• No results found

Voor u ligt het draaiboek dat is opgesteld voor de afname van de verschillende vragenlijsten bij het onderzoek ‘Leren lezen en begrijpen (met plezier!)’. Wij willen u vragen het draaiboek goed door te lezen en het draaiboek zo goed mogelijk te volgen. Zo weten we zeker dat alle leerlingen die meedoen dezelfde informatie hebben gekregen over het invullen van de vragen.

Dit zorgt ervoor dat de antwoorden betrouwbaar zijn.

Er wordt in totaal zes keer een vragenlijst bij de kinderen afgenomen:

• Maandag 29 maart: voormeting

• Woensdag 31 maart: situationele vragenlijst 1

• Donderdag 1 april: situationele vragenlijst 2

• Woensdag 14 april: situationele vragenlijst 3

• Donderdag 15 april: situationele vragenlijst 4

• Donderdag 22 april: nameting

In dit draaiboek kunt u per afname een overzicht vinden van de benodigdheden en de instructies.

Voor alle afnames geldt de volgende praktische informatie:

• De vragenlijsten voor de leerlingen worden opgedeeld in twee boekjes:

vragenboekje 1 & vragenboekje 2

• De leerlingen maken de vragenlijst op papier en vullen deze in met pen of potlood

• Leerlingen vullen de vragenlijst zelfstandig in

• Als een leerling een vraag of woord niet begrijpt, mag u dit uitleggen.

• Wilt u alstublieft na elke afname bij de leerlingen navragen of ze alle vragen hebben ingevuld?

Instructie leerkracht na afname:

• Als u de enveloppen terug heeft, is het belangrijk om ze te anonimiseren. Daarvoor heeft u de leerlinglijst nodig met de leerlingnummers die u eerder heeft gemaakt.

• Pak de enveloppen van de leerlingen erbij.

• Haal de blanco envelop uit de grote envelop met naam.

• Schrijf eerst het leerlingnummer van de leerling op de blanco envelop. Daarnaast schrijft u de letter van het leesgroepje van de leerling op de envelop.

• Herhaal dit voor alle leerlingen.

• De enveloppen met de leerlingnummers en de letters van de leesgroep komen wij bij u ophalen.

• De grote envelop met naam kunt u bewaren. Wanneer het tweede vragenboekje wordt uitgedeeld, kunnen de leerlingen hem hergebruiken.

Bewaar vervolgens de lijst met leerlingnummers goed. Deze heeft u later nog een keer nodig.

Maandag 29 maart- Voormeting

Benodigdheden voor elke leerling:

• Vragenboekje 1

• 1 grote envelop

• 1 kleine envelop

Benodigdheden leerkracht:

• Draaiboek

• Leerlinglijst met naam leerlingen Instructie voor afname:

• Pak uw leerlinglijst erbij en geef elk leerling een nummer. Dat kan er als volgt uitzien:

1 = Abel Abraham; 2 = Berend Botje; 3 = etc.

• Start u direct met Boekies? Dan maakt u ook een overzicht van de leerlingen die bij elkaar in een leesgroepje zitten. Deze leesgroepjes krijgen een letter. Uiteindelijk kan u lijst er ongeveer zo uitzien:

Naam leerling Leerlingnummer Letter leesgroep

Abel Abraham 1 A

Berend Botje 2 B

• Deze lijst mag u nu wegleggen. Bewaar hem goed, u heeft hem later nog nodig.

Instructie tijdens afname vragenlijst:

• Geef elke leerling een grote en een kleine envelop. Op de grote envelop mogen ze hun naam zetten. De kleine envelop blijft blanco.

• Deel nu ‘Vragenlijstboekje 1’ uit aan de leerlingen. Eerst moeten de leerlingen het voorblad invullen. Hiervoor kunt u de volgende instructie gebruiken:

Jullie hebben allemaal een vragenboekje gekregen. In dit boekje staan vragen over hoe jij het vindt om te lezen. We vullen eerst de vragen op de voorkant in. Je mag hier je leeftijd, je geslacht (jongen of meisje) en je klas invullen.

• Doe nu de oefenvragen met de leerlingen. U kunt hiervoor de volgende instructie gebruiken:

We gaan nu eerst samen twee oefenvragen invullen. Deze staan op bladzijde 1 van je boekje. Hier staat ook de uitleg, je mag even meelezen.

Bij de eerste vraag staat: “Ik houd van paarden.”

- Als dit helemaal niet klopt, het past helemaal niet bij jou, dan kies je ‘klopt niet’

en zet je een kruisje in dat vakje.

