• No results found

2.7. Werkput 6: eerste verdieping van de kapel: beschrijving van de sporen en

2.7.1. De eerste verdieping van de kapel

vondsten

2.7.1. De eerste verdieping van de kapel

Volgens de gangbare hypothese zou de mergelstenen

bovenbouw in de loop van de 15de eeuw aan de kapel

zijn toegevoegd, wellicht in dezelfde fase

wanneer een windhoos de 15 -eeuwse houten kapel op het neerhof vernietigt23, tot kapel omgevormd. Getuige daarvan zijn de in de vloer uitgespaarde contouren van het altaarblok, en het in de muur uitgehakte tabernakel. Zoals eerder gezegd gaan we er volgens onze werkhypothese van uit dat het mergelstenen gewelf in de kelderruimte in de jaren 1576-1579 werd geplaatst. Bij die gelegenheid werd de 15de-eeuwse vloer op de eerste verdieping verwijderd en werd het oppervlak na het plaatsen van het gewelf met een zandig pakket opgevuld

(S156), waarna een nieuwe vloer werd aangebracht.

Op de eerste verdieping van de kapel openden we twee proefputten, aan weerszijden van de hoekant die de scheiding vormt tussen koor en schip. Daarmee trachtten we een beter inzicht te krijgen in de bovenbouw van de oudste burchtkapel, die gedeeltelijk in de ruimte

Afb. 57: De eerste verdieping van de bovenbouw. Zicht vanuit het noordoosten (ARON bvba).

Afb. 58: Zicht op het koor vanuit het zuidwesten. Bemerk de contouren van de altaarblok op de vloer (ARON bvba).

22

C14-datering bleef bij gebrek aan voldoende houtskool in de kalkmortel zonder resultaat (Centrum voor Isotopenonderzoek).

23

ARAB, Familiefonds van Merode-Westerlo, C 126, f° 194 r°, nr. 33.

a. Proefput 1

e eerste pr

D oefput werd aangelegd ten

oorden van de noordwestelijke hoekant,

1,60 bij 1,80 m en werd tot een maximale diepte van ca. 40 cm uitgehaald. In het vlak herkenden we uit de oudste fase een L-vormige structuur in mergel die de risalieten in de hoek tussen de buitenmuur en de hoekant afdekte. De hoekant zelf was bovenaan met platte carboonzandstenen dekstenen was afgezet. Van de kern van de hoekant waren nog enkele in groenbruine kalkmortel gevatte maaskeien overgebleven. We hadden m.a.w. zicht op

de bovenkant van de 12de-eeuwse

koorafsluiting die in de benedenruimte voor het grootste deel werd weggehakt.

Beneden, in de 12de-eeuwse kapel, zijn

van deze koorafsluiting ter hoogte van de doorgang tussen het koor en het schip alleen nog de twee in mergelsteen uitgewer en maaskeien uitgevoerde hoekanten bekro doorgang in de koorafsluiting tussen de twee

Bovenop de 12de-eeuwse resten waren in de loop van de 15de eeuw de structuren van de bovenbouw aangelegd. Hieronder verstaan we vanzelfsprekend de volledige noordwestelijke muur, de

hakte nen nzijde van het gebouw is goed te zien n

d.w.z. ter hoogte van de deuropening in de noordwestelijke muur. De put mat ca.

k

Afb. 59: Proefput 1. Links op de foto het zacht hellende gewelf. Achteraan is het mergelstenen bovenuiteinde van de hoekrisaliet zichtbaar. De hoogstgelegen mergelstenen rusten op een houten balkje dat de onderliggende muuropening afsluit (ARON bvba).

te kraagstenen die de te zien die de in carboonzandsteen nen, en de aanzet vormden van de boog of balk die de hoekanten overspande.

