• No results found

Het economisch subject

In document De tirannie van het geld (pagina 25-28)

4. VOORBIJ WALZER

4.1. Het economisch subject

Sandel stelt dat we in een samenleving leven waarin nagenoeg alles te koop is.53 Een samenleving waarin bijna alles te koop is, is een samenleving die draait om één dominant goed.

Er heerst een tirannie van het geld. Waar het gevaar van de tirannie van het geld bij Walzer beperkt blijft tot de rechtvaardigheidssferen en waar hij louter pleit voor het functioneren volgens de interne logica van de verscheidene rechtvaardigheidssferen, en niet volgens de ene logica van de economische sfeer, is er tevens een ander, existentieel gevaar van de dominantie van het geld en de bijbehorende economische ongelijkheid, wanneer we leven in een samenleving waarin alles te koop is. Ik begin dit hoofdstuk met de marxistische kritiek over een samenleving waarin alles te koop is, over het tiranniserende karakter van geld in onze samenleving.

Marx stelt dat de macht van het geld het subject onderwerpt aan een monetair begrip en daarmee het subject reduceert tot een kwantitatief object.54 Het denken en handelen van de mens wordt

53 Michael J. Sandel, What Money Can’t Buy: The Moral Limits of Markets (New York: Farrar, Straus and Giroux, 2013), 3.

54 Karl Marx, Manuscripts de 1844 (1844), 49-50, 59-60.

26 bepaald door economische begrippen en zodoende wordt ons mensbeeld geëconomiseerd. We beschouwen de ander steeds meer als consument in een marktsamenleving.

Walzer stelt, zoals eerder besproken, dat de samenleving niet zou moeten streven naar absolute gelijkheid, omdat dit in strijd is met de verscheidenheid en vrijheid van de individuen. Marx stelt dat het reduceren van de mens tot economisch subject eveneens de vrijheid van de mens ondermijnt. Een economisch begrip van de mens is onderworpen aan de instrumentele rede.

Deze onderwerping zorgt voor een onvrijheid in denken en handelen. Om de vrijheid te waarborgen zou de autonomie van de economische sfeer gerespecteerd moeten worden. Niet louter ten behoeve van de rechtvaardigheid, zoals Walzer stelt, maar als bescherming van de autonomie van het menselijk zijn. De onbegrensde behoefte naar geld die in onze moderne marktsamenleving wordt gecreëerd, waarin alles te koop is, leidt tot een verval van de autonome mens. Als de economische sfeer dermate tiranniseert dat het al onze behoeftes kan verschaffen, leidt dit tot een onderwerping van de mens aan de economie, omdat de mens louter economisch zal gaan handelen.

Marx stelt dat elk individu tracht om de ander onder een vreemde macht te dwingen om daarin de bevrediging van zijn eigen zelfzuchtige behoefte te vinden. Deze behoefte kan alleen maar ontstaan wanneer de macht van het geld dermate groot is dat het geld, dat de eigenschap bezit alles te kunnen kopen, alle objecten kan toe-eigenen. Dat het geld met andere woorden zich buiten de economische sfeer treedt en het dominante goed in de gehele samenleving is. Dat de economische logica de hele samenleving en eveneens je mens-zijn tiranniseert. Op termijn bepaalt geld volgens Marx zelfs je identiteit:

Dat wat door middel van het geld tot mijn beschikking staat, wat ik kan betalen, dat wil zeggen wat het geld kopen kan, dat ben ik, de bezitter van het geld, zelf. Mijn macht is zo groot als de macht van het geld. De eigenschappen van het geld zijn — omdat ik er de bezitter van ben — mijn eigenschappen en vermogens. Wat ik ben en doen kan wordt dus geenszins bepaald door mijn individualiteit. Ik ben lelijk maar ik kan de mooiste vrouw kopen. Dus ben ik niet lelijk, want het effect van de lelijkheid, de afschrikkende werking ervan is door het geld teniet gedaan.55

55Karl Marx, Manuscripts de 1844 (1844), 60.

27 In een ongelijke en geëconomiseerde samenleving zou diegene met veel vermogen al zijn tekortkomingen teniet kunnen doen en zijn identiteit volledig ontlenen aan zijn bezit. Wat voor identiteit bezit diegene zonder dat vermogen? In een dergelijke samenleving zou de economische ongelijkheid, vooral voor de minder vermogenden, leiden tot een verval van de identiteit. De mate waarin je een mens kan zijn, zou afhankelijk zijn van de verdeling van geld in de samenleving. Een groot gevaar voor een westerse democratie waarin ieder mens in zijn essentie gelijk behoort te zijn. Walzer haalt socioloog Lee Rainwater aan die een dergelijk argument maakt: in hoeverre mensen zichzelf zien als volledig lid van de gemeenschap, als sociaal wezen, is afhankelijk van het bezit van geld. Het gebrek aan het bezit van geld leidt tot een zekere sociologische onterving.56 Economische ongelijkheid zou niet moeten leiden tot een dergelijke existentiële en maatschappelijke ontvreemding.

Geld wordt, wanneer het fungeert als tirannie, een bijna goddelijke macht.57 Daar waar mijn menselijke kwaliteiten tekortschieten kan geld die tekortkoming teniet doen. Dit idee van Marx gebruikt Walzer ook in zijn theorie. Neem als voorbeeld de corrupte regimes waarin het bezit van geld kan leiden tot politieke invloed. Diegene zonder politieke competenties, maar met het bezit van een groot vermogen, bekleedt de politieke macht. In een samenleving die steeds ongelijker wordt is dit erg problematisch. De tirannie is niet enkel economisch van aard, maar de economische ongelijkheden worden eveneens vertaald in politieke ongelijkheden, hetgeen dus een bedreiging vormt voor onze westerse democratie.

De marxistische analyse van de dominante rol van geld in onze samenleving onderbouwt Walzers claim dat het geld getemd moet worden. Zoals eerder benoemt zorgt de macht van het geld voor zelfzuchtige behoeftebevrediging. Door deze zelfzuchtige behoeftebevrediging komt economische ongelijkheid tot stand. De één wil verdienen aan de ander. Deze zelfzuchtige behoeftebevrediging wordt verklaard door de leidende rol van de instrumentele rationaliteit. De instrumentele rationaliteit uit zich in een mensbeeld als een wezen dat rijkdom nastreeft. Om dit te bereiken zal het louter handelen uit efficiëntie, in elke sfeer waarin hij handelt. De ander zal hij als middel gebruiken om zijn doel rijkdom na te streven. Met dit mensbeeld zal een zelfzuchtige uitbuiting van de ander een van de middelen zijn om efficiënt te handelen. Een

56 Michael Walzer, Spheres of Justice: A Defense of Pluralism and Equality (New York: Basic Books, 1983), 105.

57 Michael Walzer, Spheres of Justice: A Defense of Pluralism and Equality (New York: Basic Books, 1983), 14.

28 uitbuiting van de ander brengt per definitie ongelijkheid met zich mee. Dergelijk handelen is geen streven in onze westerse democratie en opnieuw is aangetoond dat het creëren en waarborgen van complexe gelijkheid een vereiste is voor een gezonde democratie.

In document De tirannie van het geld (pagina 25-28)