- Als je denkt dat het een beetje klopt en dat het een beetje bij je past, zet je een kruisje in het vakje ‘klopt een beetje’

- Als je denkt dit ‘klopt redelijk’ dan zet je een kruisje in dat vakje.

- Als je denkt dat het helemaal of bijna helemaal bij jou past, dan zet je een kruisje in het vakje ‘klopt (bijna) helemaal’.

Als je per ongeluk een fout hebt gemaakt, kun je het antwoord veranderen. Als je met potlood schrijft, kun je het foute antwoord uitgummen. Zet daarna op de goede plek een kruisje. Als je met pen schrijft, zet je een streepje onder je foute antwoord.

Daarna zet je een kruisje in het vakje met het goede antwoord.

Het is belangrijk dat je bij alle vragen goed nadenkt welk antwoord het beste bij jou past. Je mag elke keer maar 1 antwoord geven. Er zijn geen goede of foute antwoorden. Het gaat erom wat jij vindt. Het is dus belangrijk dat je niet overlegt met je groepje/ buurman of buurvrouw. Jouw eigen antwoord is belangrijk.

• U maakt vervolgens met de leerlingen het tweede voorbeeld (“Ik houd van ijs”).

Daarna mag u de volgende samenvattende instructie geven:

Hieronder staan nog meer vragen. Deze vragen gaan over lezen en mag je nu zelf invullen. Kijk goed naar de verschillende antwoorden. Denk erom, eerst krijg je vragen waarbij je moet kijken of het klopt. Daarna krijg je vragen waarbij je moet zeggen hoe vaak je dat doet. Lees dit goed door. Het is belangrijk dat je niet overlegt met je klasgenoten en er zijn geen goede of foute antwoorden. De laatste vraag staat op bladzijde 5.

• Als uw leerlingen klaar zijn met het invullen van de vragenlijst, mag u de volgende instructie geven:

Als je alle vragen hebt ingevuld, stop je je vragenboekje in de envelop zonder je naam. Let op! Deze mag je nog niet dichtplakken. Daarna stop je deze envelop in de grote envelop met je naam. Je stopt de envelop in je laadje/kastje. Let op! Je hebt dit boekje deze week nog nodig dus bewaar het goed.

Woensdag 31 maart – situationele vragenlijst 1 Benodigdheden voor elke leerling:

• Vragenboekje 1 (reeds in bezit)

• 1 grote envelop met naam (reeds in bezit)

• 1 kleine envelop (reeds in bezit) Benodigdheden leerkracht:

• Draaiboek Instructie afname:

• Laat de leerlingen hun envelop met vragenboekje uit hun laadje/kastje halen

• De leerlingen mogen hun vragenlijst uit de enveloppen halen zodat zij hem kunnen invullen. De enveloppen moeten de leerlingen bewaren.

Haal de vragenlijst uit de enveloppen en leg de enveloppen in je kastje.

• U kunt nu samen met de leerlingen de eerste situationele vragenlijst afnemen. U kunt hiervoor de volgende instructie gebruiken:

We gaan nu een aantal vragen beantwoorden over hoe je het lezen van vandaag vond.

o Je mag naar bladzijde 6 van je vragenboekje gaan

o Je mag de titel opschrijven van het boek dat je nu aan het lezen bent.

o Ook mag je opschrijven hoeveel bladzijden je ongeveer hebt gelezen. Als je het niet precies meer weet, vul je in wat je denkt.

• Vul nu samen met uw leerlingen de oefenvragen in. U kunt hiervoor de volgende instructie gebruiken:

Nu gaan we samen nog even de oefenvragen invullen. Deze ken je misschien nog van de vorige keer.

Bij de eerste vraag staat: “Ik houd van paarden.”

- Als dit helemaal niet klopt, het past helemaal niet bij jou, dan kies je ‘klopt niet’

en zet je een kruisje in dat vakje.

- Als je denkt dat het een beetje klopt en dat het een beetje bij je past, zet je een kruisje in vakje ‘klopt een beetje’

- Als je denkt dat dit ‘redelijk klopt’ dan zet je een kruisje in dat vakje.

- Als je denkt dat het helemaal of bijna helemaal bij jou past, dan zet je een kruisje in het vakje ‘klopt (bijna) helemaal’.

Als je per ongeluk een fout hebt gemaakt, kun je het antwoord veranderen. Als je met potlood schrijft, kun je het foute antwoord uitgummen. Zet daarna op de goede plek een kruisje. Als je met pen schrijft, zet je een streepje onder je foute antwoord.

Daarna zet je een kruisje in het vakje met het goede antwoord.