Afb. 60: De noord negblokken die de ladder) de spaa

westwand van de kapel. Duidelijk zichtbaar zijn de carboonzandstenen de insprong van het schip naar het kleinere koor aanduiden. Links (achter

rboog die de mergelstenen bovenbouw ondersteunt (ARON bvba).

mergelstenen basis van de met een vlakke segmentboog overwelfde spaarnis, en de wegge hoekant ten zuidwesten van de proefput, alleen nog te herkennen aan de bewaarde mergelste sokkel en de sporen in de noordwestelijke muur. Aan de buite

Proefput 1

Profiel A (proefput 2)

GEWELF mortel hout 56,59 56,51 56,84 56,86 56,82 57,15 56,57 56,26 56,29 56,61 56,40 56,43 56,42 56,22 56,63 56,60 55,72 56,86 56,59 56,36 56,42 PROEFPUT 2 DEUROPENING A 0 1 m LA-06-PI PROJECT BURCHTRUINE PIETERSHEIM 6.1 Werkput 6

Proefput 1; proefput 2 (profiel A)

1/20 LA-06-PI-WP6 JV BL BL 14 11 2006 Natuursteen B A

Verdiepte zones &

profielen

Mergel Baksteen

42

Vaste referentiehoogte

(in m TAW) (in m TAW)

Absolute hoogte Vondstnummer

hoe me se mergelstenen bovenbouw op de bestaande natuurstenen onderbouw heeft

epast. Ter hoogte van het koor was de bovenbouw breder bedacht dan de bestaande 12de-eeuwse

ogelijk te kunnen maken werden de noordwest- en ouwd met een spaarboog die in de uitsparing van het n die boven op deze spaarbogen rusten bemerken we op oedelijk probeerde men op deze manier het gewicht van venbouw naar de twee punten onder aan de spaarboog in genschap van de twee spaarnissen in het koor is dat er op kruisbeuk bestaat.

-eeuwse fase de bovenzijde van het gewelf van de elijk het arsenaal) te zien. Het loopt zacht af naar de muur

noordwand van de kelderverdieping die uitgang gaf nkant van de een verdieping lager gelegen doorgang gwerpige mergelblokken bovenop een houten balk. Het rpoederde bij aanraking. De tussenruimte tussen de rij gegooide onregelmatige mergelblokken, waaronder .

t werd aangelegd ten zuidwesten van de hoekant. Deze put mat

otgelegd. Hier in het schip van de kapel is het vullingspakket boven het gewelf dikker dan in het koor, en zijn er verschillende lagen (puin, mergel) in te herkennen (S156).

De profielput bood een zicht op het bewaarde buitenparement van de hoekant. Dit bestond uit langwerpige, vrij platte carboonzandstenen of maaskeien, gevat in dezelfde bruingroene kalkmortel als in de kelderverdieping. Bijzonder was de dunne ‘coating’ op het parement. Deze bestond uit een schijnbaar verfijndere versie van de gekende bruingroene kalkmortel, en was met fijne, loodrecht op elkaar gekraste lijnen gedecoreerd. Deze moesten de illusie wekken dat de ruwe carboonzandstenen wanden eigenlijk uit regelmatige, zorgvuldig gekapte blokken waren opgebouwd. De vondst van het bezetsel geeft onmiddellijk ook

een aanduiding van de oorspronkelijke hoogte van

de 12de-eeuwse kapel. Gerekend vanaf het

groenige kiezelpakket S145, dat we wellicht als de basis van de originele vloer mogen interpreteren, moet het zi

3,60 m hoo is mogelijk

n de 15de-eeuw g

versie. Om een bredere bovenbouw m zuidoostmuur van het nieuwe koor onderb oudere koor past. In de (15de-eeuwse) mure de eerste verdieping de spaarnissen. Verm de muur te beperken en de druk van de bo de onderbouw te leiden. Een bijkomende ei die manier enigszins een suggestie van een

Terug in de proefput was uit de laat-16de

benedenverdieping (in die periode vermoed en naar de superstructuur van de opening in de op de belendende kazemat (S157). Deze bove was in het vlak zichtbaar als een rij van lan hout van deze balk was erg vermolmd en ve blokken en de buitenmuur was opgevuld met in een roodverbrand gerecupereerd exemplaar

b. Proefput 2

ca. 0,60 bij 0,70 m en was ca. 0,90 m diep. In de put werd opnieuw het naar de muur afhellende gewelf blo

De tweede proefpu

Afb. 61: Proefput 2, gezien vanuit het zuidwesten. Vooraan

op de foto het 16de-eeuwse gewelf, daarachter nog een

deel van de carboonzandstenen hoekant die op deze hoogte nog bewaard is gebleven. Op de stenen is nog een fragment van de originele wandafwerking bewaard (ARON bvba).

chtbare gedeelte van de muren minstens g zijn geweest, althans in het schip. Het dat het koor iets lager was.

Afb. 62: Detail van de wandafwerking zoals die bewaard is op de hoekant (ARON bvba).