• No results found

BEELD VAN DE STICHTING KRIJGEN.”

11.2 Conclusie interviews

Opvallend is dat uit de interviews blijkt dat er geen verschil bestaat in de wensen van de doelgroepen. Verwacht werd dat bijvoorbeeld de sporters een andere informatiebehoefte hadden dan de doelgroep goodwill en gezinnen, maar het tegendeel blijkt waar. Alle genoemde onderwerpen werden als interessant benoemd door alle doelgroepen. Alleen de doelgroep sponsors heeft een hogere behoefte aan jaarcijfers en wil graag weten wat hun sponsoring teweeg heeft gebracht, terwijl de jaarcijfers voor de andere geïnteresseerden niet zo van belang zijn. Daarnaast bestaat er geen verschil in wensen.

De overige conclusies van de interviews puntsgewijs op een rij:

 De andere goede doelen die de geïnterviewden noemen, zijn actiever op het gebied van social media en nieuwsbrieven;

 De jongere generatie spendeert soms wel een halve dag op social media. Je moet opvallen tussen alle informatie die zij binnenkrijgen;

 Gemiddeld besteden de doelgroepen zo’n twee uur per dag aan social media, meer dan de helft van de tijd gebeurt dit via een mobiel apparaat;

 De websites van de stichting worden niet altijd bezocht door geïnteresseerden;

 De respondenten die in de Sport voor Lucai-evenementen geïnteresseerd zijn, kijken in de aanloop van een evenement meer op de website van Sport voor Lucai dan anders;  De respondenten vinden Stichting Lucai online op het moment vaak te passief en niet

aanwezig;

 Het beeld dat de stichting van haarzelf schetst met haar online content vinden de respondenten passen bij de stichting;

 De merkwaarden van de stichting komen over het algemeen terug in haar berichtgeving;  De respondenten zijn tevreden over de verhouding tussen tekst en beeld;

 De content van Stichting Lucai voldoet gedeeltelijk aan de zes voorwaarden van contentmarketing. De voorwaarde ‘kwaliteit’ kan nog aangepakt worden;  Alle genoemde berichtonderwerpen zijn interessant genoeg om over te posten;  Het is belangrijk om aanwezig te blijven in de tijdlijn van mensen;

 De geïnterviewden zien graag tussen de één keer per week en één keer per dag een bericht op de social media;

 Alle respondenten geven aan video’s leuk te vinden om te zien;

 De respondenten ontvangen graag minimaal één keer per kwartaal en maximaal één keer per maand een nieuwsbrief, naar gelang er nieuws te melden is.

11.3 Panelgesprek

In hoofdstuk 6 Methoden en technieken (pagina 5) is er gesproken over drie panelgesprekken. Een aantal dat gereduceerd kon worden naar twee of één panelgesprek indien er tijdens de interviews een informatieverzadigingspunt op zou treden. Dit betekent dat je steeds dezelfde antwoorden verkrijgt en geen nieuwe informatie ontvangt. Tijdens de interviews bleek dat er bijna geen verschil bestond in de wensen van de verschillende doelgroepen. Omdat hier een informatieverzadigingspunt is opgetreden, is besloten dat één panelgesprek voldoende aanvullende informatie brengt en meer panelgesprekken niet tot meer nieuwe informatie zullen leiden. Tijdens dit panelgesprek zijn er zeven mensen geïnterviewd: vijf vrijwilligers, één ex-vrijwilliger (alle zes uit de goodwilldoelgroep) en een sporter.

Goodwill (vrijwilligers)  Ellen van de Bos  Jeanne de Bie  Karin Ruesink  Hans van de Kolk  Ellen Couwenberg

Goodwill (ex-vrijwilliger)  Sonja Gordijn

Sporter

 Niek van Lanen

11.3.1 Het panelgesprek en resultaten

Het panelgesprek is live gehouden in Theater Markant in Uden. Het gesprek is opgenomen en terug te vinden op de bijgevoegde DVD. De topiclijst is terug te vinden in Bijlage 6.. Het panelgesprek is ook uitgewerkt in een transcriptie dat te vinden is in Bijlage 7. In Bijlage 8 vindt u daarnaast het codeerschema waarin de uitkomsten van het gesprek zijn gecodeerd. Op deze manier is in één oogopslag te zien wat het gemiddelde antwoord is op een vraag en wie welk antwoord heeft gegeven.

Panelgesprek in Theater Markant te Uden.

In het vervolg van dit hoofdstuk vindt u de resultaten per onderwerp samengevat. De onderwerpen zijn:  video’s;  berichtonderwerpen;  website;  online communicatie. 11.3.2 Video’s

Omdat tijdens de interviews bleek dat men veel interesse heeft in video’s, is dit onderwerp teruggekomen tijdens het panelgesprek. Stichting Lucai maakt op dit moment niet veel gebruik van video’s, maar er zijn wel twee video’s te vinden op het internet. Deze twee video’s zijn getoond aan de respondenten en hen is gevraagd wat zij van de video’s vinden.

In video 1 is te zien wat er in de vakantieweken gebeurt. Dit is een relatief korte video van nog geen anderhalve minuut. In video 2 wordt de stichting breder uitgelicht en is ook het

achtergrondverhaal van Arnoud en Karin van Velzen te horen. Deze video duurt drieënhalve minuut.