Het is belangrijk dat je bij alle vragen goed nadenkt welk antwoord het beste bij jou past. Je mag elke keer maar 1 antwoord geven. Er zijn geen goede of foute antwoorden. Het gaat erom wat jij vindt. Het is dus belangrijk dat je niet overlegt met je groepje/ buurman of buurvrouw. Jouw eigen antwoord is belangrijk.

• Indien gewenst kunt u nu samen met de leerlingen de tweede voorbeeldvraag (“Ik houd van ijs”) invullen. Daarna mag u de volgende instructie geven:

Op de volgende bladzijde staan nog een paar vragen. Deze vragen gaan over het lezen van vandaag en mag je zelf invullen. Het is belangrijk dat je niet overlegt met je klasgenoten. Er zijn geen goede of foute antwoorden. De laatste vraag staat op bladzijde 8.

• Als uw leerlingen klaar zijn met het invullen van de vragenlijst, mag u de volgende instructie geven:

Als je alle vragen hebt ingevuld, stop je je vragenboekje weer in de envelop zonder je naam. Let op! Deze mag je nog niet dichtplakken. Daarna stop je deze envelop in de grote envelop met je naam. Je stopt de envelop in je laadje/kastje. Let op! Je hebt dit boekje deze week nog nodig dus bewaar het goed.

Donderdag 1 april – situationele vragenlijst 2 Benodigdheden voor elke leerling:

• Vragenboekje 1 (reeds in bezit)

• 1 grote envelop met naam (reeds in bezit)

• 1 kleine envelop (reeds in bezit) Benodigdheden leerkracht:

• Draaiboek Instructie afname:

• Laat de leerlingen hun envelop met vragenboekje uit hun laadje/kastje halen

• De leerlingen mogen hun vragenlijst uit de enveloppen halen zodat zij hem kunnen invullen. De enveloppen moeten de leerlingen bewaren.

Haal de vragenlijst uit de enveloppen en leg de enveloppen in je kastje.

• U kunt nu samen met de leerlingen de tweede situationele vragenlijst afnemen. U kunt hiervoor de volgende instructie gebruiken:

We gaan nu een aantal vragen beantwoorden over hoe je het lezen van vandaag vond.

o Je mag naar bladzijde 9 van je vragenboekje gaan

o Je mag de titel opschrijven van het boek dat je nu aan het lezen bent.

o Ook mag je opschrijven hoeveel bladzijden je vandaag ongeveer hebt gelezen.

Als je het niet precies meer weet, vul je in wat je denkt.

• Vul nu samen met uw leerlingen de oefenvragen in. U kunt hiervoor de volgende instructie gebruiken:

Nu gaan we samen nog even de oefenvragen invullen. Deze ken je misschien nog van de vorige keer.

Bij de eerste vraag staat: “Ik houd van paarden.”

- Als dit helemaal niet klopt, het past helemaal niet bij jou, dan kies je ‘klopt niet’

en zet je een kruisje in dat vakje.

- Als je denkt dat het een beetje klopt en dat het een beetje bij je past, zet je een kruisje in vakje ‘klopt een beetje’

- Als je denkt dat dit ‘redelijk klopt’ dan zet je een kruisje in dat vakje.

- Als je denkt dat het helemaal of bijna helemaal bij jou past, dan zet je een kruisje in het vakje ‘klopt (bijna) helemaal’.

Als je per ongeluk een fout hebt gemaakt, kun je het antwoord veranderen. Als je met potlood schrijft, kun je het foute antwoord uitgummen. Zet daarna op de goede plek een kruisje. Als je met pen schrijft, zet je een streepje onder je foute antwoord.

Daarna zet je een kruisje in het vakje met het goede antwoord.

Het is belangrijk dat je bij alle vragen goed nadenkt welk antwoord het beste bij jou past. Je mag elke keer maar 1 antwoord geven. Er zijn geen goede of foute antwoorden. Het gaat erom wat jij vindt. Het is dus belangrijk dat je niet overlegt met je groepje/ buurman of buurvrouw. Jouw eigen antwoord is belangrijk.

• Indien gewenst kunt u nu samen met de leerlingen de tweede voorbeeldvraag (“Ik houd van ijs”) invullen. Daarna mag u de volgende instructie geven:

Op de volgende bladzijde staan nog meer vragen. Deze vragen gaan over het lezen en mag je nu zelf invullen. Het is belangrijk dat je niet overlegt met je klasgenoten.

Er zijn geen goede of foute antwoorden. De laatste vraag staat op bladzijde 11.

