• No results found

De cliëntvertrouwenspersoon in Limburg

7 De vrijwillige cliëntenvertrouwenspersoon in Limburg

7.2 De cliëntvertrouwenspersoon in Limburg

De provincie Limburg heeft de werkgroep ‘Vraagzijde’ en de Stichting Jeugdwelzijnszorg Limburg de opdracht gegeven om gezamenlijk en in samenspraak met de achterban een aanpak op te stellen voor de opzet en uitvoering van het experiment Cliëntenvertrouwenspersoon.

Bij de provincie Limburg bestond namelijk de indruk dat jongeren in de jeugdzorg geen (optimaal) gebruikmaken van hun rechten, omdat zij dikwijls niet goed op de hoogte zijn van rechten en omdat zij zich te afhankelijk voelen van de instelling waar zij verblijven om voor hun eigen belangen op te durven komen. Een cliëntenvertrouwensper-soon, die onafhankelijk van de instelling werkt, zou jongeren goed kunnen informeren en zo nodig ondersteunen bij het op de juiste plek

aankaarten van hun klachten. Vanuit dit perspectief is het instellen van een cvp een onmisbare schakel in een volwaardig cliëntenbeleid.

Dit experiment is in mei 2001 van start gegaan.

Cliëntenvertrouwenspersoon is geen nieuw fenomeen, het vernieu-wende element in de aanpak van Limburg is dat er is gekozen voor vrijwilligers als cvp. Er is voor gekozen om de vrijwilligers die verbon-den zijn aan het experiment in te zetten als cliëntenvertrouwensper-sonen; een beroepskracht fungeert als coördinator en begeleider van de (vrijwillige) cliëntenvertrouwenspersonen. De instellingen in de jeugdzorg hebben bij het plan van aanpak aangetekend dat zij van mening zijn dat de cvp’s betaalde beroepskrachten moeten zijn. De-ze zouden over meer deskundigheid, meer inzicht, meer continuïteit en beschikbare tijd beschikken dan vrijwilligers. Het werken met vrijwilligers is een kwetsbare constructie. De taak van de CVP is immers niet gemakkelijk, zij hebben een bijzondere positie en dragen een zware verantwoordelijkheid. De provincie heeft ondanks deze bezwaren toch gekozen voor vrijwilligers. Voorwaarde is wel dat er duidelijke eisen aan de vrijwilligers gesteld moeten worden wat treft bekwaamheid, deskundigheid, en mogelijkheden van inzet, be-schikbare tijd en continuïteit.

De doelgroep

Het experiment cvp wordt uitgevoerd binnen de (semi-)residentiële jeugdhulpverlening in de regio Noord- en Midden-Limburg, met uit-zondering van het MKD vanwege de leeftijd van de kinderen. De betrokken instellingen zijn Jeugddorp Bethanië, de Stichting Jeugd-hulp de Spil en de Stichting Zorgcircuits; bij de laatste gaat het speci-fiek om het Agnespaviljoen (van de Musseart Stichting) en het Bod-daertcentrum Roermond. Het experiment heeft betrekking op een kleine 300 cliënten. De doelgroep van het experiment zijn kinderen van 6-12 jaar en jongeren van 12-18 jaar. De ouders/verzorgers vormen tijdens het experiment dus expliciet niet de doelgroep van de cvp. Om de onafhankelijkheid van de cvp te garanderen is het expe-riment ondergebracht bij de stichting Symbiose. De deelnemende instellingen hebben in een samenwerkingsovereenkomst met de stichting Symbiose het kader en de randvoorwaarden waarbinnen het experiment wordt uitgevoerd vastgelegd.

