prognoses uit de sector zelf (zoals bijvoorbeeld van de havens en de spoorwegen);
Eurostat (voor de ontwikkeling van het vlagaandeel).
Transport Economisch Model (TEM II)
Het transporteconomisch model is een modelsysteem waarmee ontwikkelingen (prognoses) op het gebied van het goederenvervoer bestudeerd kunnen worden. Scenario's voor de economische ontwikkeling (bijvoorbeeld van het CPB) worden 'doorvertaald' naar ontwikkelingen in het goederenvervoer (weg, water en rail). De TEM II databank wordt gebruik voor goederenstroomanalyses per modus op herkomst-bestemmingsniveau per goederengroep.
Bijlage 1 Achtergrond VEV 24
De invoer bestaat dus vooral uit economische verwachtingen (in diverse scenario's) van het CPB. De uitvoer bestaat uit vervoermatrices voor het prognosejaar, waarin de volgende variabelen zijn opgenomen: vervoerwijze (weg, rail en binnenvaart), herkomst- en bestemmingsgebieden (54 binnenlandse en 72 buitenlandse gebieden) en goederengroepen (52 NSTR-goederengroepen).
TEM II vormt de basis voor de prognoses in de VEV.
Problemen bij opstellen VEV
Vooral het berekenen en analyseren van de herkomst- en bestemmingsgebieden en de verschillende uitsplitsingen (bv. naar regio of naar soort) is zeer bewerkelijk.
Het maken van eigen bewerkingen op aangeleverd bronnenmateriaal en het achterhalen van de daarbij gehanteerde berekeningswijze is soms niet eenvoudig.
Ook het schrijven van de toelichting bij alle gepresenteerde tabellen in het hoofdrapport kost behoorlijk veel tijd, maar wordt toch als noodzakelijk gezien wanneer de publikatie zich met name richt op de doelgroep beleidsambtenaren.
Door de producent van de VEV werd als een probleem ervaren dat bij de totstandkoming van de VEV de planning van afspraken met name met het CBS, maar ook intern bij het NEA vrijwel nooit klopt. Gewenst cijfermateriaal werd vaak te laat aangeleverd, waardoor het produktieproces van de VEV een behoorlijke vertraging opliep.
25
BIJLAGE 2 Checklist interviews gebruikers van VEV
1. Achtergrondkenmerken respondent:
functie;
inhoudelijke omschrijving werkzaamheden;
aard werkzaamheden; waar in de beleidscyclus.
2. Huidige gebruik VEV
gebruiksfrequentie algemeen (hoe vaak)
welke van de opgenomen gegevens worden regelmatig geraadpleegd door de gebruikers en hoe vaak
de algemene onderdelen van de VEV specifieke sectorstudies
realisaties prognoses
de toelichting in het hoofdrapport de tabellen in de bijlage
welke onderdelen worden niet of minder gebruikt?
waarom?
gebruiksgeschiedenis (alle drie geraadpleegd, of alleen laatste) is het gebruik in de loop der tijd toegenomen (waarom)?
wat is het gebruiksdoel?
VEV als achtergrondinfo VEV als actuele informatie
-VEV als basis voor het verwerken van info in eigen documenten verspreiding gebruik (wie nog meer op afdeling)
wie vormen volgens u de primaire doelgroep van de VEV?
welke andere groepen kunnen ook nuttig gebruik maken van VEV?
3. Waardering van gebruik (sterke/zwakke aspecten) huidige indeling
splitsing naar onderdelen (hoofdstukken)
voldoen de sectorstudies in hun huidige vorm aan de wensen van de afnemers gesplitst naar aard van de gegevens (algemeen, specifiek)
gesplitst naar vorm
timing van tijdstip publikatie
adequaatheid en betrouwbaarheid van gegevens
naar volledigheid (mist men info, welke info is overbodig)
inbreng van beleidsmakers/gebruikers bij de totstandkoming van de VEV nuttig?
(voor het geven van 'input')
welke 'baten' heeft u van het gebruik van de VEV
mist u belangrijke informatie wanneer de VEV niet meer zou worden uitgebracht, of zijn er voldoende alternatieve informatiebronnen?
worden de primaire doelgroepen met deze VEV voldoende bereikt?