• Als uw leerlingen klaar zijn met het invullen van de vragenlijst, mag u de volgende instructie geven:

Als je alle vragen hebt ingevuld, stop je je vragenboekje in de envelop zonder je naam. Deze mag je nu dichtplakken met de plakstrip. Daarna stop je deze envelop in de grote envelop met je naam. Je mag dan de grote envelop met je vragenboekje bij mij inleveren.

Instructie leerkracht na afname:

• Als u de enveloppen terug heeft, is het belangrijk om ze te anonimiseren. Daarvoor heeft u de leerlinglijst nodig met de leerlingnummers die u eerder heeft gemaakt.

• Pak de enveloppen van de leerlingen erbij.

• Haal de blanco envelop uit de grote envelop met naam.

• Schrijf eerst het leerlingnummer van de leerling op de blanco envelop. Indien u direct gestart bent met Boekies, schrijft u ook de letter van het leesgroepje van de leerling op de envelop.

• Herhaal dit voor alle leerlingen.

• De enveloppen met de leerlingnummers en de letters van de leesgroep komen wij bij u ophalen.

• De grote envelop met naam kunt u bewaren. Wanneer het tweede vragenboekje wordt uitgedeeld, kunnen de leerlingen hem hergebruiken.

Bewaar vervolgens de lijst met leerlingnummers goed. Deze heeft u later nog een keer nodig.

Woensdag 14 april – situationele vragenlijst 3 Benodigdheden voor elke leerling:

• Vragenboekje 2

• 1 grote envelop met naam

• 1 kleine envelop

Benodigdheden leerkracht:

• Draaiboek Instructie afname:

• Geef elke leerling een grote en een kleine envelop. Op de grote envelop mogen ze hun naam zetten. U kunt hiervoor ook de envelop met naam gebruiken van vragenboekje 1. De kleine envelop blijft blanco.

• Deel nu ‘Vragenlijstboekje 2’ uit aan de leerlingen. Eerst moeten de leerlingen het voorblad invullen. Hiervoor kunt u de volgende instructie gebruiken:

Jullie hebben allemaal een vragenboekje gekregen. In dit boekje staan vragen over hoe jij het vindt om te lezen. We vullen eerst de vragen op de voorkant in. Je mag hier je leeftijd, je geslacht (jongen of meisje) en je klas invullen.

• U kunt nu samen met de leerlingen de derde situationele vragenlijst afnemen. U kunt hiervoor de volgende instructie gebruiken:

We gaan nu een aantal vragen beantwoorden over hoe je het lezen van vandaag vond.

o Je mag naar bladzijde 1 van je vragenboekje gaan

o Je mag de titel opschrijven van het boek dat je nu aan het lezen bent.

o Ook mag je opschrijven hoeveel bladzijden je vandaag ongeveer hebt gelezen.

Als je het niet precies meer weet, vul je in wat je denkt.

• Vul nu samen met uw leerlingen de oefenvragen in. U kunt hiervoor de volgende instructie gebruiken:

Nu gaan we samen nog even de oefenvragen invullen. Deze ken je misschien nog van de vorige keer.

Bij de eerste vraag staat: “Ik houd van paarden.”

- Als dit helemaal niet klopt, het past helemaal niet bij jou, dan kies je ‘klopt niet’

en zet je een kruisje in dat vakje.

- Als je denkt dat het een beetje klopt en dat het een beetje bij je past, zet je een kruisje in vakje ‘klopt een beetje’

- Als je denkt dat dit ‘redelijk klopt’ dan zet je een kruisje in dat vakje.

- Als je denkt dat het helemaal of bijna helemaal bij jou past, dan zet je een kruisje in het vakje ‘klopt (bijna) helemaal’.

Als je per ongeluk een fout hebt gemaakt, kun je het antwoord veranderen. Als je met potlood schrijft, kun je het foute antwoord uitgummen. Zet daarna op de goede plek een kruisje. Als je met pen schrijft, zet je een streepje onder je foute antwoord.

Daarna zet je een kruisje in het vakje met het goede antwoord.

Het is belangrijk dat je bij alle vragen goed nadenkt welk antwoord het beste bij jou past. Je mag elke keer maar 1 antwoord geven. Er zijn geen goede of foute antwoorden. Het gaat erom wat jij vindt. Het is dus belangrijk dat je niet overlegt met je groepje/ buurman of buurvrouw. Jouw eigen antwoord is belangrijk.