De cliëntenvertrouwenspersonen

Er is een coördinator en begeleider van de vrijwilligers voor 24 uur per week. Dit houdt in dat zij de training, begeleiding en nascholing van de vrijwilligers verzorgt. Zij onderhoudt de contacten met de instellingen en heeft allerlei voorlichtingsmateriaal ontwikkeld voor de medewerkers van de instellingen en de kinderen en jongeren. Bij de start van het project had zij vooral contact met de directies van de instellingen, maar die hebben inmiddels hun werkzaamheden over-gedragen aan de clustermanagers. In de toekomst is het vooral ook haar taak om op grond van de klachten die bij de cvp’ s binnenko-men een signalerende functie uit te oefenen naar de directies van de instellingen binnen de jeugdhulpverlening. De professionele cvp heeft geen direct contact met de kinderen en jongeren. Alleen de vrijwillige cvp’s hebben directe cliëntencontacten, dit om verwarring te voorkomen en ervoor te zorgen dat er één ‘bekend gezicht’ is voor de cliënten. Het experiment is in mei 2000 van start gegaan met het werven van vrijwilligers door middel van advertenties in kranten, weekbladen en bij de vrijwilligerscentrale. De meeste reacties kwa-men via de plaatselijke weekbladen. In de advertenties werd ge-vraagd naar mensen die tenminste een MBO-opleiding hebben, ken-nis hebben van de jeugdzorg en op dit moment geen binding hebben met een van de deelnemende instellingen. Uit de 21 reacties zijn zes vrijwilligers geworven. Zij hebben allen een HBO-opleiding, zijn werk-zaam (geweest) in de jeugdzorg, onderwijs, welzijn of als klachten-ondersteuner. Aangezien zij vrijwilliger zijn krijgen zij geen loon, al-leen de reiskosten worden vergoed. De vrijwilligers hebben een con-tract getekend met een gedragscode en een functieomschrijving. Na drie maanden heeft er een evaluatiegesprek plaatsgevonden en zij hebben een opzegtermijn van een maand.

Het experiment

In de opzet van het experiment is de vrijwilliger de cliëntenvertrou-wenspersoon die het contact legt met de cliënt en voor de cliënten het bekende en vertrouwde gezicht is. De vrijwillige cvp’s werken een dagdeel in de week. In dit dagdeel houden ze een spreekuur en be-zoeken de cliëntengroepen. Daarnaast komen zij eenmaal in de drie weken samen gedurende 2½ uur voor scholing, intervisie en werkbe-spreking. Tot nu toe wordt de scholing vooral gedaan door de

coör-dinator zelf, maar in de toekomst is het de bedoeling om ook externe deskundigen uit te nodigen.

Per instelling werken er twee vrijwilligers. Het is per instelling ver-schillend hoe vaak de twee cvp’s onderling contact hebben. In één instelling is er regelmatig contact omdat de cvp’s op hetzelfde terrein werkzaam zijn, bij de andere instellingen liggen de voorzieningen verspreid in de regio en zien ze elkaar alleen tijdens de scholingbij-eenkomsten.

De taken van de cvp zijn informatieverstrekking, persoonlijke ge-sprekken, en klachtondersteuning. De cvp geeft advies en bijstand aan cliënten met betrekking tot vragen en problemen die uit de plaat-sing, opname, verzorging, behandeling of bejegening in de instelling voortkomen. In december 2000 en januari 2001 zijn de cvp’s bezig geweest met een kennismakingsronde bij de jongeren zelf. Ze heb-ben zich voorgesteld en voorlichtingsmateriaal verspreid. Voor de jongere kinderen hebben ze specifiek voorlichtingsmateriaal in de vorm van een kleurboek. Voor de ouderen gebruiken ze het boekje dat de provincie samen met de Provinciale Commissie Zorgvragers heeft gemaakt over cliëntenparticipatie. In dit boekje staat een para-graaf over de cvp. Iedere jongere heeft het boekje gekregen en bij sommige instellingen ligt het ook in de hal bij ander voorlichtingsma-teriaal. Verder hebben ze ook een folder gemaakt en is de voorlich-ting met de instellingen geëvalueerd.