1% van de bevolking moet langer dan 10 minuten rijden met de auto naar de dichtstbijzijnde huisarts (0,1%), fysiotherapeut (0,5%) of apotheek (0,1%). Het percentage vrouwen in de vruchtbare leeftijd dat langer dan 10 minuten moet reizen naar een eerstelijns verloskundige, ligt met 7,4% hoger dan bij de andere eerstelijns zorgvoorzieningen. In figuur 3.3.1 is te zien dat de bereikbaarheid van eerstelijns verloskundigen in de noordelijke provincies en Zeeland minder goed is dan in de Randstad. Binnen niet-stedelijke gemeenten is het door de geringe bevolkingsdichtheid en de gemiddeld oudere bevolking, voor een verloskundige moeilijker een rendabele praktijk op te bouwen (NIVEL, 2008). De bereikbaarheid van de verloskundigenpraktijk is van belang in de periode voor en na de bevalling. Vlak voor de bevalling speelt de afstand die de verloskundige moet afleggen naar de patiënt een grote rol. Hier zijn geen gegevens over bekend.

De bereikbaarheid van ziekenhuizen en verpleeg- en verzorgingshuizen levert maar voor een klein deel van de bevolking een probleem op

Ongeveer 0,3% van de Nederlandse bevolking moet met de auto meer dan 30 minuten rijden naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Voor ongeveer 1% is het meer dan 10 minuten rijden naar het dichtstbijzijnde verpleeg- en verzorgingshuis. Figuur 3.3.1 toont per zorgsoort de rijtijd naar de dichtstbijzijnde instelling of praktijk. Deze kaarten laten zien dat de bevolking die meer dan 15 minuten moet rijden voornamelijk geconcentreerd is in de noordelijke delen van de provincies Friesland en Groningen, de Waddeneilanden en in de provincie Zeeland.

Figuur 3.3.1: Rijtijd naar de dichtstbijzijnde zorgvoorziening van een bepaald soort, 2008/2009 Fysiotherapeuten 2008 Apotheken 2008 Huisartsen 2008

Eerstelijns verloskundigen 2008 Verpleeg- en verzorgingshuizen 2008 Ziekenhuizen 2009

Rijtijd in minuten

0 - 10 10 - 15 15 - 20 20 - 25 25 - 30 30 - 45 > 45

(Bron: NIVEL, 2008; KNMP, 2008; RIVM, 2009; Actiz, 2008)

De gemiddelde rijtijd per auto naar de dichtstbijzijnde huisarts is 1,3 minuten; de gemiddelde rijtijd naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis is 7,7 minuten

In tabel 3.3.1 is per zorgsoort de gemiddelde rijtijd opgenomen. De gemiddelde rijtijd naar de dichtstbij-zijnde huisarts is 1,3 minuten. Met uitzondering van de eerstelijns verloskundige is dit ook voor de andere onderzochte eerstelijnsvoorzieningen minder dan 1,5 minuten. De gemiddelde rijtijd naar de dichtstbij-zijnde eerstelijns verloskundige bedraagt 4,0 minuten. De gemiddelde rijtijd naar het dichtstbijdichtstbij-zijnde ziekenhuis is 7,7 minuten. Voor verpleeg- en verzorgingshuizen is de gemiddelde rijtijd 1,8 minuten.

Tabel 3.3.1: Gemiddelde rijtijd in minuten naar dichtstbijzijnde zorgvoorziening, 2008 Rijtijd in minuten Eerstelijnszorg

• huisartsena 1,3

• fysiotherapeutena 1,4

• apothekenb 1,2

• verloskundigena 4,0

Tweedelijnszorg

• ziekenhuizenc 7,7

• verpleeg- en verzorgingshuizend 1,8

(Bron: a NIVEL, 2008; b KNMP, 2008; c RIVM, 2009; d Actiz, 2008)

De gemiddelde rijtijd per auto naar de dichtstbijzijnde huisarts of het dichtstbijzijnde ziekenhuis is stabiel gebleven

Voor huisartsen en ziekenhuizen zijn gegevens over de spreiding uit respectievelijk 1998, 2006 en 2008, en 2001, 2007 en 2009 beschikbaar. De gemiddelde rijtijd naar de dichtstbijzijnde huisarts is in de periode 1998-2008 min of meer stabiel gebleven. Ook de geografische toegankelijkheid van ziekenhuizen is gelijk gebleven (zie tabel 3.3.2 en 3.3.3). Het aantal ziekenhuizen is in de periode 2001-2009 met ongeveer 3%

afgenomen. Het aantal buitenpoliklinieken is echter verdubbeld. Wanneer we deze ook in de analyse zouden betrekken, zou het beeld van de geografische toegankelijkheid en spreiding nog aanzienlijk verbeteren.

Tabel 3.3.2: Gemiddelde rijtijd in minuten tot dichtstbijzijnde huisarts, 1998, 2006 en 2008

1998 2006 2008

Gemiddelde rijtijd in minuten 1,2 1,2 1,3

(Bron: NIVEL, 1998; 2006; 2008; RIVM, 1998; 2006; 2008; AND, 2007)

Tabel 3.3.3: Gemiddelde rijtijd in minuten tot dichtstbijzijnde ziekenhuis, 2001, 2007 en 2009

2001 2007 2009

Gemiddelde rijtijd in minuten 7,7 7,7 7,7

(Bron: RIVM, 2001; 2007; 2009; AND, 2007)

Conclusie

We kunnen concluderen dat de geografische toegankelijkheid van eerste- en tweedelijns zorgvoorzienin-gen in Nederland goed tot zeer goed is. In de laatste Europese analyse naar de geografische toegankelijk-heid van zorg uit 2006 bleek dat het percentage mensen in Nederland dat binnen 20 minuten een ziekenhuis kan bereiken ver boven het Europese gemiddelde ligt. De rijtijd naar zorgvoorzieningen, waar minder frequent gebruik van wordt gemaakt, is vanzelfsprekend langer dan de rijtijd naar

eerstelijns-voorzieningen, zoals de huisarts en de apotheek. Het is dus niet zozeer het verschil tussen eerstelijnszorg en tweedelijnszorg dat het verschil in rijtijd verklaart, maar vooral het verschil in de frequentie van gebruik. In dat kader valt ook te verklaren waarom de eerstelijns verloskunde een langere rijtijd heeft dan de overige onderzochte zorgvoorzieningen.

De geanalyseerde rijtijden zijn netto-rijtijden. De feitelijke reistijd zal hoger zijn omdat geen rekening is gehouden met bijvoorbeeld de tijd die nodig is voor parkeren. De netto-rijtijd geeft wel heel goed de spreiding en de nabijheid weer van de zorgvoorzieningen. De nabijheid van de zorgvoorzieningen in de Randstad en de grote steden is groter dan in de rest van Nederland. Wanneer we de spreiding van huisartsen en de ziekenhuizen nu vergelijken met het verleden zien we dat de afstand tot beide zorgvoor-zieningen stabiel is gebleven.