• Indien gewenst kunt u nu samen met de leerlingen de tweede voorbeeldvraag (“Ik houd van ijs”) invullen. Daarna mag u de volgende instructie geven:

Op de volgende bladzijde staan nog meer vragen. Deze vragen gaan over het lezen van vandaag en mag je nu zelf invullen. Het is belangrijk dat je niet overlegt met je klasgenoten. Er zijn geen goede of foute antwoorden. De laatste vraag staat op bladzijde 3.

• Als uw leerlingen klaar zijn met het invullen van de vragenlijst, mag u de volgende instructie geven:

Als je alle vragen hebt ingevuld, stop je je vragenboekje in de envelop zonder je naam. Let op! Deze mag je nog niet dichtplakken. Daarna stop je deze envelop in de grote envelop met je naam. Je stopt de envelop in je laadje/kastje. Let op! Je hebt dit boekje deze week nog nodig dus bewaar hem goed.

Donderdag 15 april – situationele vragenlijst 4 Benodigdheden voor elke leerling:

• Vragenboekje 2 (reeds in bezit)

• 1 grote envelop met naam (reeds in bezit)

• 1 kleine envelop (reeds in bezit) Benodigdheden leerkracht:

• Draaiboek Instructie afname:

• Laat de leerlingen hun envelop met vragenboekje uit hun laadje/kastje halen

• De leerlingen mogen hun vragenlijst uit de enveloppen halen zodat zij hem kunnen invullen. De enveloppen moeten de leerlingen bewaren.

Haal de vragenlijst uit de enveloppen en leg de enveloppen in je kastje.

• U kunt nu samen met de leerlingen de laatste situationele vragenlijst afnemen. U kunt hiervoor de volgende instructie gebruiken:

We gaan nu een aantal vragen beantwoorden over hoe je het lezen van vandaag vond.

o Je mag naar bladzijde 4 van je vragenboekje gaan.

o Je mag de titel opschrijven van het boek dat je nu aan het lezen bent.

o Ook mag je opschrijven hoeveel bladzijden je vandaag ongeveer hebt gelezen.

Als je het niet precies meer weet, vul je in wat je denkt.

• Vul nu samen met uw leerlingen de oefenvragen in. U kunt hiervoor de volgende instructie gebruiken:

Nu gaan we samen nog even de oefenvragen invullen. Deze ken je misschien nog van de vorige keer.

Bij de eerste vraag staat: “Ik houd van paarden.”

- Als dit helemaal niet klopt, het past helemaal niet bij jou, dan kies je ‘klopt niet’

en zet je een kruisje in dat vakje.

- Als je denkt dat het een beetje klopt en dat het een beetje bij je past, zet je een kruisje in vakje ‘klopt een beetje’

- Als je denkt dat dit ‘redelijk klopt’ dan zet je een kruisje in dat vakje.

- Als je denkt dat het helemaal of bijna helemaal bij jou past, dan zet je een kruisje in het vakje ‘klopt (bijna) helemaal’.

Als je per ongeluk een fout hebt gemaakt, kun je het antwoord veranderen. Als je met potlood schrijft, kun je het foute antwoord uitgummen. Zet daarna op de goede plek een kruisje. Als je met pen schrijft, zet je een streepje onder je foute antwoord.

Daarna zet je een kruisje in het vakje met het goede antwoord.

Het is belangrijk dat je bij alle vragen goed nadenkt welk antwoord het beste bij jou past. Je mag elke keer maar 1 antwoord geven. Er zijn geen goede of foute antwoorden. Het gaat erom wat jij vindt. Het is dus belangrijk dat je niet overlegt met je groepje/ buurman of buurvrouw. Jouw eigen antwoord is belangrijk.

• Indien gewenst kunt u nu samen met de leerlingen de tweede voorbeeldvraag (“Ik houd van ijs”) invullen. Daarna mag u de volgende instructie geven:

Op de volgende bladzijde staan nog meer vragen. Deze vragen gaan over het lezen van vandaag en mag je nu zelf invullen. Het is belangrijk dat je niet overlegt met je klasgenoten. Er zijn geen goede of foute antwoorden. De laatste vraag staat op bladzijde 6.

• Als uw leerlingen klaar zijn met het invullen van de vragenlijst, mag u de volgende instructie geven:

Als je alle vragen hebt ingevuld, stop je je vragenboekje in de envelop zonder je naam. Let op! Deze mag je nog niet dichtplakken. Daarna stop je deze envelop in de grote envelop met je naam. Je stopt de envelop in je laadje/kastje. Let op! Je hebt dit boekje volgende week nog nodig dus bewaar hem goed.

Donderdag 22 april- Nameting

Benodigdheden voor elke leerling:

• Vragenboekje 2 (reeds in bezit)

• 1 grote envelop met naam (reeds in bezit)