Bijlage 2 Checklist interviews gebruikers van VEV 26
4. Gebruik alternatieve (vergelijkbare) informatiebronnen welke gebruikt men?
sluit VEV goed aan op andere informatiesystemen (kunnen zonder probleem gegevens, data en programma's van elkaar worden overgenomen, of zijn nog extra 'eigen' berekeningen nodig)?
gebruiksfrequentie van alternatieven 5. Waardering voor alternatieve informatiebronnen
vormgeving
aard van de gegevens volledigheid
gebruikersvriendelijkheid
eindoordeel over alternatieven in vergelijking met VEV (waarom?) 6. Vorm VEV
is de publikatie in zijn huidige vorm voldoende toegankelijk (gebruikersvriendelijk) als informatiebron?
opbouw tabellen
grafische weergaves schriftelijke toelichtingen
wordt naar inhoud en naar vorm voldoende ingespeeld op steeds wisselende informatiebehoeften bij de gebruiker (flexibiliteit)?
kan vormgeving ook voor andere doelgroepen aantrekkelijker worden gemaakt?
is er behoefte aan elektronische toepassingen van VEV?
zijn aanpassingen van de huidige VEV noodzakelijk?
7. Wensen en verwachtingen t.a.v toekomstige VEV's eindoordeel/waardering over huidige VEV
welke aanpassingen van de huidige VEV zijn noodzakelijk?
vormgeving
aard en inhoud van de gegevens volledigheid
gebruikersvriendelijkheid presentatie van gegevens verspreiding onder doelgroepen.
wanneer de VEV meer aan de wensen van de gebruikers wordt aangepast, hoe waardeert u dan een dergelijk produkt (prijs?)
27
BIJLAGE 3 Checklist gesprek met NEA
Achtergrondkenmerken respondent:
functie;
inhoudelijke omschrijving werkzaamheden.
Achtergrond van de VEV Doelstelling van de VEV
Gekozen opzet van de VEV (eerste versie, tweede en derde versie)
Veranderingen doorgevoerd van eerste naar derde Welke bronnen bij totstandkoming van de VEV?
Wie heeft inbreng bij de totstandkoming van de VEV (beleidsmakers, branchevertegen-woordigers, bedrijven zélf)?
Welke checklist is hierbij gehanteerd?
Voor welke primaire doelgroep wordt de VEV gemaakt?
Wat is het gebruiksdoel voor de gebruikers?
Verspreiding onder gebruikers
Kent u de waardering van de gebruikers? Hoe komt deze waardering (feedback) bij u terecht?
Welke alternatieve informatiebronnen zijn er voor VEV sluit VEV aan?
Kosten/baten-afweging voor de gebruikers.
Toegankelijkheid (gebruikersvriendelijkheid)
Kan vormgeving ook voor andere doelgroepen aantrekkelijker worden gemaakt?
Aanpassingen van VEV (naar vorm, inhoud, aard van gegevens, presentatie)
28
BIJLAGE 4 Lijst met respondenten
Beleidsmedewerkers directie Goederenvervoer ministerie van Verkeer en Waterstaat
G2 Wegvervoer J. Monnereau
G3 Hoofdafdeling binnenvaart Drs. H. Houtman
G4 Hoofdafdeling Spoorvervoer Drs. J.P. Everhard
G5 Hoofdafdeling Gevaarlijke stoffen L.A. Vinck
G6 Havens en integraal beleid Drs. M. P.W. van Biezen
Projectbureau Intermodaal Vervoer Mw. C. Graft
Onderzoekscoördinator Directie Goederenvervoer G. Alink
Overige Beleidsmedewerkers
Directoraat Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Afdeling Transport en distributie
Drs. C.L. Vlaar, hoofd Transport en Analyse Drs. R. Landkroon
Bordewijkstraat 4 RIJSWIJK
Ministerie Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening Milieubeheer Rijksplanologische Dienst
Drs. H.E. ten Velden Rijnstraat 8
Den Haag
Ministerie van Economische Zaken G.J.M. Slingerland
Directie E.D.I.
Den Haag
Bijlage 4 Lijst met respondenten 29
Derden (buiten de overheidssfeer) Koninklijk Nederlands Vervoer Drs J. Goedvolk
Bezuidenhoutseweg 56 Den Haag
Nissan
Dhr. J. Beekelaar AMSTERDAM
Heineken Brouwerijen Dhr. J. Knulst
Burg. Smeetsweg 1 ZOETERWOUDE
Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam Drs. ir R. Saitua
Galvanistraat 1 5
3002 AP ROTTERDAM ABN AMRO Hoofdkantoor Economisch Bureau Dhr. Duisterhof Amsterdam
NEA Transport onderzoek en opleiding Drs. J. Francke
Polakweg 13
2280 DZ RIJSWIJK