De indruk van video 1 is dat dit een duidelijk en helder filmpje is. De respondenten vinden deze video geschikt voor social media. In video 2 komt het verhaal van de oprichters meer naar voren. Dat wordt voor de stichting niet echt als nodig ervaren door de respondenten. Deze video is mede door de lengte beter geschikt voor de website dan voor social media.

11.3.3 Berichtonderwerpen

Om van nog meer mensen te weten te komen over wat voor onderwerpen ze graag lezen, zijn de berichtonderwerpen ook tijdens het panelgesprek ter sprake gekomen. Er zijn voorbeelden getoond van huidige berichtgeving rondom deze onderwerpen en er is gevraagd wat men vindt van deze berichten. Hier kwam uit dat men graag leest over verlopen en komende acties, de vakantieweken zelf en gerelateerde zaken. Ze zien ook graag video’s van vakantieweken, maar net als bij de interviews maakt men zich hier zorgen om de privacy van de gasten.

Ook is gevraagd of men de vraag om hulp zelf snel zou delen. Zo wordt er wel eens om een fotograaf gevraagd wanneer deze uitvalt. Waar verwacht werd dat vrijwilligers erg betrokken zijn en dit zouden delen, blijkt dat de vrijwilligers dit niet vaak delen. Dit komt voornamelijk doordat de vakantieweken de afgelopen tijd vrij stil hebben gelegen en daardoor de betrokkenheid vermindert.

De schrijfstijl past volgende de respondenten bij de stichting. Ze herkennen de oprichters en een zekere warmte erin terug. Wel wordt hier opgemerkt dat vooral de website wel eens geüpdatet mag worden, omdat die al tijden hetzelfde is.

11.3.4 Websites

Om over de websites door te gaan, is gevraagd wat men er van zou vinden als er meer updates op de website komen, waarnaar verwezen wordt vanaf de social media. Dit vinden de

respondenten een erg goed idee. Zeker de testimonials van gezinnen zouden enthousiast gelezen worden. Ellen Couwenberg (2014) zegt hierover: “Het nadeel van Facebook, dat ben je

gauw weer kwijt. Dat lees je en dan is het weer weg, terwijl de website is iets blijvends. Dus de belangrijkste dingen moeten op de website. Zoals testimonials en informatie over de

vakantieweken en wanneer ze zijn. Dat mag best dynamisch zijn.” Als aanvulling werd gezegd: “Wat je kunt doen is aan de zijkant van je site een blok waar automatisch je Facebookupdates in komen te staan.” (Lanen N. v., 2014). Zo is er op de website meer een link met de social

media dan in de huidige situatie.

Net als Talitha Bos al aangaf in het interview, laten wat respondenten van het panelgesprek doorschemeren dat de website niet altijd even overzichtelijk is. Jeanne de Bie (2014) heeft eens heel lang moeten zoeken om de data van de vakantieweken te vinden.

11.3.5 Online communicatie

Wat de respondenten opvalt, is dat de stichting tijdens de vakantieweken erg actief is op social media, maar dat ze daartussen erg weinig tot niet aanwezig is. Dit zorgt ervoor dat de stichting wegzakt in het geheugen in de tussentijd. Het is volgens de respondenten belangrijk dat de stichting tussen de vakantieweken door ook aanwezig is op de social media (Panelgesprek, 2014).

Nieuwsbrief

Er is bij de respondenten van het panelgesprek behoefte aan een nieuwsbrief. Ook hier geldt weer: hoe meer informatie je krijgt, hoe meer je betrokkenheid vergroot. Hier wordt opgemerkt dat ook voor de nieuwsbrief geldt dat deze regelmatig aanwezig moet zijn en niet

bijvoorbeeld één keer per jaar. Er is geen overeenstemming over de frequentie, maar die zou tussen één keer per kwartaal en één keer per maand moeten liggen, afhankelijk van hoeveel nieuws er te melden is. De respondenten vinden de ‘in het zonnetje-rubrieken’ leuk voor in de nieuwsbrief, maar vooral het reilen en zeilen van de stichting willen ze hierin teruglezen (Panelgesprek, 2014).

11.3.6 Overige op- en aanmerkingen

Een panelgesprek is een uitgelezen kans om de doelgroepen te vragen of zij nog meer dingen missen. Omdat hier een grote groep vrijwilligers aanwezig was, wilden de respondenten graag melden dat zij de interne communicatie van de stichting ondermaats vinden. In het gesprek komt naar voren dat er weinig tot niets gecommuniceerd wordt. Over een verandering van het bestuur is iets gemeld tijdens een bijeenkomst, maar degenen die hier niet bij waren, horen dit niet via een andere weg. De vrijwilligers willen meer betrokken worden bij besluitvormingen. Dit is geen informatie voor in een nieuwsbrief, maar sporter Niek van Lanen (2014) zegt dat hij een berichtje over het bestuur wel zou lezen wanneer dit op social media geplaatst wordt. Het panelgesprek is afgesloten met de nadrukkelijke vraag van de vrijwilligers om de interne communicatie te verbeteren (Panelgesprek, 2014).